Inline-skateoefeningen
Over heel de zaal zijn verschillende postjes verspreid. De postjes bestaan uit verschillende niveaus.
De leden delen zich eerst zelf op bij het niveau waar zij denken bij te horen.
De trainers skaten rond en geven tips.
Voorbeelden postjes:
Postje 1: Er ligt een laag obstakel.
Bv. Hockeystick
Wat doe je?
De leden delen zich eerst zelf op bij het niveau waar zij denken bij te horen.
De trainers skaten rond en geven tips.
Voorbeelden postjes:
Postje 1: Er ligt een laag obstakel.
Bv. Hockeystick
Wat doe je?
- Je skatet en stopt net voor het obstakel. Daarna stap je erover. Eventueel met iemand die je hand vasthoudt.
- Je skatet maar stopt niet voor het obstakel. Je stapt er al rijdend over.
- Je skatet en springt over het obstakel. Je gaat door je knieën en duwt je voeten tegelijk af.
Postje 2: Er ligt een laag obstakel, iets hoger dan potje 1.
Bv. Platte potjes/ kleine kegeltjes
Wat doe je?
Bv. Platte potjes/ kleine kegeltjes
Wat doe je?
- Je springt over het obstakel. Als dit nog niet gaat, doe je de stapjes net zoals bij postje 2.
Volgende postjes zijn steeds hogere obstakels.
Alle skaters starten aan één van de 4 kegels. Op het startsignaal beginnen ze te skaten. Bij elke lengte (van kegel tot kegel) verdienen ze punten. De korte lengte is 1 punt, de zijwaartse lengte is 2 punten en de diagonaal is 3 punten waard. Ze tellen hun punten op gedurende 1-2 minuten.
Differentiatie:
Differentiatie:
- Tikkerfunctie: Getikt = punten kwijt ( = beginnen van 0)
Alle teams starten met 4 verschillende voorwerpen in hun hoepel. Er mag steeds 1 speler een voorwerp stelen bij de andere teams.
Het doel is om 4 dezelfde voorwerpen in jouw hoepel te krijgen. Op dat moment roep je "KWARTET!"
Differentiatie:
Het doel is om 4 dezelfde voorwerpen in jouw hoepel te krijgen. Op dat moment roep je "KWARTET!"
Differentiatie:
- Er kan eventueel een tikker worden aangesteld. Wie getikt is en een voorwerp vastheeft, legt deze terug in de oorspronkelijke hoepel.
- Er kan een vijfde voorwerp gebruikt worden die in het midden van het terrein liggen. Deze zijn (meer) punten waard, maar worden bewaakt door een tikker.
Spelers rijden om beurt 2 rondes rond de cirkel die in het midden van de zaal ligt. Ze nemen steeds een potje in de hand die ze doorgeven aan de volgende skater.
Oefeningen:
Oefeningen:
- Op handen stappen met voeten breed gespreid die niet van de grond komen.
- Voorwaarts steppen met 1 voet op de grond.
- Overstap
- Achterwaarts
- Per 2
- Na elke ronde komt een extra speler bij. De groep houdt handen vast. Bij een voltallig team dat een ronde skate, wordt er opnieuw afgebroken. Er valt dus steeds een speler af die aan hun begin-potje blijft wachten tot de laatste speler zijn rond heeft geskatet.
- Skaters zijn verdeeld over min. 2 groepen.
- De eerste skater start op het signaal van de trainer en neemt 6 kleine kegels mee naar de hoepel recht voor zich. In deze hoepel maakt de skater een toren van 3 verdiepingen hoog zonder dat de kegels vallen.
- Anders begint de skater opnieuw met bouwen.
- Na het bouwen van de toren breekt de skater zijn toren af en neemt ze mee naar zijn groep.
- Nu is het aan de tweede in de rij die op zijn beurt skate met de kegels en bouwt.
- Er zijn minstens 2 teams die vertrekken achter een start-kegel.
- Na het start-signaal vertrekt de eerste skater. Hij/zij mag steeds 2 potjes met elkaar verwisselen (horizontaal OF verticaal tov elkaar, dus niet schuin!).
- Het doel is om steeds 3x dezelfde kleur op een rij te verkrijgen.
Leden gaan op de aangeduide lijn naast elkaar staan. Minstens een armlengte van elkaar.
De trainer stapt letterlijk over de voeten en vertelt welke voet/beweging wordt uitgevoerd bij het overstappen.
Tip: Armen staan in kruis positie horizontaal naast het lichaam.
Tip: Bij het kruisen van een andere skater -> Rechts heeft voorrang!
Vervolgens skaten de leden in een acht (zie tekentool).
Tot slot kan een tikker worden aangeduid. Wie getikt is in het vierkant wordt zelf de nieuwe tikker.
De trainer stapt letterlijk over de voeten en vertelt welke voet/beweging wordt uitgevoerd bij het overstappen.
Tip: Armen staan in kruis positie horizontaal naast het lichaam.
Tip: Bij het kruisen van een andere skater -> Rechts heeft voorrang!
Vervolgens skaten de leden in een acht (zie tekentool).
Tot slot kan een tikker worden aangeduid. Wie getikt is in het vierkant wordt zelf de nieuwe tikker.
4 groepen van enkele skaters. 2 groepen voeren steeds eenzelfde soort oefening uit.
Er zijn dus 2 soorten opdrachten. (zie tekentool)
Opdracht 1 - optie 'slalom':
Opdracht 1 - optie 'slalom':
- voorwaarts (steun op buitenste been zonder ophef been)
- 1 been (slalom vanuit bovenlichaam borst wijzing)
- achterwaarts (steun op buitenste been zonder ophef been)
- 1 been achterwaarts
Opdracht 2 - optie '1 been':
- Voorwaarts tot volgende/eenzelfde kleur potje. Tussen 2 opeenvolgende, eenzelfde kleur potjes hef je het been op.
- Voorwaarts been horizontaal naar achter
- Voorwaarts been horizontaal diep zittend naar voor
- Achterwaarts
- Sprong met 1 been over elk potje dat men tegenkomt
Skaters staan per 2 achter elkaar achter een aangeduide lijn. Op het startsignaal vertrekt de eerste groep en vervolgens bij het volgende signaal ook de tweede groep.
- Het been wordt horizontaal, recht achter het lichaam geplaatst waardoor de 'superman' positie wordt ingenomen.
- Het been wordt horizontaal, recht voor het lichaam geplaatst waardoor de 'rollerschaats' positie wordt ingenomen. Wie kan, mag zijn/haar tenen vastnemen.
- Per 2, achter elkaar geplaatst waarbij de achterste persoon de voorste persoon vooruit duwt. De voorste persoon staat gedurende de oefening op 1 been en wordt vooruit geduwd.
- De voorste persoon wordt tot een aangeduide lijn geduwd waarna de geduwde persoon verder op 1 been rijdt.
Tip: Armen in kruispositie naast het lichaam voor extra evenwicht.
Tip: Het gesteunde been wordt volledig opgespannen.
Tip: Het gesteunde been wordt volledig opgespannen.
Per 2 gepositioneerd achter elkaar aan de voorziene lijn.
Lid 1 kijkt voor zich en spreid de benen zodanig lid 2 de bal tussen zijn/haar benen kan rollen.
Op dat moment sprint lid 1 achter de bal aan en stop ze voor de aangeduide lijn.
Lid 1 kijkt voor zich en spreid de benen zodanig lid 2 de bal tussen zijn/haar benen kan rollen.
Op dat moment sprint lid 1 achter de bal aan en stop ze voor de aangeduide lijn.
Gradatie:
- Competitie: Per 3, waarbij 2 spelers gepreid staan met de benen open. Een derde lid staat achter hen en rolt de bal tussen beide door. De leden proberen om ter snelst de bal te stoppen.
Variatie:
- Bal stoppen met de voet
- Bal stoppen met de poep
- Bal stoppen met het hoofd
- 2 teams (ratten - blauw & raven - rood) worden achter elkaar geplaatst met ong. 2 meter afstand tussen.
- De trainer staat te midden gepositioneerd en vertelt ondertussen een verhaal.
- Wanneer de leden RATTEN horen, moeten de ratten zo snel mogelijk wegrijden tot over de aangeduide lijn.
- Wie getikt is door een raaf, komt bij het team van de raven.
- Vice versa wanneer er RAVEN wordt uitgesproken.
Pas op! Laat je niet foppen door 'ratelslang, rattenverdelger, rapen, enz.'
Welk team blijft als laatste over?