Inline-skateoefeningen

  • Het spelterrein is aan beide uiteinden begrensd door een lijn A en B.
  • Eén speler is tikker. De anderen proberen over te lopen.
  • Wie getikt wordt, moet blijven staan waar hij was en wordt etalagepop. De anderen kunnen een "etalagepop" verlossen door hem over de lijn te dragen.
  • De spelers moeten altijd samen overlopen, in dezelfde richting.
  • De etalagepoppen mogen alleen over de lijn gezet worden waarnaar ze zelf aan het lopen waren, bijvoorbeeld A.
  • De spelers mogen wel, zelfs al lopen ze in de richting van lijn B, de etalagepoppen een eindje in de richting van lijn A zetten.
  • De tikkers mogen afgewisseld worden.
  • Verschillende postjes om vrij te oefenen.
  • Kegels voor visjes en slalom.
  • Ramp.
  • Springen.
  • Daar rond zetten we 4 grote kegels zodat dit terrein goed afgebakend is en mensen nog toeren kunnen skaten als ze dit zouden willen zonder in de weg te skaten van anderen.
  • Trainers skaten rond en geven uitleg waar nodig.
  • Er zijn twee teams.
  • Elk team heeft op 25 meter voor zich een kegel staan.
  • Na het fluitsignaal loopt elk persoon van dat team schuin naar de kegel die tegenover de andere ploeg staat en legt deze neer.
  • Daarna loopt die verder naar de eigen kegel en zet die recht en skate daarna weer terug naar het eigen team.
  • De volgende vertrekt en doet hetzelfde.
  • Na een tijdje gaat een team een voorsprong hebben en vanaf het moment dat je aan je eigen kegel komt en deze nog rechtstaat, dan heb je een punt.
  • Wie de meeste punten heeft, heeft gewonnen.
drawing Stoelenloop kegels
  • Iedereen skate over zonder dat ze één bepaalde kleur van lijn mogen raken, daar moeten ze over springen.
  • Elke keer is het een andere kleur.
  • Er staat een tikker in het midden die je ook kan aantikken, als je een lijn hebt geraakt ben je sowieso uit. 
  • Eén trainer doet mee, de ander controleert of er niemand valsspeelt.
  • Rondskaten 
  • Fluiten en hierna een oefening roepen.
Mogelijkheden zijn:
1. stoppen
2. versnellen
3. op 1 been
4. hurken
5. visjes
6. veranderen van richting
7. achteruit
8. zo hoog mogelijk springen

  • 1 trainer roept de opdrachten, de ander skate mee om hier en daar een beetje uitleg te geven aan de mensen die de oefening nog niet zo goed beheersen.
Tikspel
  • Er is een tikker. 
  • Wanneer je getikt bent, ga je liggen op de grond.
  • Je kunt bevrijd worden wanneer iemand voor je stopt en over je stapt, of als dat al lukt, kan de persoon ook over je springen. 
  • Plaats kegels op een lijn op ±2m van elkaar. 
  • Schuif over de grond(=skaten zonder dat de skates los van de grond komt) over een kegel, breng tussen de kegels je gewicht over van het ene been naar het andere en haal gelijktijdig met het overbrengen het andere (afzet-)been over de grond bij tot de voeten gesloten zijn.  
  • Afwisselen links en rechts.
drawing Gewicht overbrengen
  • Maak een beetje snelheid, rij in spreidstand met de skates recht vooruit, het gewicht op één (gebogen) been, het andere zijwaarts gestrekt.  
  • Breng je gewicht over van het ene naar het andere been, zonder omhoog te komen.  
  • Controleer of je gewicht op je steunbeen rust door het gestrekte been zijwaarts op te heffen.  
  • Doordat  de skates evenwijdig en recht vooruit staan mag de snelheid niet toenemen.