Korfbaloefeningen voor de techniek 1,5 meter / corona / covid-19
- Speler 1 is aangever/rebounder.
- Speler 2 is schutter in beweging.
- Doel is dat de schutter steeds tot schot komt, en dat de aangever ook de rebound verzorgt.
- Je krijgt 90 seconden de tijd om als schutter een zo lang mogelijke reeks doelpunten te maken, zonder dat de rebounder de bal laat vallen.
- Valt de bal toch op de grond, start de schutter opnieuw van 0. (uitzondering is wanneer het doelpunt is, dan mag de bal max 1x botsen).
- Schuif weer door in de juiste volgorde naar de bij oefening.
- Doel:
- Reboundduel zo realistisch mogelijk benaderen zonder fysiek contact, maar door positioneren en anticiperen goed rebounden.
- De aangeef staat 3 meter naast de paal.
- De aangeef geeft de bal aan als daar om gevraagd wordt doordat de nemer de handen vooruit steekt.
- De nemer vangt de bal zelf af.
- De aangever wordt schutter en de schutter wordt aangever. scoor 10 doelpunten pp
- Deze opdracht doe je in 2-tallen.
- Gebruik voor elk 2-tal een korf.
- Zet 4 hoedjes om de korf in een vierkant op ongeveer 1,5 meter van de korf. (de korf staat in het midden)
- Ga tussen de 2 hoedjes instaan voor de korf.
- Schiet om raak te scoren.
- De persoon onder de korf noemt een kleur en jij tikt die kleur aan.
- Ga weer terug tussen de 2 hoedjes voor de korf.
- Als je hebt geschoord hoef je niet naar een kleur te rennen.
- Doe dit tot er iemand 5 heeft gescoord.
Trainen op strakke passing.
- 2 spelers beginnen op ongeveer 2 meter van elkaar af. De afstand kan je vergroten/verkleinen over tijd of afhankelijk van de variatie die je doet.
- Passes moeten hard zijn!
- Let wel op dat het niet hard gooien om het hard gooien wordt maar dat er hard gegooid wordt om de bal snel en strak bij de medespeler te krijgen.
- Blijf ze hier constant aan herinneren.
- Passes moeten dus ook strak zijn.
- Geen "pisboogjes". Deze passes zijn traag en makkelijk te onderscheppen.
- Let op bij vangen met 1 hand het meebewegen met de hand en eventueel meestappen met het bijbehorende been.
Variant 1
- Speler 1 passt met rechts op de linkerhand van speler 2.
- Speler 2 pakt de bal over en passt met rechts terug op de linkerhand van speler 1.
- Na een minuut wisselen beide spelers van gooi en vang hand.
- Herhaal dit op steeds grotere afstanden.
Variant 2
- Speler 1 passt met rechts op de linkerhand van speler 2.
- Speler 2 passt met links terug op de rechterhand van speler 1. (Dus zonder overpakken!)
- Na een minuut wisselen beide spelers van gooi en vang hand.
- Herhaal dit op steeds grotere afstanden.
Variant 3 - met beweging links rechts
- Speler 1 heeft de bal.
- Speler 2 beweegt naar links of rechts.
- Speler 1 passt op de buitenhand van speler 2.
- Speler 2 passt met de buitenhand terug.
- Na een minuut wisselen de spelers van functie. (Speler 1 gaat links/rechts bewegen. Speler 2 passt aan).
- Herhaal dit op steeds grotere afstanden.
Variant 4 - diepe lijn
- Speler 1 heeft de bal.
- Speler 2 beweegt vanaf de zijkant naar speler 1 toe.
- Speler 2 zet zijn voet dwars en loopt een diepe lijn van speler 1 af.
- Speler 1 passt in dit geval met een kleine boog (maar nog steeds strak!) op speler 2.
- Na een minuut wisselen de spelers van functie (Speler 1 gaat lopen. Speler 2 passt aan)
- Spelers rennen/dribbelen rondom een uitgezet vierkant. (palen/pionnen, voldoende afstand van elkaar af).
- Spelers krijgen van tevoren een lijst met opdrachten te horen met bijbehorend nummer.
- De trainer roept random een nummer, spelers voeren de opdracht uit.
- Je kan het aantal opdrachten en de opdrachten zelf aanpassen naar wens.
- Voorbeeld opdrachten.
- Grond aantikken.
- In de lucht springen.
- Sprinten tot volgende paal/pion.
- 1 burpee.
- Achteruit alsof je aan het verdedigen bent tot aan de volgende paal/pion.
- 1 paal met aan elke zijde een pion of bal op 2 meter.
- Bij gebruik van pionnen ligt de bal bij de eerste pion en neemt de speler deze telkens mee naar de volgende pion om hem daar weer neer te leggen.
- Bij gebruik van ballen legt de speler de bal telkens weer terug op de originele plek alvorens naar de volgende pion te gaan.
- Speler begint op 5 meter voor de korf, op startsignaal sprint speler naar de eerste pion/bal.
- Speler springt zo hoog mogelijk heen-en-weer over de pion/bal, pakt de bal en scoort vanaf 2m.
- Als het doelpunt mis is springt de speler opnieuw heen-en-weer over de bal en komt tot schot.
- Als het doelpunt raak is ga je naar de volgende bal/pion en herhaal tot de speler alle kanten van de paal heeft gehad.
- Kan er op verschillende manieren competitie van maken, de afstand vergroten van 2m naar 3 of 4 meter, in plaats van links-recht naar voor-achter springen.
- Originele Oefening is van Korfbalfit.
- Blauw speelt vanonder de paal naar de rode speelster voor de paal.
- De rode speelster legt de bal op de grond en sprint naar rechts.
- Blauw sprint naar de bal en pakt die bal op.
- Rood maakt een doorbraakbeweging, maar zet niet door en wijkt uit.
- Blauw speelt de bal aan, rood schiet en wit vangt af.
- scoor samen 15x
- Ladder oefening met doorloopbal
- 1 voet in de ladder, 1 voet ernaast, zo snel mogelijk door de ladder en 15x scoren
- Zijwaarts door de ladder met twee voeten in elk vak, 15 x scoren, rustig tempo
- Links van de ladder beginnen op linkerbeen. Hinkel op rechterbeen in de ladder en vervolgens er naast. Dan met linkerbeen in de ladder en vervolgens er naast, dan weer met rechts en sluit af met een doorloopbal. Doe dit rustig (versterken enkelgewricht)
- Ladder oefening zonder bal
- Met twee voeten in elke sport, dus kleine stapjes zo snel mogelijk (5x per persoon)
- Schaatsend over de ladder van links buiten de ladder naar schuin rechts buiten de ladder. dus grote sprongen. elke sprong 3 seconden vasthouden (5x rustig)
- 10 korte sprintjes langs de ladder met bal. (zo snel mogelijk)
- Speler 1 voor de korf loopt 2 meter uit en krijgt de bal aangespeeld
- Speler 2 loopt uit onder de korf
- Speler 1 speelt de bal terug op speler 2
- Speler 1 neemt vervolgens de doorloopbal
- Spelers staan in cirkel met elk een bal
- In het midden ligt een bal. (grote bal)
- Probeer de bal te raken.
- Je mag de bal in de cirkel houden met gebruik van je voeten
- Springen waar je staat:
- Ga staan met je voeten op schouderbreedte uit elkaar.
- Concentreer je op een punt op de vloer en hop op en neer op de plek waar je staat.
- Zijwaartse sprong:
- Sta rechtop, houd je handen voor je en spring van zij naar zij.
- Butt Kicks:
- Sta rechtop, en blijf staande rennen op je plaats terwijl je je hiel omhoog schot raak je billen aan bij elke stap.
- High stepping:
- Hef het been met de knie in een hoek van 90 graden.
- Wissel dit snel af met het andere been.
- Staande fiets crunches:
- Ga met je voeten op schouderbreedte uit elkaar staan.
- Breng je knie naar je tegenovergestelde elleboog.
- Ga terug naar de startpositie en herhaal met de andere kant (buik / benen)
- Sumo squat:
- Ga met je voeten 6-12 cm uit elkaar staan.
- Strek je armen voor je uit.
- Laat je lichaam zakken totdat je dijen evenwijdig aan de vloer zijn.
- Keer terug naar de beginpositie en herhaal de oefening (benen / billen)
- Touwtje springen zonder touw:
- Houd je armen langs je zij en doe alsof je in elke hand het uiteinde van een springtouw vast hebt.
- Spring omhoog en kom afwisselend neer op de bal van elke voet, terwijl je tegelijk je polsen draait alsof je een touw laat rondgaan.
- Touwtje springen zonder touw:
- Houd je armen langs je zij en doe alsof je in elke hand het uiteinde van een springtouw vast hebt.
- Spring met 2 voeten ophoog, terwijl je tegelijk je polsen draait alsof je een touw laat rondgaan.
- Arm Swings met de klok mee:
- Sta op de grond met je armen recht uitgestrekt naar de zijkant op schouderhoogte.
- Beweeg je armen snel in grote cirkels met de klok mee (armen)
- Arm Swings tegen de klok in:
- Sta op de grond met je armen recht uitgestrekt naar de zijkant op schouderhoogte.
- Beweeg je armen snel in grote cirkels met tegen de klok in (armen)
- Toy soldiers:
- Begin met je voeten op schouderbreedte uit elkaar. Houd je benen en armen gestrekt.
- Schop je linkerbeen omhoog tot je rechterhand je tenen aanraakt.
- Herhaal dit met de andere kant (buik / benen / arm / schouder)
- Een minuut lang is één speler aan het werk
- Zet vier hoedjes rondom de korf op ca. 3/4 meter, één voor, één links, één rechts en één achter de korf.
- De schutter begint voor de korf.
- De afvang staat met bal onder de korf
- De actieve speler krijgt de bal en schiet en loopt daarna direct door naar de volgende pion naast de korf. Loop 1 min. linksom en schiet uit beweging bij elke pion.
- Na één minuut wisselen van afvang en actieve speler
- Doe hetzelfde maar loop dan rechtsom.