Korfbaloefeningen
Doel: je eigen korf verdedigen maar scoren bij een ander. Wie het laatste overblijft wint.
Minimaal 3 groepjes van 2.
Maximaal 5 groepjes van 3 of 4 groepjes van 4.
Minimaal 3 groepjes van 2.
Maximaal 5 groepjes van 3 of 4 groepjes van 4.
- Elk groepje heeft een korf.
- Aantal ballen is afhankelijk van hoeveel groepjes. Bijvoorbeeld 3 groepjes 2 ballen.
- Makkelijker maken door minder ballen en grotere groepjes.
- Drie korven in driehoek, verdelen over de drie korven.
- Doorlopen nemen, uitspelen vanaf korf 1 naar korf 2, als speler achter je bal aan voor de doorloop.
- Speler 1 vertrekt vanaf korf 1 naar korf 2. Speler 2 gooit vanaf korf 1 de diepe bal op speler 1 die een doorloop neemt.
- Met elkaar 20 maken, daarna wisselen gooien met ‘slechte’ hand.
Het doel is om per team 500x te scoren met z’n allen in de volgende 5 opdrachten. Na elke opdracht is er een tussenoefening voor de afwisseling:
- Opdracht 1: Doorloopballen: scoor 120x
- Tussenopdracht 1: wedstrijdje tussen3 palen van 5 minuten.
- Opdracht 2: Schoten voorkant korf uit beweging: scoor 80x
- Tussenopdracht 2: Neem 2 minuten doorloopballen met je groep. Wat is het grootste aantal dat je achter elkaar scoort?
- Opdracht 3: Korte kansen met tussenpass: scoor 120x. Dus inspelen en terugkrijgen.
- Tussenopdracht 3: welke groep scoort in 3 minuten de meeste doelpunten vanaf 6 meter.
- Opdracht 4: Strafworpen: 100
- Tussenopdracht 4:
- Bij iedere paal staat één vaste schutter met een vaste rebounder.
- In iedere ronde moeten de schutters, binnen de tijd, één doelpunt zien te maken.
- Als een doelpunt is gemaakt, wordt de bal vastgehouden.
- Wordt er, binnen de tijd, geen doelpunt gemaakt dan ligt de schutter uit het spel.
- Er wordt gespeeld in de volgende rondes:
Ronde 1: 10 seconden.
Ronde 2: 5 seconden.
Ronde 3: 3 seconden of 1 kans. - Er wordt pas van schutter gewisseld als alle rondes zijn gespeeld.
- Missen alle spelers in een ronde? Dan wordt de ronde opnieuw gespeeld!
- Tussenopdracht 4:
- Opdracht 5: Schoten achterkant korf uit beweging: 80 . Eventueel palen 180° draaien.
- De speler met de bal heeft een verdediger die probeert de bal te onderscheppen.
- De aanvaller speelt met de 3 anderen samen en probeert met zo weinig mogelijk lopen de bal 1 minuut lang over te spelen met de 3 helpers.
- De bal mag max 3 seconden in handen zijn van een speler.
- de achterspeler snijdt in naar de steun als de bal het veld in komt en krijgt deze aangespeeld.
- de passer loopt tegelijkertijd over de steun naar de rebound en neemt deze over.
- de steun speelt de bal door op de uitwijkende diagonaal speler en komt tot schot
- lukt dat niet, dan kan de bal worden doorgespeeld naar de uitgestapte eerste rebounder
Op dat moment kan er worden gedubbeld/ doorbraak van zowel de eerste als de tweede speler en je krijgt weer mogelijkheden als de dan staande rebounder weer uitstapt of de eerdere steun een actie zonder bal maakt.
- De eerste bal wordt vanuit het voorvak diep gespeeld.
- Vervolgens komt de andere voorkant naar binnen en wordt de bal aangespeeld.
- De eerste passer loopt over het blok naar de afvang.
- De aansteller loopt aan de balkant voor een doorloopbal naar de paal.
Een alternatief is dat de bal direct wordt teruggespeeld voor het afstandsschot. - De speler onder de paal stapt uit zodra van de voorkant de rebound wordt overgenomen en zorgt dat de speler met de bal twee aanspeelpunten heeft.
- 2 pionen tegenover elkaar, bal wordt overgespeeld, speler loopt richting de korf.
- Bal wordt in de ruimte aangegeven en doorloopbal afmaken.
- Aangever loopt mee en vangt de bal af.
- Wisselen van functie.
- Blauwe speler met bal speelt de bal op uitlopende speler onder de paal.
- Vervolgens loopt deze zelf mee uit, krijgt de bal terug en schiet.
- De voorste speler gaat naar achteren en de achterste speler naar voren.
- De rode speler in de diagonaal vangt af en speelt op rood voor de korf.
- Deze loopt uit, krijgt de bal terug en speelt terug op de uitlopende rode speler, deze schiet en de blauwe speler vangt af.
- Ook hier wisselen de spelers van functie.
Welk tweetal scoort als eerste 10x?
Organisatie:
Drie spelers per paal.
1 speler met bal schuin voor de korf op 7 meter.
De andere speler staat ook schuin voor de paal.
Drie spelers per paal.
1 speler met bal schuin voor de korf op 7 meter.
De andere speler staat ook schuin voor de paal.
- De speler onder de korf trekt weg waardoor de speler met bal de middelste speler wordt.
- Krijgt de bal aangegooid van de speler voor de korf. Als de opstelling goed is, ontvangt hij de bal dus een beetje diagonaal.
- Deze speler loopt naar de paal voor de afvang -rebound-.
- De speler voor de korf komt ernaast en krijgt de bal aangespeeld.
- En komt tot schot. Denk aan het goed indraaien naar de korf met de heupen.
We scoren 10x linksom en 10x rechtsom - De bal wordt na het schot uitgespeeld naar de eerste uitloper, de afvanger loopt nu uit en het spel begint opnieuw.
- Zelfde als hierboven
- Alleen nu komt de speler die voor de korf de bal aangooide er weer naast .
- Deze krijgt de bal niet maar snijdt naar binnen en maakt een doorloopbal uit de ruimte zonder bal.
10x linksom en 10x rechtsom - Vangt de bal zelf af en speelt die naar naar de eerste uitloper, de afvanger loopt nu uit en het spel begint opnieuw.
- Kind loopt met de bal op 1 hand, de 2e hand moet op de rug zijn.
- Dan zo snel mogelijk van de ene kant naar de andere kant van het veld.
- Als je de bal laat vallen moet je opnieuw beginnen.
- Wie als eerste de overkant haalt zonder de bal te laten vallen krijgt een punt.
Dit kan moeilijker gemaakt worden door een grotere bal te geven.
- De witte aanvaller speelt de bal op de rode aanvaller en loopt achter de bal aan.
- Onder de paal loopt de blauwe aanvaller evenwijdig met de witte speler mee.
- Op het moment dat de rode speler de blauwe aanspeelt, gaat de witte speler naar binnen en krijgt de bal voor de doorloopbal.
- De andere rode speler vult aan en stapt eventueel uit.
- Per 2 of 3 spelers.
- Timing is belangrijk.
- Werk met vaste functie.
- Per 3 spelers:
- Speler Blauw is de aangever/ rebounder.
- Speler Rood neemt een doorloopbal.
- Speler Wit zorgt ervoor dat op het juiste moment, na de rebound de actie voor het schot wordt ingezet.
- Op tijd wegstappen of uitwijken van de tegenstander.
- Vervolgens gaat de weer weggelopen speler Rood eveneens op het juiste moment opnieuw naar binnen vallen.
- Wissel na 10 acties van de schutters.
- Doorloper gaat rebounden.
- Schutter gaat doorlopen,
- Rebounder wordt schutter.
- Ieder 2x alle functies.
- Per 2 spelers:
- Nemer doorloopbal vangt zelf af.
- Aangever blijft in beweging en maakt na de afvang een felle beweging om vrij te komen voor het schot.
- Na afvangen wordt de bal opnieuw doorgespeeld op de schutter en gaat de speler onder de korf opnieuw uit.
- Bal wordt op de uitloper gespeeld die de bal gelijk weer terugspeelt en naar binnen gaat voor de doorloopbal.
- Wissel na 10 kansen van functie - 2x.