Korfbaloefeningen
- 16 hoepels (of iets anders om vakken te maken) per 4 tal.
- Na 2x scoren van 5 meter met je tweetal mag je een pion plaatsen in een van de hoepels.
- Wie het eerst 4 op een rij, horizontaal, verticaal of diagonaal, heeft wint.
- Kan ook met 3 (melk, boter, kaas en eieren).
- Er is een vak waarbinnen de spelers moeten blijven.
- Twee spelers hebben een bal en proberen de andere spelers zonder bal aan te gooien.
- In fase 2 gaan we naar 1 bal.
- Wordt iemand aangegooid, kan deze speler zich terugspelen in de wedstrijd door een doelpunt te maken op de korf die buiten het speelveld staat.
Eerst mag je als speler in balbezit lopen met de bal
Nadien mogen de spelers met de bal niet meer lopen
- 2 spelers schieten van N<O<Z<W.
- 1 begint achter de korf en 1 ervoor.
- Als je scoort schuif je een windrichting op.
- Gewonnen als je je tegenstander ingehaald hebt.
- Pionnen op 1,2,4,6,8 meter.
- 2 schotkansen per pion, indien allebei mis 1 pion naar voren.
- Wissel na 10 schoten.
- Wie komt het verst in x minuten.
Verdeel de groep in verschillende teams. Gebruik hiervoor speelkaarten en herverdeel na elke opdracht. Winnend team verdient elk een punt:
- Schot op 4 meter uit beweging: scoor 10x
- Doorlopers: scoor 15x
- Schot uit beweging 4 meter achterkant korf: scoor 8x
- Strafworpen: scoor 15x
- Schot uit beweging 6 meter: scoor 7x
- Doorlopers met 1 hand: scoor 12x
- Strafworp achterkant korf: scoor 12x
- Vrije worpen: scoor 8x
- Schot (2p), doorloper (1p), korte kans (1p): haal 20 punten
- Uitwijk en doorloper: beide binnen is 1p. haal 8 punten
- 1 paal
- Alle spelers in een rij achter elkaar op een goed afstand, niet te dichtbij
- De eerste begint met schieten, als die heeft geschoten mag de 2e schieten.
- Als je scoort voordat de speler die achter je staat scoort geef je de bal aan de eerstvolgende en sluit je achter in de rij aan
- Als degene achter je scoort voordat jij scoort ben je af. Beide ballen gaan naar de volgende 2 in de rij
- De hoedjes rond de korf hebben een verschillende kleur.
- De hoedjes staan op max 3 meter van de korf.
- De speler buiten het vak noemt ene kleur en speelt de bal aan in de omgeving van die kleur.
- De speler bij de korf is een tegenstander aan het uitblokken, loopt zijwaarts/achteruit naar de genoemde kleur, krijgt de bal en schiet.
- Het is zaak dat de medeaanvaller ziet hoe de verdediger staat en de blokker de goede kant op stuurt.
- 2 rondes spelen, waarbij van elke kleur gescoord wordt, daarna met een verdediger die uitgelokt moet worden.
- Per tweetal een korf en een bal.
- 1 van het tweetal heeft een lintje om.
- Je hebt dus een ploeg met en een ploeg zonder lintje.
- De ene speelster is schutter en de ander vangt af.
- Om en om staat er een speelster met lintje en een speelster zonder lintje onder de korf.
- We beginnen allemaal tegelijk met schieten.
- Als er gescoord wordt, wissel je van plek.
- Het team wat als eerste in zijn geheel onder de korf staat heeft gewonnen.
- Dus als alle speelsters met/zonder lintje onder de korf staan heb je gewonnen.
- Verdeel het team in 2 groepen.
- Zet 2 keer een circuit uit met sinterklaas/pieten thema.
- Alles wordt gedaan met een "cadeau" (bal) in de handen.
- Voor oudere kinderen kan je laten vallen = opnieuw beginnen doen.
- Slalom om "de poep van het paard te ontwijken"
- Over de "daken" (bank, kan eventueel op zijn kop om het smalle gedeelte te gebruiken)
- Door de "schoorsteen" (hoepel)
- En als laatste het "cadeautje door een schoorsteen op een ander dak" gooien. (doelpunt maken)
- Bal weer meenemen naar begin en doorgeven aan de volgende.
- Verdeel in gelijke groepjes.
- X aantal "cadeautjes" (hoedjes) in het midden.
- Neem een aantal waardoor ze bij andere palen moeten gaan "stelen"
- Ze doen een opdracht, bijvoorbeeld 3 keer scoren van 4 meter.
- Elke keer als een groep pieten de opdracht heeft voltooid mogen ze een "cadeautje" uit het midden pakken.
- Wie als eerste 3 cadeautjes heeft wint.
- De verliezende pieten moeten dus was extra trainen en doen een opdracht, verzonnen door de winnende pieten.
- 4 palen in een vierkant.
- 4 aangevers.
- 1 aanvaller.
- 3 verdedigers.
- De aanvaller moet dus de vrije paal vinden.
- De verdedigers moeten dus zo moeilijk mogelijk maken en communiceren.
- Varianten:
- Alleen doorloopballen.
- Alleen schoten.
- x aantal doelpunten etc.
- Verdeel het team in 2 groepen.
- Elke groep krijgt 2 minuten de tijd om zoveel mogelijk "cadeautjes" te verdienen.
- Je verdient een cadeautje door een hoedje van de stapel te pakken.
- Over de "dakrand" (bank) te gaan.
- En vervolgens het cadeautje in de "zak" (hoepel) te doen.
- Daarna weer terug over de dakrand en dan is de volgende piet aan de beurt.
Na de 2 minuten volgt er een 2e gedeelte
- Elke groep telt hoeveel "cadeautjes" er in de "Zak" zitten.
- Vervolgens verdeelt elke groep zich over 2 palen.
- Elke kleiner groepje per paal gaat proberen zoveel mogelijk cadeautjes te bezorgen.
- Dit betekent dat ze gaan schieten van bijvoorbeeld 4 meter voor de paal.
- Ze hebben per verdient cadeautje 1 schot.
- Welke 2 palen met elkaar het meeste scoren wint en verzinnen een opdracht voor de andere pieten.
Voorbeeld
- Team 1 verzamelt 10 hoedjes, team 2 verzamelt 13 hoedjes.
- Team 1 verdeelt zich in 2en en schiet per groepje 10 keer.
- Groepje 1 maakt er 5 en groepje 2 maakt er 9.
- Samen heeft Team 1 dus 14 cadeautjes bezorgt.
- Team 2 verdeelt zich in 2en en schiet per groepje 13 keer.
- Groepje 1 maakt er 4 en groepje 3 maakt er 7.
- Samen heeft Team 2 dus 11 cadeautjes bezorgt.
- Team 1 wint
Zie afbeelding voor opstelling deel 1