Korfbaloefeningen
- Verdeel het team in 2 groepen.
- Elke groep krijgt 2 minuten de tijd om zoveel mogelijk "cadeautjes" te verdienen.
- Je verdient een cadeautje door een hoedje van de stapel te pakken.
- Over de "dakrand" (bank) te gaan.
- En vervolgens het cadeautje in de "zak" (hoepel) te doen.
- Daarna weer terug over de dakrand en dan is de volgende piet aan de beurt.
Na de 2 minuten volgt er een 2e gedeelte
- Elke groep telt hoeveel "cadeautjes" er in de "Zak" zitten.
- Vervolgens verdeelt elke groep zich over 2 palen.
- Elke kleiner groepje per paal gaat proberen zoveel mogelijk cadeautjes te bezorgen.
- Dit betekent dat ze gaan schieten van bijvoorbeeld 4 meter voor de paal.
- Ze hebben per verdient cadeautje 1 schot.
- Welke 2 palen met elkaar het meeste scoren wint en verzinnen een opdracht voor de andere pieten.
Voorbeeld
- Team 1 verzamelt 10 hoedjes, team 2 verzamelt 13 hoedjes.
- Team 1 verdeelt zich in 2en en schiet per groepje 10 keer.
- Groepje 1 maakt er 5 en groepje 2 maakt er 9.
- Samen heeft Team 1 dus 14 cadeautjes bezorgt.
- Team 2 verdeelt zich in 2en en schiet per groepje 13 keer.
- Groepje 1 maakt er 4 en groepje 3 maakt er 7.
- Samen heeft Team 2 dus 11 cadeautjes bezorgt.
- Team 1 wint
Zie afbeelding voor opstelling deel 1
- Spelers rennen achter elkaar in een "treintje" rondom de palen.
- De achterste speler probeert vooraan te komen..
- Als dat is gelukt gaat de volgende.
- Spelers gaan zo door tot iedereen van achteren naar voren is gekomen.
- Eerste ronde rustig tempo.
- Tweede ronde sneller tempo.
- 2 palen tegenover elkaar.
- Elke paal een eigen 2/3-tal.
- De 2 spelers die voor een doorloopbal gaan lopen richting de andere paal.
- In het midden draaien ze om elkaar heen.
- De spelers sprinten terug naar hun eigen paal en nemen een doorloopbal.
Varianten
- Ipv een doorloopbal een uitwijkbal.
- ipv een doorloopbal een wegtrekbal achter de paal.
- Kan evt. paal tegen paal wie als eerste een X aantal doelpunten maakt.
- Schotspel in 2 tal vorm spelend tegen de andere korven.
- Een van de twee gaat schieten, als er 2x wordt gescoord.
- Roep je naar je coach: Ben je de snelste, dan heb je gewonnen en wordt er gewisseld,
- Maar nog niet in het bezit van een punt.
- Je verdient een punt als partner ook als snelste 2x heeft gescoord.
- Dus je verdient een punt als je twee keer achter elkaar wint.
- Variatie mogelijk door middel van strafworpen, doorloopballen, aantal doelpunten, etc.
- 2 tallen:
- Wie scoort de meeste rondjes?
- Nummer 1 gaat schieten, nummer 2 gaat afvangen.
- De nummer 1 begint voor de korf en zal aan elke kant van de korf 1x schieten. (voor, rechts,achter, links)
- Als de nummer 1, 50% van deze 4 kansen raak schiet, mag diegene aan een nieuw rondje beginnen.
- De nummer 1 telt hoeveel rondjes hij/zij maakt.
- Wanneer niet 2 van de 4 kansen wordt geraakt, dan moet er gewisseld worden.
- Diegene die na 5 a 10 minuten de meeste rondjes heeft gemaakt, is de winnaar!
- Te moeilijk:
- 1x scoren per rondje.
- Variatie:
- Begin het eerste rondje op 2 meter, daarna op 4, 6, 8 en 10 meter.
- Per paal waar 2 a 3 deelnemers staan start je met 20 doorloopballen die aangegeven worden vanuit de ruimte.
- Als er 20 gescoord zijn ga je met je paal door met de volgende oefening.
- 10 afstand schoten vanuit beweging.
- Gescoord?
- Door naar 10 uitwijkballen.
- Per paal moeten deze doelpunten gemaakt zijn.
- 2 of meer spelers per paal.
- Speler 1 Start op 1 meter van de korf met schieten hij/ zij gaat 1 uit 2 schieten.
- Iedere keer als je raak schiet ga je een meter naar achter.
- Mis je op een bepaalde afstand 2 keer achter elkaar gaat de volgende.
- Doelpunt vanaf 1 meter 1 punt, 2 meter 2 punten, 3 meter 3 punten enz.
- Totaal 50 punten per paal.
- Moeilijker te maken door tot de 100 punten te gaan enz.
- Elke speler krijgt een eigen pittenzakje.
- Ze krijgen een actie te horen van de trainer, deze voeren ze uit.
- Dit kan zijn het aanraken van je hoofd, snel zitten en staan enzovoorts.
- Het moment dat er Ja geroepen wordt (of een ander actie woord), mag het pittenzakje gepakt worden.
- Spelers staan naast elkaar.
- De bal wordt naar speler 2 gegooid en de speler 1 rent er tot halverwege achteraan en loopt naar binnen.
- Speler 2 gooit de bal op het moment dat hij/zij denkt dat de ander een goede doorloper kan maken.
- Speler 1 maakt hem af.
- 1 aanvaller en 1 verdediger.
- De aanvaller staat op een paar meter afstand. (een afstand waarbij je oefent om ver te schieten)
- De verdediger staat bij de korf.
- Zodra de aangever de bal naar de aanvaller gooit, mag de verdediger rennen en proberen te verdedigen.
- Maak een soort tennisveldje met pionnen, waarbij er 3 vakken zijn (het middelste vak is 'het net', deze is ongeveer een meter breed).
- In de twee buitenste vakken staat een speler.
- De twee spelers mogen om de beurt met de bal beginnen.
- Ze moeten de bal in het middelste vak stuiteren, en zo proberen de bal te laten stuiteren in het vak van de andere speler.
- Tussendoor vangen ze de bal, je mag hem dus niet tikken!
- Maak twee rijen op 10 meter tegen over elkaar en circa 3 meter uit elkaar.
- De spelers lopen 1 voor 1 elkaar tegemoet.
- Speel met twee handen elkaar aan en laat de bal niet vallen.
- Maak een zo hoog mogelijke serie in 1 minuut.
- Speel met de buitenste hand op de buitenste hand van je tegenligger, met één hand gooien en vangen (rechts), maak een zo hoog mogelijke serie zonder de bal te laten vallen.
- Speel met de buitenste hand op de buitenste hand van je tegenligger, met één hand gooien en vangen (links), maak een zo hoog mogelijke serie zonder de bal te laten vallen.
- Loop elkaar tegemoet, spring en vang en gooi de bal met twee handen in de sprong.