Korfbaloefeningen

  • Laat de spelers allemaal langs een bepaalde kant van een lijn, potje, etc...staan. 
  • De bedoeling is om met twee voeten of met één voet over de lijn en terug te springen. 
  • Zo voor een bepaalde tijd...zelf te bepalen rekeninghoudend met leeftijd of fysieke paraatheid...
  • Maak twee teams en zorg voor twee dikke matten. 
  • Het doel is om met je team de dikke mat naar de overkant te duwen. 
  • Na elke duw moet je terug naar de beginlijn. 
  • Het slimste is dus om met je hele team tegelijk een aanloop te nemen en tegen de mat aan te duwen.
  • We zetten de pionnen op 10 meter afstand van elkaar in een vierkant.
  • Vervolgens gaan ze op volle 100% een aantal seconde lang sprinten.
  • Ze beginnen met:
    • 15 seconde volle sprint.
      • 30 seconde rust.
    • 30 seconde volle sprint.
      • 1 minuut rust.
    • 45 seconde volle sprint.
      • 1 minuut rust.
    • 60 seconde volle sprint.
      • 1 minuut rust.
    • 45 seconde volle sprint.
      • 1 minuut rust.
    • 30 seconde volle sprint.
      • 1 minuut rust.
    • 15 seconde volle sprint.

      EINDE!!!!
  • Je neemt 1 (of 2) dobbelstenen.
  • Je dobbelt en het aantal ogen verwerk je in een schot oefening. 
  • Bijvoorbeeld: je gooit 5, vervolgens moet je 5 doorlopers scoren.


Variatie: 

  • Je kunt elk groepje afzonderlijk laten dobbelen 
  • en telkens als ze een opdracht voltooid hebben, 
  • een nieuwe opdracht geven met een nieuw gegooid aantal.
  • 4 tallen bij een paal, bal wordt rondgespeeld (niet te lang) tot dat er iemand voor de vang gaat. 
  • door deze beweging ontstaat er een gat in de 4-0, 
  • dat gat wordt opgevuld door een speler die vervolgens tot schot zal komen. 
  • nadat de rebounder het eerste schot heeft afgevangen zal hij/zij direct aan de achterkant van het spel een vrije medespeler zoeken.
  • op deze manier komt 'de tweede kans' tot stand. 
  • rebounder blijft staan en vangt de bal nogmaals af, speelt hem uit en trekt zelf ook weg bij de paal.
  • belangrijk bij deze oefening is dat alle 4 de spelers in beweging zijn, 
  • op het moment dat de eerste speler tot schot komt moet de speler aan de achterkant van het spel al bezig zijn met vrijkomen en zich klaarmaken voor het tweede schot.
  • Bij pion 1 
    • 6x de grond aantikken en omhoog springen en helemaal uitstrekken. REN NAAR PAAL 1.
  • Paal 1 
    • vervolgens neem je een uitwijker bij paal 1.
    • REN NAAR PION 2.
  • Pion 2
    • jumping lunge 
    • REN NAAR PAAL 2.
  • Paal 2
    • neem een doorloper bij paal 2.
    • ren naar pion 
  • pion 3
    • 6x opdrukken 
    • REN NAAR PAAL 3.
  • Paal 3
    • kort kansje achter korf
    • REN NAAR PION 4.
  • Pion 4
    • 6x squad 
    • REN NAAR PAAL 4.
  • Paal 4
    • uitwijken ander kant 
    • ren naar pion 1 


  • Dit doen we 5x 
  • maar elke keer wisselen onder de paal. 
  • Er staat een pion op 8 meter vanaf de paal.
  • Bij deze pion: 
    • Pion 1 doen ze 10 keer de grond aantikken en vervolgens omhoog springen en helemaal uitstrekken met de armen. 
    • Dan vervolgens sprinten ze naar paal 1  en nemen ze een uitwijker op links; schieten op 1 been.
  • Er staat nog een pion en paal naast de andere pion en paal. 
    • De pion staat ook op 8 meter vanaf de paal.
    • Vanaf paal 1 sprinten ze naar pion 2 en drukken ze 10 keer op. 
    • Dan vervolgens sprinten ze naar de paal en gooien de aangever onder de paal weg en die maakt een korte kans achter de paal.
  • Er staat nog een pion en paal naast de andere pion en paal. 
    • De pion staat ook op 8 meter vanaf de paal.
    • Vanaf paal 2 sprinten ze naar pion 3 en maken ze 15 squats. 
    • Dan vervolgens sprinten ze naar paal 3 en nemen ze een doorloper. 
  • Er staat nog een pion en paal naast de andere pion en paal. 
    • De pion staat ook op 8 meter vanaf de paal.
    • Vanaf paal 3 sprinten ze naar pion 4 en rennen ze 4 rondjes op de pion. 
    • Dan vervolgens sprinten ze naar paal 4 en nemen ze een uitwijker op recht; schieten op 1 been. 


Ze hebben 10 minuten om er in totaal 20 te maken met de gehele groep. Redden ze dit niet is er een consequentie.

  • 50 seconde volle sprint, 
  • 10 keer opdrukken, 
  • 10 keer buikspieren, 
  • 10 keer leg raise, 
  • 1 rondje om het hele veld.

  • De kinderen schieten vanaf 4 meter, 
  • Met de gehele groep maken ze er 10 in 5 minuten.
  • Gebeurt dit niet is er een consequentie!!

Variant A.

  • Maak groepjes van zo gelijk mogelijke aantallen en verdeel die over korven die met enige tussenruimte naast elkaar zijn opgesteld. 
  • Laat steeds iemand die volgende is in de rij een strafworp nemen. 
  • Laat de nemers tegelijk de strafworp nemen op jouw aangeven (met of zonder fluitsignaal), hiermee boots je de druk na die ook in de wedstrijdomgeving aanwezig is. 
  • Het groepje dat als eerste 5 strafworpen heeft gescoord krijgt een bonusleven (zie variant B). 
  • Je kunt deze variant een paar keer herhalen (afhankelijk van groepsgrootte).


Variant B.

  • Je gaat nu over naar het afschieten; de druk om een strafworp te scoren neemt toe. 
  • Beginopstelling is gelijk aan variant A, echter is wie de strafworp mist, nu af. 
    • Tenzij een eerder door het groepje verdiend bonusleven wordt ingezet. 
  • Dat betekent dat het groepje slinkt. 
  • De laatste twee overgebleven groepjes met nog 1 persoon over, gaan het tegen elkaar opnemen op 1 centrale korf. 
  • De eerder afgeschoten spelers vormen een (grote) kring rondom het tafereel. 
  • De overgebleven spelers nemen nu om beurten een strafworpen, degene die eerder twee strafworpen weet te scoren dan dat zijn tegenstander überhaupt weet te scoren, krijgt de eretitel stippenkoning(in) van de week.
    • Je kunt op x-moment opzettelijk enkele storende elementen introduceren, zoals luide muziek, of een extra bal in 't veld om de spelers uit hun concentratie te halen. Leg wel duidelijk uit wat het doel hiervan is.
  • Groepje per korf
  • 5 stopschoten
  • 4 achterkant 3 meter
  • 6 keer voorkant 4 meter
  • 5 strafworpen
  • 1 iemand schiet 
  • de rest loopt rondjes. 
  • pas stoppen als er twee keer gescoord is, 
  • dan wisselen

DOEL: Warming-up (oncentratie en reactie) 

ORGANISATIE: twee-, drie- of viertallen in een afgebakende ruimte.

SPELVERLOOP: In rustige looppas achter elkaar lopen, kriskras door de hele ruimte. Nummer 2 volgt steeds elke beweging van nummer 1 zo snel mogelijk en houdt daarbij steeds ongeveer 1 meter afstand. Na enige tijd wisselen.

VARIATIES:

  • nu probeert de voorste loper de achterste loper kwijt te raken door plotselinge schijnbewegingen en/of tempowisselingen.
  • maar nu zijn ook andere bewegingen toegestaan: kruispassen, springen, snel gaan liggen en weer opstaan enz.
  • Niet meer met meertallen: iedereen loopt vrij door elkaar. De spelers lopen naar elkaar toe, maken een schijnbeweging en:
    • passeren elkaar dan links.
    • rechts passeren
    • draaien ze om elkaar heen en lopen weer terug