Korfbaloefeningen
- Aantal spelers per paal is niet van belang.
- Spelers gaan schieten van 5 a 6 meter naargelang de leeftijd.
- Als ze achter elkaar in de korf gooien, mogen ze de score verdubbelen.
- Op 2 gooi ik er in, is dan 3, daarna gooi ik er weer in, dan is het 6 en zo verder.
- Als een speler scoort moet hij ook blijven gooien.
- Dit speel je met senioren meestal tot 3000 of 5000
- Twee of drie spelers beginnen vooraan te schieten vanop 3 a 4 meter,
- hebben ze er allemaal ingegooid, mogen ze naar de linkerzijde van de korf.
- Daar moeten ze weer met twee of met drie of met...er hebben ingegooid voor ze naar het volgende punt gaan.
- Zo om het eerst alle punten (windrichtingen) rond de paal.
- 2 bij paal;
- 1 neemt 10 korte kansjes en 5 strafworpen deze moeten raak!,
- andere loopt tussen de pilon (of lijn) heen en weer totdat de ander klaar is dan wisselen van functie,
- deze doet zelfde qua schot.
De oefening start in de 4-0 opstelling.
- De bal wordt van speler 1 naar speler 2 geplaatst, waarna speler 1 de rebound-positie invult.
- Speler 3 vult het gat dat speler 1 achterlaat op door naar voren aan te sluiten.
- Hierdoor ontstaat er ruimte voor speler 4 om achter de korf aan te sluiten.
- Hiermee is de 3-1 gerealiseerd, spelers 2,3 en 4 vormen samen een driehoek rond de korf.
De volgende stap is een aangeef maken, dus naar de 2-2 toe.
- Speler 2 passt de bal naar speler 3, en speler 4 komt in de aangeef.
- Timing is hierbij erg belangrijk.
- Speler 4, de aangever, moet precies op tijd aansteunen.
- Als hij te vroeg is kan zijn verdediger voorverdedigen, als hij te laat is kan de verdediger van speler 3 zich herstellen in de verdedigende positie.
- De perfecte timing is dan ook dat speler 3 de bal kan passen zodra hij deze ontvangt, en dat speler 4 niet staat te wachten op de bal.
- Zodra speler 4 met bal in de aangeefpositie staat, moeten beide schutters, spelers 2 en 3, een actie maken om tot schot te komen.
- Dat kan een wijkbeweging of een breedtebeweging zijn.
- De aangever, speler 4, maakt een keuze voor een schutter (in het filmpje speler 2) en passt de bal naar de schutter.
- De schutter komt tot schot, en de rebounder, speler 1, vangt de bal af.
- De speler die niet tot schot is gekomen (in het filmpje speler 3) blijft in beweging en krijgt zodra de bal is afgevangen door speler 1 de bal, en komt alsnog tot schot.
- Dit kan het bonusschot genoemd worden. Waarom is dit schot belangrijk?
- Je dwingt hiermee beide spelers in beweging te blijven, en zij krijgen een beloning in de vorm van een schot. Speler 1 vangt de bal opnieuw af, en de oefening is afgelopen.
Iedereen draait 1 plekje door en de oefening kan opnieuw beginnen.
- Werk in 2-3 of 4 tallen en een korf.
- Spelers gooien voorin over naar elkaar.
- Speler A gooit naar speler B.
- Speler A loopt richting speler B, maar loopt daarna rugkant weg richting de korf en krijgt de bal van speler B (diepe pass).
- Speler A schiet de bal in de korf.
- Let op het goed doorlopen naar de korf.
- Niet te vroeg stoppen met lopen en de pass moet op maar zijn.
- Je kunt de oefening verder uitbreiden door ipv een schot te nemen de bal te passen terug naar speler B die dan kan schieten,
- het is dan belangrijk dat speler B een loopactie maakt om vrij te lopen.
- Alle spelers gaan in een rij staan.
- De voorste 2 spelers hebben een bal.
- Speler 1 begint met schieten, waneer deze heeft geschoten mag speler 2 ook beginnen.
- Als 1 eerder scoort dan 2, mag hij achteraan gaan staan.
- Als 2 eerder scoort dan 1, is 1 af en moet hij naar de zijkant.
- De laatste twee moeten tegelijk beginnen en degene die als eerst scoort heeft gewonnen
- Met een 2 of 3 tal bij een korf
- Je zet om de korf vier hoedjes neer
- Speler A begint met schieten tot diegene aan alle 4 de kanten een keer heeft gescoord,
- daarna begint speler B te schieten tot die ook aan alle 4 de kanten heeft gescoord
- wie als eerste klaar is
- Als je 1 drietal hebt dan moet 1 van de kinderen uit het tweetal nog een keer
- Per twee-/drietal een bal.
- De spelers gooien over totdat ze bij een paal zijn.
- Bij de paal mogen beide spelers één keer schieten.
- Vervolgens moeten ze weer overgooiend naar een andere paal.
- Alle groepjes gaan gewoon dwars door elkaar.
- Welk twee-/drietal als eerste 15 goals (optioneel) heeft.
- Er staat een iemand met bal onder de paal, een iemand voor de paal op schotafstand en iemand op ong 1,5/2 m van de schutter met zijn gezicht naar de paal.
- De schutter kiest een kant en wordt aangespeeld.
- De verdediger mag zich pas omdraaien wanneer de bal los is en moet dus goed reageren.
- De verdediger mag niet de bal in de passing proberen te blokken, maar wel het schot.
- Dit kan wel gedaan worden als uitbreiding
- Je begint met 3 spelers bij een paal.
- Nummer 1 loopt opzij, krijgt de bal en schiet, vervolgens vangt degene onder de paal (speler 3) de bal af.
- Op dat moment moet speler 2 voor speler 1 langs snijden en zo voor de tweede kans lopen.
- Op deze manier doorgaan totdat één van de twee er drie heeft gemaakt.
- De verliezer wisselt met degene onder de korf, een winnaar mag maximaal 3 keer blijven staan.
- Pionnon op 2.5, 4 en 6 meter, eerste pion raak 1 punt, 3 en vijf punten op de volgende.
- Schutter mag zelf weten van waar ze schiet. eerste 40 punten
- Doorloopballen van elke pion raak, telkens achter de paal langs lopen. Volgorde scoren 1-2-3-2-1
- 1 pion aan de zijkant, 3 meter naast de andere 3. uit beweging schieten raak op de eerste 2 dan wisselen.
- 4 kinderen staan naast elkaar, ongeveer 5 meter uit elkaar.
- 1 kind gaat werken:
- Ontvangt de bal aan de eerste kegel, geeft terug aan de speler aan de overkant, en loopt door naar de tweede kegel enzovoort.
- Aan de achterste kegel keert hij terug 100% sprint.
- Dan doorwisselen, iedereen schuift een plaatsje op, nummer 5 wordt de renner.
- Iedereen komt een keer aan de beurt. Evt iedereen 2-3x.