Korfbaloefeningen
- Bij pion 1 gaan we heen en weer rennen.
- Bij pion 2 gaan we overgooien.
- Bij paal 1 gaan we schoten nemen.
- En bij paal 2 gaan we diepe balen scoren
- Elke oefening 2 minuten lang en dan doorwisselen
- We hebben palen, pionnen of dopjes op 8 meter afstand van elkaar in een vierkant staan.
- Het team verdeeld zich over de palen, pionnen of dopjes.
- Vervolgens gaan ze een aantal seconde 100% sprinten.
- Ze beginnen met:
- 30 seconde sprinten.
- 1 minuut rust.
- 45 seconde sprinten.
- 1 minuut rust
- 60 seconde sprinten.
- 1 minuut rust.
- 75 seconde sprinten.
- 1 minuut rust.
- 90 seconde sprinten.
- 1 minuut rust.
- 75 seconde sprinten.
- 1 minuut rust.
- 60 seconde sprinten.
- 1 minuut rust.
- 45 seconde sprinten.
- 1 minuut rust.
- 30 seconde sprinten.
- EINDE
- 30 seconde sprinten.
- Ze beginnen met:
- Dezelfde persoon gaat 2 minuten lang op steeds een verdere afstand schieten.
- Je mag pas verder als je gescoord hebt.
- Ook schieten de teamleden vanaf de achterkant
De kinderen nemen strafworpen en maken er met de gehele groep 10 in 5 minuten.
Gebeurt dit niet dan is er een consequentie!
De kinderen schieten vanaf 4 meter, met de gehele groep maken ze er 6 in 5 minuten.
Gebeurt dit niet is er een consequentie!!
Schieten vanaf twee meter, waarvan de gehele groep er 10 moeten scoren in 5 minuten.
Gebeurt dit niet dan zit er een consequentie aan vast!
De kinderen maken 5 doorlopers in 5 minuten met de gehele groep.
Gebeurt dit niet is er een consequentie!
Dezelfde persoon gaat 2 minuten lang op steeds een verdere afstand schieten. Je mag pas verder als je gescoord hebt
Je speelt het ouderwetse spel lummelen. Er wordt gespeeld in de opstelling die hieronder is weergegeven. Er is steeds een pylon leeg. De aanvallers moeten steeds de lege pylon bezetten door vrij te lopen. In het midden staat de lummel. Deze probeert de bal te onderscheppen door slim te gaan staan. Er mag niet schuin overgestoken worden.
Let op de beweging van het vangen met 1 hand.
Groepjes van twee staan op 4 meter afstand van elkaar.
- Er worden allemaal groepjes van 2 gemaakt.
- De groepjes krijgen per tweetal een bal en moeten gaan overgooien.
- Als ze dit doen moeten ze rennend om de paal heen lopen, dus ze mogen niet stilstaand de bal overgooien.
- Lopen maakt bij deze oefening even niet uit.
- Rennend is dus joggend, en ze moeten hun partner in de gaten houden.
- De groep verdeeld zich over de palen in groepjes van 2 of 3.
- Oefenen met schieten
- Welk groepje op afstand van 5 meter als eerste 6x heeft gescoord.
- Oefenen met doorlopers
- Welk groepje als eerste 12 doorlopers heeft gescoord.
- Oefenen met korte kansen
- Welk groepje als eerste 9 korte kansen heeft gescoord.
- Oefenen met strafworpen onder hands
- Welk groepje als eerste 12 strafworpen onder hands heeft gescoord.
- Welk groepje als eerste 12 strafworpen onder hands heeft gescoord.