Korfbaloefeningen
Verdelen over de korven (max 3 per korf). Elke groep krijgt een bal. Elke speler dient binnen een meter van de paal te staan. Het doel is als groep 20 doelpunten te scoren. De bal mag niet op de grond vallen, dan begint de teller weer op 0.
je hebt 3 kinderen per paal. 1 is de aanvaller, 1 de verdediger en 1 de aangever/afvanger. de aanvaller moet proberen te scoren en de verdediger moet dit voorkomen. wisselen wanneer de aanvaller heeft gescoord
er staan 3 speler per korf met 1 bal. 1 speler schiet de bal, de andere twee staan onder de korf en proberen bijde de bal af te vangen. degene die als eerst een bepaald aantal punten behaald wisselt met de schutter
per groepje een korf en een bal, de korven staan bij voorkeur (maar niet beslist noodzakelijk) in een cirkel of rechthoek opgesteld. Het aantal personen per groepje is minder belangrijk (wel alle groepjes ongeveer even groot).
De eerste opdracht aan de groepjes luidt: maak 10 doorloopbal doelpunten. Als je daarmee klaar bent, loopt de maker van het laatste doelpunt naar de trainer om daar de volgende opdracht te halen. Welk groepje heeft het eerst alle opdrachten uitgevoerd?
De trainer heeft een papiertje bij zich waarop een rij opdrachten staat. Als iemand komt om de volgende opdracht te halen, eerst even vragen welke opdracht net is uitgevoerd (dat kan na verloop van tijd behoorlijk uiteen lopen) en dan de volgende opdracht meegeven. Lijstje: 10 doorloopballen, 15 strafworpen, 5 schoten van 4 meter, 10 doorloopballen van achter de korf, 10 schoten van 3 meter achter de korf Alles kan natuurlijk,.
Alle spelers gaan in een kring staan. Speler A gooit de bal naar speler B, en rent vervolgens naar de plek van speler B. Speler B gooit de bal naar speler C, en gaat op de plek van speler C staan.
Er worden doorloopballen genomen, maar dit moet met 1 hand. Eerst de 'goede' hand, daarna de 'slechte' hand.
Drietallen bij de korf. Een aangeef, verdediger en aanvaller. De verdediger begint met een lichte druk en laat het schot toe. De aanvaller beweegt op de breedtelijn en schiet. Bij 2x scoren wisselen van functie. De druk van de verdediger kan steeds verder worden opgevoerd, totdat een 1-tegen-1 ontstaat waarbij de aanvaller alleen mag schieten.
Speler A schiet van voor de korf. Speler B vangt af. Speler B gooit uit naar speler A, trekt weg van de korf (richting maakt niet uit), krijgt de bal van A en schiet. Speler A vangt het schot af, speelt uit op speler B, trekt weg, krijgt de bal en schiet, speler B vangt af, etc...
- 10 schoten op de breedtelijn
- 15 doorloopballen
- 15 wegtrekballetjes
Oefening voor de snelle pas, reactievermogen en coördinatie. Als trainer zijnde in het midden met de kinderen in een kring om je heen. Bijv. 5 kinderen, 4 x korf en 4 x bal.
Kids lopen in rondje om je heen in de richting die jij aangeeft, je kan ook plots de richting veranderen voor de afwisseling. Vervolgens gaan dribbelen op de plaats. Wanneer trainer JA roept, moeten de kids zo snel mogelijk een bal pakken en op de korf zien te scoren. 1 kind heeft geen bal en is af. Vervolgens 3 ballen en opnieuw, tot er een winnaar is.
De kinderen gaan oefenen met het nemen van vrije ballen en strafworpen. De kinderen staan in tweetallen bij een korf. Ze nemen om de beurt een strafworp en nemen er in totaal 6. Aan het eind schrijven ze op hun papier hoeveel ze raak geschoten hebben.
De kinderen staan in tweetallen bij een korf. Er wordt een afstand genoemd waar de pylon moet staan. De kinderen schieten afhankelijk van de leeftijd een bepaalde tijd en tellen de doelpunten. Wie scoort het meeste doelpunten?