Korfbaloefeningen voor de techniek schot / scoren / schieten

Veelzijdige partijoefening 4 tegen 4

  • Maak 2 teams van maximaal 4 spelers.
    Als je meer spelers hebt dan 8, maak dan 2 tallen en wissel snel door na elk of na 2 doelpunten.
  • Team 1 start met aanvallen op 1 korf, team 2 verdedigt.
    Als team 1 scoort mogen ze blijven aanvallen, maar starten ze weer bij de start pion.
    Als team 2 de bal onderschept hebben ze 1 schotmogelijkheid om te proberen te scoren op korf 2 of 3. De verdedigende partij heeft dus na onderschepping keuze uit 2 korven
    Scoort de verdediging na 1 schot, dan worden ze het nieuwe aanvalsteam en mogen ze starten bij de start pion, om aan te vallen op korf 1. 
  • Welk team heeft als 1e de 5 doelpunten gescoord? Hier kun je in variëren.
  • Wisselen bij meer dan 8 spelers: na 1 of 2 doelpunten snel doorwisselen.
Aantal spelers delen door 2 is het aantal korven die nodig zijn.
De helft van de spelers pakt een bal en gaat bij een willekeurige korf staan. Zij blijven hier staan tot het wisselmoment.

De rest van de spelers zoekt een korf uit om te starten. Deze groep blijft net zolang werken tot het wissel moment.
Op het teken van de trainer wordt er geschoten.
Hoe? Dat kan de trainer zelf bepalen, afstand, soort schot.
Ronde 1: 1 doelpunt
Ronde 2: 2 doelpunten
Ronde 3: 3 doelpunten
Ronde 4: 4 doelpunten
Ronde 5: 5 doelpunten

De eerste speler die heeft gescoord roept heel hard JA, alle spelers moeten nu meteen doorwisselen van korf.
De speler die als eerste ronde 1 1 doelpunt scoren heeft gehaald zit in ronde 2, terwijl de rest van de spelers nog steeds in ronde 1 zitten. 
Welke speler is het eerste bij ronde 5? 
Hierna wisselen de rollen zich om. De groep assist spelers/ afvang worden werkers en de werkers worden assist spelers/ afvang.

De oefening vraagt van de trainer veel observatie vermogen. Wie zit in welke ronde?
  • Combineer met 3-tallen rond de paal en scoor 40 doorloopballen, waarbij je steeds vanuit een andere plaats naar de korf toekomt.
    Het is de bedoeling dat je vanaf alle kanten tot scoren komt.
  • Scoor 25 strafworpen.
  • Beweeg rond de korf in een rustig tempo, net voordat jij de bal aangespeeld krijgt, maak je een uitwijk beweging.
    Scoor met 3-tal 15 keer. Ook weer rondom de korf.
  • Je blijft op ongeveer 6/7 meter van de korf bewegen. Na een "dubbel" schiet je op de korf. Ook weer helemaal rond de korf.
    Let op: aan de achterkant van de korf kun je maximaal 6 meter van de korf schieten.
We werken in tweetallen.

  • scoor 20 afstandsschoten. De eerste speler schiet, de tweede vangt af en speelt de eerste speler weer aan en trekt weg van de korf tot ongeveer 6 meter. 
    Krijgt de bal en schiet. De tweede vangt af, speelt aan en trekt weg. 
  • Scoor samen 20 strafworpen. 
  • Scoor 20 uitwijkballen van max 3 meter, na 5 schoten wisselen.
  • Scoor 20 x na een beweging vanaf de paal naar de zijkant.
  • Scoor 20 kleine kansjes van achter de paal, na 5 schoten wisselen.
Doel van de training:
Het oppakken van het schot, direct in een onderling duel en het opbouwen van conditie.

Schot duel 
Per 2-tal een bal en een paal

  • 2 van de 5 afstandsschoten maken op 6 meter. 
  • Daarna krijg je één kans van 4 meter. 
  • Die van 4 meter moet je scoren om een punt te verdienen. 
  • Je tegenstander kan dit punt ongedaan maken door eveneens de kans van 4 meter te scoren. 

  • 3 van de 5 korte kansen scoren op 4 meter
  • Daarna 2 strafworpen scoren, op 2, om een punt te verdienen. 
  • Je tegenstander kan dit ongedaan maken door eveneens beide strafworpen te scoren. 

  • 2 van de 5 schoten achter de korf scoren op 5 meter. 
  • Daarna 3 doorloopballen scoren, uit 3 kansen, om een punt te verdienen. 
  • Je tegenstander kan dit ongedaan maken door eveneens 3 doorloopballen te scoren. 

  •  1 van de 5 afstandsschoten scoren op 8 meter.
  •  Daarna 3 van de 4 kansen onder de korf scoren. 
  • Je tegenstander kan dit ongedaan maken door 3 van de 3 kansen onder de korf te scoren. 

Oefeningen met bezemstok 
Per persoon 1 stok.

  • Stok in de nek, voeten schouderbreedte uit elkaar. 
    Draaien met de armen terwijl je naar voren blijft kijken. Dit herhalen tot de schuine buikspieren verzuren. 
    30 x

  • Stok in de nek, voeten schouderbreedte. 
    Nu squat maken. Knieën in 90 graden. 
    15x

  • Stok voor je buik vasthouden met de handen zover mogelijk uit elkaar. 
    Nu ga je over je hoofd de stok naar je rug brengen en weer terug .
    10x

    Extra variatie: 
    • Stok voor je buik vasthouden met de handen zover mogelijk uit elkaar. 
      Breng de stok over je hoofd naar je rug met 1 hand hoog en 1 hand laag 
      10x
    • Stok voor je buik vasthouden met de handen zover mogelijk uit elkaar. 
      Breng de stok over je hoofd naar je rug met de andere hand hoog en over de andere schouder. 
      10x
    • Stok verticaal op je hand zetten en er mee balanceren. 
      Op elke hand 15 seconden
    • Lunge met stok in de nek.
      Grote stap voorwaarts en buigen door de andere knie. Afzetten op het voorste been en terugkomen in uitgangspositie.  
      Elk been 10x

Stokken op plionnen 
Werken met tweetallen. De één werkt, de ander rust.
12 pilonnen en 6 stokken nodig.  
 
  • Voorwaarts door oneven rij met stokken en achteruit bij de even rij met stokken. 
    Je blijft dus één kant op kijken. Elk 10x
  • Zijwaartse bewegingen maken tussen de stokken van links naar rechts en rechts naar links, dan achteruit lopen naar het einde van het vak. 
     Elk 10x 
  • Zijwaarts tussen de stokken stappen van links naar rechts en rechts naar links, daarna sprinten naar het eind van het vak.
    Met beide benen tussen de stokken zoals bij speedladder. Elk 10x 
  • Spring over de stok tussen de pionnen links/rechts huppen.
    Bij elke stok 2x naar rechts en 2x naar links.  Elk 3x
  • Met tweetallen over alle stokken lopen en sprint naar het eind van het veld.
    1 voet tussen de stokken. Elk 10x

Afsluiting
onderling partijtje

 
Per korf 2 teams van 2
Markeer de schotafstand met kegels

  • Per team een aangever/ rebounder en een schutter.
  • Het doel is om als schutter 5x te scoren, dan verdien je 1 punt voor je team.
  • Wanneer 1 van de 2 teams een punt heeft, wisselen beide van functie en start men opnieuw met als doel 5x te scoren.
  • Het team dat als eerste 3 punten heeft, wint.
Let goed op de basistechniek van het schot. Belangrijk om goed uit te voeren. Vaak zullen spelers de neiging hebben om snel te gaan schieten onder tijdsdruk.
  • Deze oefening is bedoeld om de spelers zelf te laten kiezen waarop zij zich willen verbeteren. 
  • Welk (verbeter)doel, wat zij voor zichzelf hebben gesteld, willen ze hier verbeteren. 
  • Als trainer kun je hierop sturen door de keuze te sturen.
  • bijvoorbeeld: de oefening moet te maken hebben met passing/schot/aanvallen/kijken enz.
  • Parcour van hoedjes uitzetten (=spelbord).
  • Per 2-tal een pilon nodig (of bidon/hesje).
  • Eerste oefening is voor iedereen dezelfde, bijv. 20 doorloopballen. Daarna begint het spel. 
  • Dobbelen is het aantal hoedjes vooruit.
  • 1 t/m 5 zijn korfbaloefeningen, 6 = fitnissopdracht
  • Kom je op dezelfde pilon als een ander duo, mag je hen een extra opdracht geven.
  • Voorbeelden van korfbaloefeningen:
    • doorloopballen
    • uitwijk
    • schoten
    • strafworpen
    • 2 doorloopballen en daarna een strafworp erachteraan
    • wegtrekballen
  • Voorbeelden fitnissoefeningen:
    • Squats
    • Push-ups (eventueel op knieën)
    • Jumping Jacks
    • Lunges, eerst met links uitstappen, daarna met rechts.
    • Burpees


De focus in deze oefening ligt op het afmaken van kansen. Maak je niet snel genoeg goals, dan verlies je de partij. 

Doelstelling is het maken van 2 doelpunten. 
De rebounder onder de korf speelt tegen de schutter voor de korf. 
Wie van de twee spelers maakt als eerste 2 doelpunten? Dan wissel je de functies.

De rebounder start als aangever zodat te schutter uit beweging moet schieten. 

De rebounder mag alleen schieten als hij of zij de bal in vangt voor de bots en wanneer de schutter niet scoorde.


Te makkelijk of te moeilijk:
  • Vergroot of verklein dan de schotafstand.
  • Speel met het aantal doelpunten wat ze moeten halen.
  • Om de rebounder uit te dagen kan ervoor worden gekozen de rebounder op een aantal meter van de korf te laten beginnen. Het wordt voor de rebounder moeilijker de bal in één keer te vangen.
  • Eventuele airbal is direct 2 punten voor de tegenstander en betekent dus wisselen.  

Er staat een schutter in het voorveld en een rebounder onder de paal.

  1. De schutter neemt de volgende kansen in een vaste volgorde:
    1. Kans 1: Strafworp (1 punt)
    2. Kans 2: afstandsschot (2 punten)
    3. Kans 3: doorloopbal (1 punt)
    4. Kans 4: korte kans achter de korf (1 punt)
  2. Om de punten te verzilveren moet vervolgens een vrije worp worden genomen.
  3. Is deze raak, dan krijgt de schutter de verzamelde punten. Is de vrije bal mis, krijgt de schutter geen punten.
  4.  Na een reeks (de vier kansen en de vrije bal) wordt er gewisseld van functie.

De speler zal gefocust zijn op het scoren van de vrije worp, omdat hij anders geen punten krijgt. Op deze manier dagen we de speler uit om gefocust te blijven op het scoren.  

Te moeilijk:
Laat eventueel 2 kansen nemen om 1 vrije worp te scoren 

Doel is om 20 punten (eventueel aan te passen) te maken.

Per 2 (of 3) aan een korf:

  1. Samen 6 doorloopballen scoren (met drietal 8x scoren)
  2. Uitwijk naar schot (links en rechts afwisselen) 
    1. Samen 4 scoren (steeds doorwisselen) (met drietal 5x scoren)
  3. 4 om 4 schoten van eigen afstand 
    1. Samen 6x scoren in serie 1, 
    2. 4x scoren in serie 2 
    3. en 2x scoren in serie 3 (met drietal om de 2 schoten doordraaien)
  4. Korte kansen
    1. Samen 10x scoren 
  5. Uitwijk naar schot, daarna naar binnen vallen voor de doorloopbal (pas een punt als beide achter elkaar gescoord worden);  
    1. Samen 5 punten  (drietal gaat naar 6 punten)
  6. Uit rustige beweging schieten 4 om 4
    1. Samen 5 punten scoren
    2. Pas een punt wanneer er twee schoten achter elkaar gescoord worden (met drietal om de 2 schoten doordraaien, ook als de laatste bal van schutter 1 binnen gaat en de eerste van speler 2 zijn dat 2 schoten na elkaar)
Speel 3 series (zie puntentelling oefening 3 ), welke paal wint het vaakst?

Het doel is op per team 500x te scoren met z’n allen in de 5 opdrachten, na elke opdracht is een tussenoefening voorzien voor afwisseling:

  • Opdracht 1: Doorloopballen: scoor 120x
    • Tussenopdracht 1: 2 tegen 1 verdedigen op 3 palen (5 minuten)
  • Opdracht 2: Schoten voorkant korf uit beweging: scoor 80x
    • Tussenopdracht 2: langste reeks scoren op 2 minuten (missen is terug naar 0). Na 2 minuten wissel je van aangever/schutter
  • Opdracht 3: Korte kansen met tussenpass:scoor 120x
    • Tussenopdracht 3: langste reeks scoren op 2 minuten (missen is terug naar 0), maar nu mag er 1 misser zijn alvorens men terug naar 0 moet. Na 2 minuten wissel je van aangever/schutter
  • Opdracht 4: Strafworpen: 100
    • Tussenopdracht 4:
      • Bij iedere paal staat één vaste schutter met een vaste rebounder.
      • In iedere ronde moeten de schutters, binnen de tijd, één doelpunt zien te maken. 
      • Als een doelpunt is gemaakt, wordt de bal vastgehouden. 
      • Wordt er, binnen de tijd, geen doelpunt gemaakt ligt de schutter uit het spel.
      • Er wordt gespeeld in de volgende rondes:
        Ronde 1: 10 seconden
        Ronde 2: 5 seconden
        Ronde 3: 3 seconden of 1 kans
      • Er wordt pas van schutter gewisseld als alle rondes zijn gespeeld.
      • Missen alle spelers in een ronde? Dan wordt de ronde opnieuw gespeeld!
  • Opdracht 5: Schoten achterkant korf uit beweging: 80 (eventueel palen 180° draaien)