facebook pixel

Korfbaloefeningen voor de techniek schot / scoren / schieten

  • De aanvallers gaan uitwijken, de aangever gaat proberen twee keer een uitwijk aan te geven, na de tweede uitwijk wordt er een doorloopbal gemaakt of wordt de bal verlegd naar de andere aanvaller voor een schot.
  • De verdediger gaat een beetje druk geven op de aangeef door te dreigen om voor te springen.
  • De aangever moet zich breed maken om dit voorkomen.
  • We doen een gewoon 1 tegen 1 duel van 80 seconden, 
    • waarbij 40 seconden onder lichte druk ( er hoeft door de aanvaller dan ook niet veel tempo gewisseld worden) 
    • en 40 seconden onder volledige druk wordt aangevallen. 
  • De verdediger gaat de eerste 40 seconden expres soms een verdedigend steekje laten vallen: 
  • hij geeft de aanvaller wat ruimte voor het schot. Hier moet de aangever op inspelen door op tijd de bal in te spelen. 
  • Na 40 seconden blaas je op je fluitje en wordt er onder volledige druk aangevallen.
  • Tweetallen bij een korf, de beginopstelling is diagonaal.
  • De voorste speler heeft de bal.
  • Bij de speler achter de korf staat een pilon.
  • Tweetallen bij elkaar op 1 korf.
  • Een aangever op 2,5 tot 3 meter voor de korf, een speler schuin voor de korf op 6 meter.
  • Twee personen per paal.
  • Eentje op de strafworpstip, eentje onder de korf.
  • De bal wordt door degene onder de korf aangegooid en degene voor de korf komt snel tot schot.
  • Als je 50% schiet mag je doorblijven schieten.
  • Dit 8 minuten lang
  • 1 tegen 1, vier spelers van gelijke sterkte bij een paal.
  • Iedere speler valt een minuut aan of wisselt bij het scoren van twee doelpunten.
  • Iedereen mag twee keer aanvallen, waarbij bij de afzonderlijke beurten het volgende toegstaan is:
  • 1e beurt: alleen schieten
  • 2e beurt: alles mag, dus ook de doorloopbal.
  • In elk vak zijn twee koppels, een dame en een heer.
  • In elk koppel moet een goede (minst slechte) aanvaller vertegenwoordigd zijn.
  • Als iemand van het koppel voorsnijdt voor de aangeef, pakt de ander van het koppel de rebound door over het blok te snijden. Het andere koppel moet dan door middel van het 1 tegen 1 duel tot schot kunnen komen.
  • Er mag alleen gescoord worden door middel van een diepe lijn (doorloop uit de diepte) of door hetgeen getraind is in de vorige oefening.
  • 4 korfen op een rij ( 5 meter uit elkaar), een pilon op 10 meter voor de korf, tweetallen met 1 bal per korf.
  • 1 speler voor de korf met bal bij de pilon.
  • (Wisselen om het doelpunt)
  • De bal is voor de korf.
  • De speler bij de pilon gooit de bal naar de korf voor een doorloopbal.
  • Er moet tegelijk gelopen en gegooid worden.
  • De spelers staan op hun tenen, vervolgens tikken ze met hun hielen de grond aan.
  • Dit herhalen ze 30 keer, deze oefening doen ze twee keer.
  • Zet vier doppen rond de korf op een afstand van 4 meter.
  • 1 voor 2 aan beide zijden van de korf en 1 achter de korf.
  • De spelers aan de voor/achterzijde zijn 1 team en de speler aan weerszijde van de korf zijn 1 team.


Optie 1:

  • Er word geschoten door een willekeurige speler alle 4 de speler proberen de rebound te pakken. 


Optie 2:

  • Er wordt geschoten door een willekeurige speler alle 4 de speler proberen de rebound te pakken. 
  • Zodra de bal gevangen is door een speler heeft hij 2 keuzes: Hij schiet de bal zelf direct op de korf of hij plaatst de bal direct op zijn medespeler en deze neemt het schot.