Korfbaloefeningen voor de techniek schot / scoren / schieten
Variant A.
- Maak groepjes van zo gelijk mogelijke aantallen en verdeel die over korven die met enige tussenruimte naast elkaar zijn opgesteld.
- Laat steeds iemand die volgende is in de rij een strafworp nemen.
- Laat de nemers tegelijk de strafworp nemen op jouw aangeven (met of zonder fluitsignaal), hiermee boots je de druk na die ook in de wedstrijdomgeving aanwezig is.
- Het groepje dat als eerste 5 strafworpen heeft gescoord krijgt een bonusleven (zie variant B).
- Je kunt deze variant een paar keer herhalen (afhankelijk van groepsgrootte).
Variant B.
- Je gaat nu over naar het afschieten; de druk om een strafworp te scoren neemt toe.
- Beginopstelling is gelijk aan variant A, echter is wie de strafworp mist, nu af.
- Tenzij een eerder door het groepje verdiend bonusleven wordt ingezet.
- Dat betekent dat het groepje slinkt.
- De laatste twee overgebleven groepjes met nog 1 persoon over, gaan het tegen elkaar opnemen op 1 centrale korf.
- De eerder afgeschoten spelers vormen een (grote) kring rondom het tafereel.
- De overgebleven spelers nemen nu om beurten een strafworpen, degene die eerder twee strafworpen weet te scoren dan dat zijn tegenstander überhaupt weet te scoren, krijgt de eretitel stippenkoning(in) van de week.
- Je kunt op x-moment opzettelijk enkele storende elementen introduceren, zoals luide muziek, of een extra bal in 't veld om de spelers uit hun concentratie te halen. Leg wel duidelijk uit wat het doel hiervan is.
- Groepje per korf
- 5 stopschoten
- 4 achterkant 3 meter
- 6 keer voorkant 4 meter
- 5 strafworpen
- 1 iemand schiet
- de rest loopt rondjes.
- pas stoppen als er twee keer gescoord is,
- dan wisselen
- 3 tallen per korf.
- 1 vaste rebound / aangever, de andere 2 schieten om en om op de korf en tellen het aantal doelpunten.
- Na 90 seconden wisselt de rebound van functie.
- Aantal spelers per paal is niet van belang.
- Spelers gaan schieten van 5 a 6 meter naargelang de leeftijd.
- Als ze achter elkaar in de korf gooien, mogen ze de score verdubbelen.
- Op 2 gooi ik er in, is dan 3, daarna gooi ik er weer in, dan is het 6 en zo verder.
- Als een speler scoort moet hij ook blijven gooien.
- Dit speel je met senioren meestal tot 3000 of 5000
- Twee of drie spelers beginnen vooraan te schieten vanop 3 a 4 meter,
- hebben ze er allemaal ingegooid, mogen ze naar de linkerzijde van de korf.
- Daar moeten ze weer met twee of met drie of met...er hebben ingegooid voor ze naar het volgende punt gaan.
- Zo om het eerst alle punten (windrichtingen) rond de paal.
- Werk in 2-3 of 4 tallen en een korf.
- Spelers gooien voorin over naar elkaar.
- Speler A gooit naar speler B.
- Speler A loopt richting speler B, maar loopt daarna rugkant weg richting de korf en krijgt de bal van speler B (diepe pass).
- Speler A schiet de bal in de korf.
- Let op het goed doorlopen naar de korf.
- Niet te vroeg stoppen met lopen en de pass moet op maar zijn.
- Je kunt de oefening verder uitbreiden door ipv een schot te nemen de bal te passen terug naar speler B die dan kan schieten,
- het is dan belangrijk dat speler B een loopactie maakt om vrij te lopen.
- Met een 2 of 3 tal bij een korf
- Je zet om de korf vier hoedjes neer
- Speler A begint met schieten tot diegene aan alle 4 de kanten een keer heeft gescoord,
- daarna begint speler B te schieten tot die ook aan alle 4 de kanten heeft gescoord
- wie als eerste klaar is
- Als je 1 drietal hebt dan moet 1 van de kinderen uit het tweetal nog een keer
In het kort: beoefenen van diverse vormen van het schot in een leuke wedstrijdvorm.
Organisatie: per groepje een korf en een bal, de korven staan bij voorkeur (maar niet beslist noodzakelijk) in een cirkel of rechthoek opgesteld. Groepjes 3-3-2
De eerste opdracht aan de groepjes luidt: maak 10 doorloopbal doelpunten. Als je daarmee klaar bent, loopt de maker van het laatste doelpunt naar de trainer om daar de volgende opdracht te halen. Welk groepje heeft het eerst alle opdrachten uitgevoerd?
Opdrachten:
- 5x doorloopballen
- 5x strafworpen
- 3x uitwijkballen
- 7x korte kansjes
- 4x schot van 4 meter
- Per twee-/drietal een bal.
- De spelers gooien over totdat ze bij een paal zijn.
- Bij de paal mogen beide spelers één keer schieten.
- Vervolgens moeten ze weer overgooiend naar een andere paal.
- Alle groepjes gaan gewoon dwars door elkaar.
- Welk twee-/drietal als eerste 15 goals (optioneel) heeft.
- Er staat een iemand met bal onder de paal, een iemand voor de paal op schotafstand en iemand op ong 1,5/2 m van de schutter met zijn gezicht naar de paal.
- De schutter kiest een kant en wordt aangespeeld.
- De verdediger mag zich pas omdraaien wanneer de bal los is en moet dus goed reageren.
- De verdediger mag niet de bal in de passing proberen te blokken, maar wel het schot.
- Dit kan wel gedaan worden als uitbreiding
- Je begint met 3 spelers bij een paal.
- Nummer 1 loopt opzij, krijgt de bal en schiet, vervolgens vangt degene onder de paal (speler 3) de bal af.
- Op dat moment moet speler 2 voor speler 1 langs snijden en zo voor de tweede kans lopen.
- Op deze manier doorgaan totdat één van de twee er drie heeft gemaakt.
- De verliezer wisselt met degene onder de korf, een winnaar mag maximaal 3 keer blijven staan.