Korfbaloefeningen voor de techniek schot / scoren / schieten
zes palen. Drietallen bij de paal.
1 van de groep loopt rondjes. 1 kant sprint op 100%, overige 50%.
1 ander groepslid gaat afronden. 1 schot 2 meter, 1 schot drie meter, 1 doorloopbal. Wisselen met de rennende speler als je klaar bent. Roepen als iedereen is geweest.
Begin opstelling
Drie groepjes bij de eerste pionnen.
Oefening
De eerste in de rij rent naar de hoepel en gaat via de onderkant, dus de hoepel gaat over hun hoofd heen, door de hoepel heen. Vervolgens gaat hij door middel van de verdediging houding naar pion twee. Omdraaien en via korte schijnpassen (links rechts) naar volgende pion. Vanaf daar aanzet tot doorloopbal. Daarna door naar paal voor schot. Dan terug naar begin, aantikken, volgende. Er vallen twee punten te verdienen per persoon. Eerste team met zes punten wint.
Verdediging houding:
Achter uit en door de knieën met je arm omhoog.
Begin opstelling
Twee groepjes bij de twee eerste pionnen.
Oefening
De eerste in de rij rent naar de korf die op de grond ligt en gaat hier door, dus de korf gaat over hun hoofd heen. Vervolgens gaat hij door middel van de verdediging houding naar pion twee en draait hier 4 rondjes om heen. Tot slot rent hij naar pion 3 en probeert te scoren (3 pogingen) voordat hij terug kan rennen naar pion 1 en de volgende in de rij aantikt.
Verdediging houding:
Achter uit en door de knieën met je arm omhoog.
Afstand opzet:
Hoepel vanaf pion 1: 5 meter.
Pion 2 vanaf hoepel: 5 meter.
Pion 3 vanaf pion 2: 5 meter.
Paal vanaf pion 3: 4 meter.
Bij elke korf staat 1 tweetal met bal. De schutter staat op 3 of 4 meter voor de korf en er staat een afvang onder de korf. De bal begint onder de korf.
- De tweetallen proberen zo snel mogelijk 3 doelpunten te maken
- Zodra een schutter 3 doelpunten heeft gemaakt wordt er hard JA geroepen
- Dit betekend dat alle andere tweetallen van functie wisselen
Het scoren van drie doelpunten levert je tweetal 1 punt op. Het spel gaat, wie het eerst 3 punten heeft.
Begin opstelling
Twee groepjes bij de twee eerste pionnen.
Oefening
De eerste in de rij rent naar de hoepel en gaat via de onderkant, dus de hoepel gaat over hun hoofd heen, door de hoepel heen. Vervolgens gaat hij door middel van de verdediging houding naar pion twee en draait hier 4 rondjes om heen. Tot slot rent hij naar pion 3 en scoort voordat hij terug kan rennen naar pion 1 en de volgende in de rij aantikt.
Afstand opzet:
- Hoepel vanaf pion 1: 5 meter.
- Pion 2 vanaf hoepel: 5 meter.
- Pion 3 vanaf pion 2: 5 meter.
- Paal vanaf pion 3: 4 meter.
- per korf 2 kinderen.
- Speelkaarten erbij.
- Trek een speelkaart.
- Het cijfer van het speelkaart bepaalt hoeveel doelpunten het groepje moet maken.
- Daarnaast stapeltje kaarten met doorloopbal, strafworp en afstandschot.
In het kort: beoefenen van diverse vormen van het schot in een leuke wedstrijdvorm.
Organisatie: per groepje een korf en een bal, de korven staan bij voorkeur (maar niet beslist noodzakelijk) in een cirkel of rechthoek opgesteld. Het aantal personen per groepje is minder belangrijk (wel alle groepjes ongeveer even groot).
pionnen zetten op 1,3,5 meter
De eerste opdracht aan de groepjes luidt: maak 10 doorloopbal doelpunten. Als je daarmee klaar bent, loopt de maker van het laatste doelpunt naar de trainer om daar de volgende opdracht te halen. Welk groepje heeft het eerst alle opdrachten uitgevoerd?
De trainer loopt intussen kriskras rond, aanmoedigingen gevend of her en der corrigerend. Hij heeft een papiertje bij zich waarop een rij opdrachten staat. Als iemand komt om de volgende opdracht te halen, eerst even vragen welke opdracht net is uitgevoerd (dat kan na verloop van tijd behoorlijk uiteen lopen) en dan de volgende opdracht meegeven. Een voorbeeldlijstje: 10 doorloopballen, 15 strafworpen, 5 schoten van 8 meter, 10 doorloopballen van achter de korf, 5 uitwijkballen naast de paal, 10 schoten van 6 meter. Alles kan natuurlijk, veel vaart komt erin als het aantal te maken doelpunten klein gehouden wordt.
Opdrachten:
- 6 scores van 2,5 meter voor de korf
- 6 scores van 1 meter voor de korf
- 6 scores van 6 meter voor de korf
- 6 scores van 2,5 meter achter de korf
- 6 scores van 1 meter achter de korf
- 6 scores van 6 meter achter de korf
Begin opstelling
Twee groepjes bij de twee eerste pionnen.
Oefening
- De eerste in de rij rent naar de hoepel en gaat via de onderkant, dus de hoepel gaat over hun hoofd heen, door de hoepel heen.
- Vervolgens gaat hij door middel van de verdediging houding naar pion twee en draait hier 4 rondjes om heen.
- Tot slot rent hij naar pion 3 en scoort voordat hij terug kan rennen naar pion 1 en de volgende in de rij aantikt.
Afstand opzet:
Hoepel vanaf pion 1: 5 meter.
Pion 2 vanaf hoepel: 5 meter.
Pion 3 vanaf pion 2: 5 meter.
Paal vanaf pion 3: 4 meter.
- Vorm 3 tallen bij de korf
- Persoon 1 gaat op 3 Ã 4 meter voor de korf bij de pion staan
- Persoon 2 gaat op 3 Ã 4 meter achter de korf bij de pion staan
- Persoon 3 staat onder de korf als afvang
- Persoon 1 begint met schieten, persoon 3 vangt de bal af en gooit deze naar persoon 2.
- Persoon 2 schiet, persoon 1 vangt af en gooit naar persoon 3. Steeds wisselen.
Oefeningen met afstandschot, strafworp en doorloopbal.
Je begint met schieten vanaf een fijne afstand
- Heb je gescoord? Leg een pion naast de paal totdat de pionnen op zijn.
- Daarna mag je zoveel doorloopballen nemen als de hoeveelheid pionnen je hebt
- Als je gescoord hebt moet je een pion eraf halen en aan de andere kant van de paal leggen
- De hoeveelheid pionnen die je dan over houd daar mag je strafworpen mee nemen
- Het team dat de meeste pionnen over houd heeft gewonnen
Oefeningen:
1) Tweetallen: 2 spelers tegenover elkaar, 1 speler loopt van links naar rechts, de andere gooit de bal, steeds aanspelen op de buitenhand. Bal vangen, zelfde hand terugspelen, naar de andere kant lopen. Wissel functie na enkele keren.
2) Als 1 maar speler pakt bal over, d.w.z. rechterhand vangen, overpakken op linkerhand en daarmee inspelen, naar links lopen, met linkerhand vangen, op rechts overpakken en daarmee inspelen enz. voetenwerk
Weer eens even wennen aan het veld.
Drie palen in driehoek. Drie lopende spelers. Vanaf de pillon zet je aan. Denk om techniek.
1) doorloopballen nemen. Drie scoren is wisselen
2) wijkbal nemen. Een scoren is wisselen
3) Doorloopbal bovenhands
4) Doorloopbal achterwaards
5) samen 10 scoren.