Tennisoefeningen
- Het voetenwerk is een belangrijk onderdeel in tennis.
- Door goed voetenwerk kunt u snel bij de bal zijn, waardoor u de bal kunt terugslaan.
- Het voetenwerk bestaat uit meerdere onderdelen.
- Zo kunt u voorwaarts en achterwaarts bewegen, maar ook zijwaarts bewegen.
- Het is van essentieel belang dat u, na het slaan van de bal, terugbeweegt naar het midden van de tennisbaan, omdat u dan een betere uitgangspositie heeft.
- Het allerbelangrijkste onderdeel van het voetenwerk is het maken van een splitstep.
- Een splitstep maakt u op het moment dat de tegenstander de bal slaat.
- Een splitstep is een kleine sprong die u maakt.
- Uw voeten komen nauwelijks van de grond af.
- Wanneer uw voeten weer op de grond geland zijn is het van belang dat uw lichaamsgewicht verplaatst naar beide benen.
- Daarnaast kunt u bewegen door de ‘zij-sluitpas’ en de ‘cross-overpas’ te gebruiken.
- De zij-sluitpas wordt veel gebruikt, omdat u na het slaan van de bal meteen kan terugbewegen naar het midden van de baan, terwijl uw hele lichaam gericht is richting het tennisnet.
- Hetzelfde geldt voor de ‘cross-over pas’.
- leg de bal op het racket:laat de bal over de snaren rollen, de bal mag niet van het racket rollen
- houdt de bal op de racket,terwijl je de vloer aanraakt, gaat zitten, opstaan, gaat hinken, gaat rennen enz.
- Probeer het racket steeds op borst hoogte te houden
- gooi de bal met het racket omhoog en vang hem weer op met het racket
- gooi de bal een stukje voor je uit
- loop er achter aan en en vang hem weer op met je racket.
- gooi bal omhoog laat hem 1x stuiten en vang hem dan met racker op
- blijf de bal omhoog spelen, vang hem niet meer op
- probeer rond te lopen als je de bal omhoog speelt, wie lukt dit zonder fouten en zonder iemand aan te raken
- speel de bal voorjezelf omhoog.
- Laat hem een keer stuiten en speel hem weer omhoog.
- voor ieder tennisser ligt een hoepel
- speel de bal omhoog en probeer hem in de hoepel te laten stuiten (wie komt het vaakst met de bal in de hoepel?)
- tweetallen:
- doe hetzelfde als bij 2 alleen zonder hoepel
- tweetallen:
- zelfde bij 3 alleen nu proberen om de beurten in de hoepel te spelen.
- Welk tweetal speelt in een bepaalde tijd de bal met de forehand de meeste keren over het net,
- je mag elke goede forehand slag tellen,
- als de bal fout gaat hoef je niet meer opnieuw te beginnen,
- je mag nu doortellen.
- Uitbereidings mogelijkheden zijn
- het alleen backhand spelen
- en/of beide technieken gebruiken.
- Welke tweetal kan de bal het vaakst onafhankelijk over het net spelen??
- De tennisers staan dicht bij het net.
- Je kan het moeilijker maken door de afstand te vergroten.
- tussen beide tennissers liggen 2 hoepels,ongeveer een meter uit elkaar.
- Probeer de bal in elkaars hoepel te laten stuiten (wie heeft de meeste treffers)
- Moeilijker: tussen beide tennissers. elke aan een kant van het net, aan elke kant van het net 2 hoepels (hoepels moeten aan beide kanten op dezelfde plek liggen)
- speel de bal over het net en probeer de bal in de andere hoepel te laten