Voetbaloefeningen voor de techniek 1,5 meter / corona / covid-19
- Speler 1
- staat op de rand van de 16 meter / 11 meter stip (afhankelijk van het niveau van de spelers)
- Speler 2
- staat op de rand van de middencirkel en speelt de bal in op speler 1.
- Speler 1
- kaatst de bal op de inlopende speler 2.
- Speler 2
- schiet op het doel.
Opstelling:
- Veld van 10m op 10m
- 1 of 2 toverbomen (trainers) in het midden.
- 1 bal per speler.
- Opdracht 1:
- Spelers lopen van de ene kant van het toverbos naar het andere.
- Zonder de bal te verliezen.
- Opdracht 2:
- Spelers lopen van de ene kant van het toverbos naar het andere.
- Zonder de bal te verliezen.
- Maar op gelet; de toverbomen zijn wakker geworden.
- En bewegen door het bos.
- Opdracht 3:
- Spelers lopen van de ene kant van het toverbos naar het andere.
- Zonder de bal te verliezen.
- Maar op gelet; de toverbomen zijn wakker geworden door een storm ze bewegen door het bos.
- Maar er liggen ook overal takken en bladeren.
Tweetallen / twee rijen met hoedjes/dopjes
- overtikken
- overgooien via bovenbeen en volley
- Overgooien via borst en volley
- ZigZag om je eigen pilonnen heen voorwaarts achterwaarts
- Hoge trap
- bal aantikken, naar achteren bal terug koppen
- knie aantikken (fluitje)
- Tweetallen staan tegenover elkaar.
- Bal tussen hun in.
- Speler staan met hun handen op hun rug.
- Zodra er BAL wordt geroepen proberen zij zo snel mogelijk de bal te pakken.
- Wie hem eerst pakt heeft gewonnen.
- Gewone spelregels (wedstrijdecht)
- Controleren of het geleerde wordt begrepen en toegepast in een partijvorm
- Scoren in de kleine goal moet met de voet. = 1 punt
- Scoren in de grote goal met het hoofd = 2punten
- Is de doelstelling bereikt?
- Om de relatie te zien tussen de oplossingen/mogelijkheden die zijn aangereikt in de voorgaande oefenvormen en de partijvorm (wedstrijd)
- Speler past de bal naar de spits.
- Spits kaatst de bal terug
- Een speler speelt de bal diep in de hoek.
- De Derde speler sprint die kant op en geeft de bal voor.
- de eerste speler is meegesprint en werkt af op de goal
Teamtaak:
Opbouwen
Doel:
Verbeteren van op juiste moment diep spelen.
Organisatie:
- Veld van bijv. 30x30,
- Verdeeld in 16 vakken.
- Aan 2 zijden staan
- 2 goaltjes.
- 2 teams van 6.
- 2 spelers per team staan verdeeld over achterste 4 vakken,
- 4 spelers hebben allen een eigen vak.
- Er is een vak met verdedigers tussen de twee delen van het team.
- Viertal moet tweetal bereiken, tweetal kan scoren in doeltjes (zie afbeelding).
- Moeilijker:
- Maximaal 10 passes.
- Zie afbeelding.
- 1,5 meter: door vakken kunnen spelers niet met elkaar in duel komen of dicht bij elkaar komen
Teamtaak:
Opbouw
Doel:
Verbeteren aanname om tegenstander te "verplaatsen"
Organisatie:
- Positiespel 3/4x1 in vierkant vak van 6x6.
- In midden staat pion, team balbezit moet deze pion omschieten voor punt, verdediger moet dit voorkomen.
- Iedere speler team balbezit staat op een zijde van het vak.
- Er mag alleen verdedigt worden door pass op pion te onderscheppen.
- Wedstrijd/fun- element kan worden versterkt door af te spreken dat degenen met de meeste punten na 5 minuten hebben gewonnen, rest moet bijvoorbeeld 10x opdrukken of sprintje trekken.
- Kan moeilijker worden gemaakt doordat aanvallende partij in 10 passes moet scoren.
Coaching:
Richting in aanname om tegenstander te "verplaatsen" waardoor ruimte vrij komt om richting pion te kunnen spelen.
1,5 meter:
- Doordat verdediger alleen pass mag onderscheppen ontstaan er geen duels.
- Verder zorgt omtrek vorm ervoor dat spelers team balbezit niet dichter dan 1,5 meter bij elkaar komen.
- Vorm nodigt ook uit veld zo groot mogelijk te houden.