Voetbaloefeningen
- Duur:
- +- 10 min
- Afstand:
- 10 bij 10 mtr
- Uitvoering steekpass:
- A speelt B in, B legt de bal terug op A en loopt om de pion.
- A speelt hem voorbij de pion naar B en loopt dan zelf naar de plaats van B.
- B speelt C in C legt de bal terug op B en loopt om de pion.
- B speelt hem voorbij de pion naar C en loopt dan zelf naar de plaats van C.
- En zo rond.
- Uitvoering crosspass:
- A speelt B in, B legt de bal terug op A en loopt om de pion.
- A draait open en speelt crosspass naar C.
- C legt de bal terug op B.
- B geeft crosspass op D.
- Coachmoment:
- Concentratie in passing met zo een vaart in spelen dat medespeler er meteen mee kan handelen.
- Pass de bal achter de pion niet te ver naar de midden.
- Speel de bal voor de speler en niet achter hem.
- Bij het terug kaatsen zo wegdraaien dat je zicht op de bal houd.
- Duur:
- +- 15 min
- Afstand:
- Rood vierkant begin bij de 16 mto en hou deze breedte aan 15 mtr lang.
- B lauwe pion achterste lijn in midden dan 5mtr naar binnen ander weer 5 mtr verder door.
- Witte pion in midden en 5 mtr buiten het vak.
- Uitvoering:
- Speler B vraagt de bal met actieve verdediger in de rug. ( pakt verdediger de bal speelt hij C in zodat oefening door loopt.)
- B schermt de bal af en speelt daarna C in (verdediger loopt niet door op C).
- C staat open gedraaid en speelt D in.
- D legt bal breed en rond af.
- Doorschuiven:
- A- B
- B wordt verdediger verdediger wordt C.
- C wordt D.
- D sluit achter aan.
- Coach moment:
- B afzetten tegen verdediger.
- C open gedraaid staan.
- C na inspelen D meteen doorlopen.
- 2 benig afronden.
- Duur:
- 15 min
- Afstand:
- 2 vakken 8 bij 8 afstand tussen de vakken 8 mtr
- Uitvoering:
- Teams laten nummeren 1,2 beginnen om de bal te veroveren in het vak van tegenstander.
- Is dit gebeurd schakelen ze weer terug naar hun eigen vak en komen de nr 1,2 van het andere team naar hun vak om de bal te veroveren.
- Zo rouleren met nummers steeds door.
- Het vak waar geen verdedigers proberen de bal af te pakken spelen rustig de bal rond.
- Blijft deze niet in de ploeg en gaat hij uit het vak is dit per keer 5x opdrukken!
- Coaching:
- Ook hier is bepalen om rust te bewaren en overzicht het zijn maar 2 tegenstanders.
- Verder is het belangrijk om attent te zijn heb je de bal veroverd schakel meteen om naar je eigen vak.
- Voor de ploeg die de bal heeft verloren probeer sneller om te schakelen dan de 2 verdedigers zodat ze 2 mensen minder hebben om de bal naar rond te spelen.
- Opmerking:
- 4 spelers van JO17-1 sluiten aan bij positiespel JO19-1.
- Waardoor 10 spelers overblijven. (incl. 2 keepers)
- Passoefening:
- Combinatie van korte passing, kaatsen, opendraaien, en spelverlegging.
- Dubbele bezetting bij pionnen.
- Trainer doet evt zelf mee zodat oefening doorloopt ivm aantallen.
- Volgorde:
- Pass - kaats - pass - kaats - controle + crossbal - controle + korte pass - kaats - strakke lage bal - dribbel
- Logisch doordraaien.
- Opmerking:
- 2 keepers wisselen constant af, om de 5 ballen.
- Afwerkoefening.
- Tot een schot komen d.m.v. zuivere passing.
- Volgorde:
- Pass.
- Opendraaien + pass.
- Opendraaien + pass.
- Kaats.
- Pass.
- Afleggen.
- Afronden.
- Logisch doordraaien spits die aflegt haalt de bal op van de speler die heeft geschoten.
- De speler die schiet doet direct weer mee als centrale kaatser in de punt
- Groep van 4 spelers drijven door elkaar.
- Elk van de spelers heeft een positie (4-7-11-9).
- Overeenkomstig heb ik potjes gezet (daarbinnen moet de afschermoefening gebeuren).
- Op mijn signaal loopt elke speler (zonder bal) naar zijn positie.
- Oefening toevoegen voor het naar het potje lopen (links, rechts drijven, bal vastnemen + 1 x koppen, ...).
- Zelfde groep van 4 spelers, die per 2 samenspelen.
- 1 heeft de bal en de andere moet die afnemen.
- Gebruik van het lichaam om de bal af te schermen.
- Elk van de spelers heeft een positie (4-7-11-9).
- Overeenkomstig heb ik potjes gezet (daarbinnen moet de afschermoefening gebeuren).
- Op mijn signaal loopt elke speler (zonder bal) naar zijn positie.
- We spelen 3 tegen 3, naar dezelfde goal.
- Als een ploeg de bal kwijt is, neemt de andere ploeg de aanval over.
- Die moet altijd eerst terug achter een kegel.
- Zodat de nu verdedigende ploeg zich kan opstellen. (moet snel gaan, omschakeling oefenen).
- Zet pionnen neer zoals op plaatje.
- Iedere pion 1 speler.
- Speler pion 1 kaatst met speler pion 2.
- Dan speelt speler pion 1 naar speler pion 3.
- Speler pion 3 speelt naar speler pion 2, die vervolgens speelt naar speler pion 4. (speler die gaat afronden)
- Speler pion biedt zich aan en speler pion 4 speelt in een 1-2 breed leggend naar speler pion 3.
- Speler pion 4 rond vervolgens af.
- Let op!
- Juiste passing in kaats.
- Lange bal.
- Actief inlopen.
- Wisselen van rol.
- Zet een kwadrant uit zoals op plaatje
- Verdeel team tot max 14 mensen in twee groepen. (een groep hesjes)
- Aan iedere kant op de lijn twee kaatsers, tussen de pionnen, van ieder team een (zie plaatje)
- Spelers in het veld spelen rond en houden de bal in het team.
- Bij kaatsen met een van de lijn spelers uit eigen team (hesje naar hesje speler bijv), wisselt de speler van de lijn met degene die aangespeeld heeft.
- Degene die de speler op de lijn aanspeelt gaat op de lijn staan, de lijnspeler gaat het veld in.
- Kaatsers mogen elkaar niet aanspelen!!!
- Zolang mogelijk rondspelen.
- Aandachtspunt:
- Zoek de ruimte op.
- Kaats slim in.
- Zet pionnen als op plaatje.
- Linker/rechter kwadrant 3 spelers en 1 verdediger.
- Tussen kwadrant/zone, 3 verdedigers.
- Spelers spelen drie keer rond in linker kwadrant.
- Na 3 keer rondspelen, lange pass naar andere kwadrant.
- Daar aannemen door andere 3 spelers, enz.
- Bal in de ploeg houden.
- Verdedigers proberen de bal te veroveren.
3 pionnen, tussen de middelste pionnen de oefeningen doen:
- Knieheften
- Hakken billen
- Sluitpas
- Kruispas
- Liezen
- Lang maken
- Schoppen
- Lopen, sprinten
- Looppas, sprinten
- Springen sprinten
- Speler staat achter een looptrappetje.
- Twee voeten stappen per "trede" in het trappetje.
- Let op houding:
- Rechtop lopen.
- Knieën licht omtrekken.
- Korte bewegingen.
- Armen meedoen actief langs het lichaam.
- Variant
- Zijwaarts met twee voeten per trede.;
- Zigzaggend met steeds 1 voet erin dan twee voeten in de trede en dan weer 1 voet erin. (andere dan de eerste)
- Na trappetje aanzetten in een sprint en kaats terug maken bij de pion op ingespeelde bal.
- Daarna terug in de rij.