Voetbaloefeningen
- Leg in zo een kort mogelijke tijd 1600 meter af.
- Spelers werken in paren. De een rent, de ander klokt.
- Neem 2x 100 meter over de lengte van het veld en 2x 60 meter over de breedte van het veld, zet af met pionnen.
- Spelers dienen dus 5 volledige rondes af te leggen.
- Leg zo snel mogelijk 5x de afstand van 10 meter af.
- Zet 2 pionnen/lijn op 10 meter afstand.
- De speler rent tussen deze pionnen 5x heen en weer.
- De pion/lijn moet geraakt worden met de voet !
- De spelers werken in paren.
- De ene speler rent en de andere speler klokt.
- Leg in 12 minuten een zo groot mogelijke afstand af.
- Rondom voetbalveld pionnen op elke 10 meter.
- Na 12 min stopt de speler op de plek waar hij dan staat.
- De afstand tot het pionnetje achter hem/haar telt.
- Staat de speler tussen pion 14 en 15 telt de afstand van 140 meter (plus het aantal volledig afgelegde rondes)
- Zet 4 pionnen in een T-vorm.
- 5 meter afstand naast elkaar (tussen 3,2 en 4) en 10 meter vooruit (tussen 1 en 2)
- Start bij 1 vooruit naar 2,
- dan links zijwaards naar 3,
- dan rechts zijwaards naar 4,
- dan links zijwaards naar 2
- en achteruit naar 1.
- Noteer de snelste tijd in 2 pogingen.
- Spelers werken in paren. 1 rent, 1 klokt.
- De speler zit met de rug tegen de muur en zijn benen in een hoek van 90 graden.
- Houd dit zo lang mogelijk vol.
- Spring zover mogelijk vanuit stilstand met de voeten naast elkaar.
- Meet de afstand tussen de afzetlijn tot de hiel.
- Zet 4 pionnen met verschillende kleuren in een vierkant met 3 meter tussenruimte.
- Markeer het middelpunt.
- De speler staat op het middelpunt en komt hier ook steeds naar terug.
- De coach roept een kleur en de speler dient deze zo snel mogelijk aan te raken met zijn voet.
- Tel het aantal juist aangeraakte pionnen in 2 minuten.
- 5 spelers in een vier kant van 8 x 8 meter.
- Op elke hoek 1 speler en in het midden een speler.
- De bal wordt rond gespeeld.
- De spelers die de bal rondspelen mogen de bal maar twee keer raken.
- De speler in het midden moet de bal raken of veroveren.
- Als hij/zij de al heeft of heeft geraakt neem deze speler de positie over van de speler op de hoek die de bal het laatst geraakt heeft.
- Ook de speler die de bal buiten speelt moet de plek innemen van de speler in het midden.
- Gewone spelregels (wedstrijdecht)
- Controleren of het geleerde wordt begrepen en toegepast in een partijvorm
- Is de doelstelling bereikt?
- Om de relatie te zien tussen de oplossingen/mogelijkheden die zijn aangereikt in de voorgaande oefenvormen en de partijvorm (wedstrijd)
- De aanvallers proberen zo snel mogelijk te komen tot een kans of doelpunt
- De verdedigers proberen de aanvallers zo lang mogelijk op te houden en ze naar 1 kant te dwingen
- De verdedigers in ondertal zorgen dat ze dicht bij elkaar blijven zodat ze elkaar kunnen helpen
- Niet uitstappen in ondertal, wachten tot de tegenstander de bal naar de zijkant brengt om dan druk te zetten en de tegenstander aan de zijkant te houden
- Beide teams kunnen scoren op een groot doel met keeper
- Als de bal uit is aan de zijkanten starten bij keeper
- Hoekschoppen worden wel genomen
- In eerste instantie zonder buitenspel
- Dribbelen naar de speler recht tegenover je. Vlak voordat de spelers het midden bereikt, veranderen ze 180 graden van richting en proberen ze de speler over de lijn te passeren
- Verdediger mag loskomen van de lijn, zodra de aanvaller de bal heeft afgekapt
- Aanvaller scoort een punt als de bal over de startlijn wordt gedribbeld
- Verdediger scoort een punt als de bal buiten het veldje wordt gedribbeld
- Als de bal uit is, of als er gescoord is, wisselen van functie