Voetbaloefeningen
- Zet pionnen neer zoals op plaatje.
- Iedere pion 1 speler.
- Speler pion 1 kaatst met speler pion 2.
- Dan speelt speler pion 1 naar speler pion 3.
- Speler pion 3 speelt naar speler pion 2.
- Die vervolgens speelt naar speler pion 4. (speler die gaat afronden)
- Speler pion biedt zich aan en speler pion 4 speelt in een 1-2 breed leggend naar speler pion 3.
- Speler pion 4 rond vervolgens af.
- LET OP JUISTE PASSING IN KAATS, LANGE BAL, ACTIEF INLOPEN EN WISSELEN VAN ROL.
- Zet pionnen neer zoals op plaatje.
- Iedere pion 1 speler.
- Speler pion 1 kaatst met speler pion 2.
- Dan speelt speler pion 1 naar speler pion 3.
- Speler pion 3 speelt naar speler pion 2, die vervolgens speelt naar speler pion 4. (speler die gaat afronden)
- Speler pion biedt zich aan en speler pion 4 speelt in een 1-2 breed leggend naar speler pion 3.
- Speler pion 4 rond vervolgens af.
- Let op!
- Juiste passing in kaats.
- Lange bal.
- Actief inlopen.
- Wisselen van rol.
- Zet een kwadrant uit zoals op plaatje
- Verdeel team tot max 14 mensen in twee groepen. (een groep hesjes)
- Aan iedere kant op de lijn twee kaatsers, tussen de pionnen, van ieder team een (zie plaatje)
- Spelers in het veld spelen rond en houden de bal in het team.
- Bij kaatsen met een van de lijn spelers uit eigen team (hesje naar hesje speler bijv), wisselt de speler van de lijn met degene die aangespeeld heeft.
- Degene die de speler op de lijn aanspeelt gaat op de lijn staan, de lijnspeler gaat het veld in.
- Kaatsers mogen elkaar niet aanspelen!!!
- Zolang mogelijk rondspelen.
- Aandachtspunt:
- Zoek de ruimte op.
- Kaats slim in.
- Zet pionnen als op plaatje.
- Linker/rechter kwadrant 3 spelers en 1 verdediger.
- Tussen kwadrant/zone, 3 verdedigers.
- Spelers spelen drie keer rond in linker kwadrant.
- Na 3 keer rondspelen, lange pass naar andere kwadrant.
- Daar aannemen door andere 3 spelers, enz.
- Bal in de ploeg houden.
- Verdedigers proberen de bal te veroveren.
- Speler staat achter een looptrappetje.
- Twee voeten stappen per "trede" in het trappetje.
- Let op houding:
- Rechtop lopen.
- Knieën licht omtrekken.
- Korte bewegingen.
- Armen meedoen actief langs het lichaam.
- Variant
- Zijwaarts met twee voeten per trede.;
- Zigzaggend met steeds 1 voet erin dan twee voeten in de trede en dan weer 1 voet erin. (andere dan de eerste)
- Na trappetje aanzetten in een sprint en kaats terug maken bij de pion op ingespeelde bal.
- Daarna terug in de rij.
- Speler 1 kaatst op speler 2.
- Speler 2 zet sprint in om de pion heen en loopt vervolgens naar de goal om de voorzet te ontvangen.
- speler 1 drijft naar de pion toe en kaatst speler 3.
- Speler 3 rent naar de achterlijn na de kaatst waarbij speler 1 diep passt.
- speler 3 zet voor en speler 1 rond af.
- LET OP:
- Drijven iedere 1 a twee stappen een bal aantikken.
- Controle over de bal.
- Pass diep moet met kracht zijn .
- Speler 1 dient goed contact te houden voor de voorzet en snel in de sprint op tijd voor de doel te zijn.
- Zet pionnen zoals op plaatje.
- Een parcour voor 1 op 1 duel met groot doel.
- 1 parcour met 1 op 1 duel met klein doel.
- Twee spelers als verdediger op beide parcours.
- Een keeper op groot doel.
- Ieder parcour een rij spelers.
- Speler kaatst met verdediger.
- Gaat duel aan.
- Passeert en rond af.
- Zelfde op beide parcours.
- Spelers wisselen van parcour na uitvoer van de oefening.
- Zet pionnen zoals op plaatje
- Speler 2 op kaats positie.
- speler 3 op afrond positie, verder weg.
- Speler 1 kaatst op speler 2.
- speler 1 geeft LANGE pass (hoog eventueel) op speler 3.
- Speler 3
- Neemt de bal aan,
- Dribbelt naar goal,
- Maakt passeerbeweging,
- Versnelt en rond af.
- Eventueel variant met een- twee met speler 2
- Spelers draaien door
- 1 naar 2
- 2 naar 3
- 3 naar begin
- Spelers staan in kwadrant tegenover elkaar in tweetallen.
- Afstand tussen tweetallen ongeveer 5 meter.
- Speler 1 passt naar speler 2.
- Terwijl speler 2 langzaam naar achteren loopt op dribbelsnelheid.
- Speler 1 volgt daarbij en houdt de afstand daarbij gelijk.
- Speler 2 die achteruitloopt bepaalt de snelheid.
- Zorg voor zorgvuldige controle in de passing dat de bal bij het tweetal blijft.
- Als tweetal aan einde kwadrant is
- Gaat speler 1 naar achteren en volgt speler 2 (andersom dus)
- Drietallen vormen.
- Aan 1 kant 2 spelers en 1 kant 1 speler.
- Drie pionnen zoals op plaatje.
- Speler 1 passt naar overkant naar speler 2.
- Speler 1 loopt schuin versneld naar pion.
- Speler 2 passt na aanname schuin naar speler 1.
- Speler 1 draait uit/open en passt naar speler 3 op begin pion.
- Speler 2 loopt versneld naar begin pion.
- Speler 1 loopt naar pion aan overkant.
- Zet pionnen zoals op plaatje.
- Speler 1 passt naar speler 2.
- Speler 2 draait open en geeft dieptepass naar achterlijn.
- Speler 1 sprint diep naar de dieptepass en geeft een voorzet rand 16.
- Speler 3 communiceert/roept en vangt deze pass op (of neemt aan of rond direct af).
- 4 pionnen zoals op plaatje
- Iedere pion 1 speler
- Rest spelers bij 1e pion
- Speler 1 speelt eerst links speler 2
- Speler 2 kaatst terug op speler 1
- Speler 1 geeft een diepe pas aan zelfde linker kant aan speler 3
- Intussen loopt speler 2 naar de 16 meter lijn
- Speler 3 legt breed, speler 2 rond af
- Speler 1 naar speler 3 positie
- Speler 3 naar speler 2 positie
- Speler 2 (die afgerond heeft) pakt bal en sluit aan bij rij van speler 1 (start)
- Daarna aan de rechter kant hetzelfde