Voetbaloefeningen
- Klein vierkant vak met tegenover elkaar 2 kleine doeltjes.
- na 10 keer rondspelen proberen te scoren.
- Verdedigers mogen scoren na afpakken.
- In deze oefenvorm worden er d.m.v. twee varianten afgewerkt.
- Het team dat links staat speelt tegen het team dat rechts staat.
- Ruil altijd van kant zodat spelers het aan beide kanten en met beide benen oefenen.
- De diepste speler wordt ingespeeld die laat de bal vallen op de 3e man die afwerkt.
- De diepste speler komt hierna direct in de bal en kaatst waarna de bal naar de flank gespeeld wordt.
- De flankspeler mag de bal een keer meenemen naar binnen om de halfspace te betreden en moet de lage voorzet geven.
- Toevoeging in de vorm is een verdediger van de tegenpartij mag mee verdedigen bij de lage voorzet (2vs1).
SCOREN SCOREN SCOREN (1) - YouTube
- De opkomende speler (O) start met de bal en speelt deze naar de spits (S).
- De spits legt de bal terug op de middenvelder (M), die vervolgens de bal diep geeft op de opkomende speler.
- Het is bedoeling dat de opkomend speler de loopactie sprintend uitvoert.
- Het gaat om de juiste timing.
- De opkomende speler moet goed in de gate houden of het kaatsten tussen spits en middenvelder soepel verloopt en inschatten wanneer de bal diep wordt gegeven.
- Te vroeg starten betekent dat je buitenspel loopt.
- Te laat starten zou betekenen dat de bal door een verdediger wordt onderschept.
- Te langzaam rennen zou betekenen dat je wordt ingehaald door een verdediger.
- De opkomende speler speelt uiteindelijk met de bal naar de opkomende speler aan de overkant en wordt daar de middenvelder.
- De middenvelder wordt spits, de spits wordt opkomende speler
- 2 rijtjes op ca 10 meter buiten het 16 meter gebied
- Op de rand van het 16 meter gebied staan nog 2 spelers in het verlengde van de rijtjes naast een pop/ grote pion
- De speler van het ene rijtje speelt de bal breed naar de eerste speler van het andere rijtje
- Die geeft een cross bal naar de speler op de rand van het 16 meter gebied
- Deze loopt bij zijn verdediger vandaan (pion)
- Zorgt dat hij open staat/ komt en schiet op de goal
- Twee kleine goals tegen elkaar.
- Twee spelers staan op middenstip en onder goal.
- Spelers aan zijkant dribbelen naar vierkant en passen naar de tegenoverliggende speler.
- Spelers doen dit tegelijk.
- Gepasste speler (onder goal en middenstip) neemt aan en gaat direct proberen te scoren op kleine doeltje.
- Speler die gepasst heeft gaat direct in duel om te verdedigen.
- Speler die gepasst heeft gaat naar de ontvanger. (onder goal en op middenstip)
- Speler die probeerde te scoren gaat terug in rij.
Organisatie :
- 6-hoek uitzetten (zie tekening)
- 2 doeltjes (klein zonder keeper, andere met keepers)
8 kaatsers (rood), 2 teams van 6 spelers (afhankelijk van de aanwezigen)
Uitleg :
- Er wordt een partijspel 6 vs 6 gespeeld +1 neutrale speler indien je met oneven aantal bent
- 8 spelers elk aan 1 zijde langs de zeshoek
- Kaatsers maximaal 1 tijd, niet naar mekaar passen, enkel naar de spelers in het centrale gedeelte
- Als de bal uit, trainer laat ergens in spel hervatten, kan ook naar keepers zijn eventueel,...
Coaching :
- Laat de vorm zijn werk doen
- Snelle omschakeling
- Maak zelf je keuzes over de toegepaste spelregels, naargelang de doelstelling (bv verplichten van aan de 2 zijdes geweest te zijn, dus kantelen, maximaal 2 tijden in neutrale vorm,...)
- In dit spel wordt er twee keer een 2vs1 gespeeld in twee vakken
- De twee vakken worden gesplitst door een strook waarin een aanvaller en verdediger starten
- De aanvaller moet in deze strook aangespeeld worden door zijn medespeler die indribbelt
- De verdediger probeert dit te voorkomen
- De aanvaller die ingespeeld wordt in de strook kan kaatsen of opendraaien
- De verdediger in de strook mag alleen verdedigen in de strook en het voorste vak
- De verdediger in het tweede vak mag alleen daar verdedigen
- Hierdoor wordt het vrijkomen in een kleine ruimte, de bal afschermen, kaatsen onder druk, opendraaien onder druk en een 2vs1 situatie uitspelen getraind
- Wanneer de verdedigers de bal afpakken verandert de 2vs1 situatie in een 2vs2 situatie en mag iedereen in alle vakken komen
- de verdedigers kunnen dan een punt maken door te scoren in het doeltje van de tegenstander
2 rijen pionnen. Pionnen ca 5 meter uit elkaar. 6 tot 8 pionnen
- Recht vooruit lopen
- Dribbelen naar heup uitdraaien
- Dribbelen en heup indraaien
- Recht vooruit en bij iedere pion zijwaarts shuffelen naar speler aan de andere kant en om elkaar heen
- Recht vooruit en bij iedere pion zijwaarts shuffelen naar speler aan de andere kant en schouderduw
- 2 pionnen versnellen, en 1 pion achterwaarts terug. Dan weer 2 versnellen.
Blokje kracht
- Van de een naar de andere kant stevig lopen (75 a 80%)
- Loopsprongen
- Lopen en van richting verwisselen
- 2 Doeltjes op een veldje van 10 x 10
- 2 rijen spelers tegenover de doeltjes
- 1 speler in het het midden
- De speler van rij 1 begint en probeert te scoren in het doel tegenover hem
- De andere speler probeert dit te voorkomen en als de bal veroverd is mag hij in het andere doel scoren
- Als de bal uit is of als er gescoord is start de speler van rij 1 om te scoren in het doel tegenover hem
- De speler die in het midden stond gaat eruit
- De speler van rij 1 wordt verdediger
Hoge intensiteit
- De speler die wacht in de rij moet direct starten als de bal uit het spel is.
- In het eerste deel spelen een keeper, twee centrale verdedigers tegen een spits (3vs1)
- De centrale verdedigers proberen de diepste man (spits) in te spelen
- De spits staat diep en wordt verdedigt door twee centrale verdedigers (de mate van verdedigen opbouwen)
- Wanneer de spits bereikt wordt mogen de twee buitenspelers deelnemen en zullen deze spelers bijsluiten onder de spits waardoor er een 3vs2 situatie ontstaat (5vs3 in totaal)
- Na een schot van de aanvallende partij speelt de trainer een 2e bal in (omschakelmoment) naar de spits of buitenspelers van de andere partij
- Hierdoor ontstaat er daar eveneens een 3vs2 situatie (5vs3 in totaal)
- Zo draait deze vorm door en start de keeper om de beurt met de ‘opbouw’
- Er worden links en rechts 2 rijen gemaakt
- Tussen de rijen komt een poortje
- De speler komt in de bal en moet links of rechts om het poortje heen draaien
- De draai moet 180 graden zijn en op hoge snelheid want de speler die in speelt komt tikken
- Goede aanname en niet getikt worden is een punt
- Als je tikt krijgt de tikker een punt
Let op.
- Speler moet naar de bal toe bewegen voor de aanname, dus niet stil staan tussen het poortje.
- Als hij door het tikken niet uitkomt, even terug en opnieuw richting het poortje bewegen.
- Speler A maakt een loop actie naar de pion
- Speler B speelt de bal in en loopt door naar de volgende pion
- Speler C maakt een loop actie de diepte in
- Speler B geeft de bal diep de hoek in
- Speler C (inmiddels op de achterlijn) speelt de bal voor
- Speler A Loopt naar de eerste paal & Speler D loopt naar de tweede paal en proberen af te ronden.
De situatie kan aan beide kanten worden uitgezet.