Voetbaloefeningen
- Alle ballen zijn naast de goal bij de trainer.
- De trainer speelt de ballen in op de spelers.
- Het doel is om te scoren. De speler die scoort blijft in het spel, terwijl de speler die mist of de keeper die de bal stopt uit het spel is.
- Het team dat als laatste 1 of meer spelers overhoudt, wint.
- De speler die gekeept heeft, zorgt ervoor dat de ballen bij de trainer terugkomen totdat er spelers af zijn. Daarna nemen die spelers de taak over.
Bij groep A t/m D moeten de spelers de bal voor de 16 meter lijn schieten. Erachter is af. Voor groep E t/m J ligt de lijn op de helft van het 5 meter gebied en de 16 meter lijn.
- Een groep begint met keepen, in dit geval rood.
- De trainer speelt de bal in en de speler van blauw loopt in en schiet direct op de goal. Niet eerst aannemen, dan ben je af.
- Als hij raak schiet, gaat hij keepen en sluit hij weer aan bij zijn groep. Als hij mist, gaat hij keepen en daarna ballen verzamelen.
- Als een speler op doel heeft geschoten, raak of mis, gaat de volgende bal van de tegenstander keepen.
Doel:
Spelers herkennen situatie op middenveld
Oefening:
Spelers herkennen situatie op middenveld
Oefening:
- 1 aanvallend team blauw
- 1 verdedigend team rood
- Er wordt met 6 aanvallers tegen 5 verdedigers gespeeld
- Aanvallers spelen de bal rond
- Als verdedigers de bal veroveren, spelen ze de bal rond
- Als het verdedigende team de bal bij de middelste speler krijgt, zet het aanvallende team druk
Coaching:
- Bal laten gaan aan de zijkanten
- Bal lijn afschermen middelste speler
- Wanneer de middelste speler toch de bal krijgt, direct druk zetten
Doel van de oefening is om:
- De bal in de vakken te passen
- Zoveel mogelijk punten te scoren
- De bal van de tegenpartij mag verplaatst worden naar een ander vak door er met de bal tegenaan te passen.
- Bij de jongste groepen is de afstand van de groene pion tot de scoringsvakken 5 meter, bij de oudste groepen is dit 8 meter.
- De scoringsvakken zijn 1 meter lang en hebben een breedte van 3 meter.
- 2 spelers staan tegenover elkaar
- Eentje is de aangever de ander de ontvanger
- De ontvanger ontvangt en kaatst terug
- De ontvanger dribbelt zonder bal zijwaarts een aantal meters
- De ontvanger krijgt de bal weer
- De ontvanger dribbelt zonder bal terug
- Speler 1 geeft een lange bal naar speler 2
- Speler 2 speelt speler 3 in
- Speler 3 speelt speler 4 in
- Speler 1 legt klaar voor speler 3
- De oefening start bij speler A die de bal inspeelt op de vragende speler B.
- Speler B neemt de bal aan en legt deze af voor de inlopende speler A, daarna biedt hij zich aan bij speler C.
- Speler A speelt de bal door naar de vragende speler C, die op zijn beurt de bal inspeelt naar de inlopende speler B.
- Zodra hij de bal heeft afgelegd, start hij met een loopactie buitenom en gaat zich aanbieden bij speler D.
- Speler B neemt de bal aan en speelt die door naar de vragende speler D.
- Zodra speler B de bal heeft doorgespeeld start hij met een loopactie en biedt zich aan voor doel.
- Speler D ontvangt de bal en kaatst die terug naar de inlopende speler C.
- Zodra de bal is teruggespeeld start speler D met een loopactie buitenom.
- Daar ontvangt hij de diep gespeelde bal van speler C en speelt die in de loop van de inlopende speler B.
- Speler B werkt af op doel.
Duur: 15 min
Afstand:
- Rood vierkant 16 meter breed 15 meter lang.
- Blauwe pion achterste lijn in midden dan 5 meter naar binnen ander weer 5 meter verder.
- Witte pion in midden en 5 meter buiten het vak.
Uitleg:
- B vraagt de bal door Actieve verdediger uit balans te brengen en naar blauwe hoedje te sprinten.
- A speelt B in, B speelt C in met actieve verdediger in de rug, C speelt D in. D legt breed en C rond af.
- Heeft de actieve verdediger de bal afgepakt mag hij scoren.
- De speler die balverlies heeft geleden moet proberen de bal terug te veroveren van de verdediger.
- De oefening is dus voorbij al één van beide heeft gescoord.
- Doorschuiven A wordt verdediger- verdediger wordt B- B wordt C - C wordt D en D sluit achteraan.
- Begin met eerst aannemen en spelen zodat B moet omgaan met speler in de rug.
- Daarna zet je op de actieve verdedigers plaatsen de vaste verdedigers neer en maar je partij van.
- Wie meeste goals maakt in 5 minuten wint. Let op dan blijven de verdedigers staan A-B-C-D.
Coach momenten: juiste snelheid de bal inspelen zodat je mede speler er meteen mee kan handelen. Positie B is belangrijk om de bal meteen af te schermen tijdens de aannamen.
- De spelers staan aan de kant van hun eigen goal
- De trainer geeft iedereen een nummer van 1-4
- De trainer roept een nummer en wie zijn nummer hoort loopt naar de bal en speelt tegen het andere team waar ook iemand hetzelfde nummer heeft
- Na een paar minuten zullen er meer nummers in het spel komen
Duur: +-15 min
Afstand: Rood vierkant 16 meter breed 15 meter lang.
Blauwe pion achterste lijn, middelpunt dan 5 meter naar binnen en 5 meter verder de witte pion.
Afstand: Rood vierkant 16 meter breed 15 meter lang.
Blauwe pion achterste lijn, middelpunt dan 5 meter naar binnen en 5 meter verder de witte pion.
Uitleg:
- B vraagt de bal door Actieve verdediger uit balans te brengen en naar blauwe hoedje te sprinten.
- A speelt B in, B speelt C in met actieve verdediger in de rug, C speelt D in. D legt breed en C rond af.
- Heeft de actieve verdediger de bal afgepakt mag hij scoren.
- De speler die balverlies heeft geleden moet proberen de bal terug te veroveren van de verdediger.
- De oefening is dus voorbij als één van beide heeft gescoord.
- Doorschuiven A wordt verdediger- verdediger wordt B- B wordt C - C wordt D en D sluit achteraan.
- Begin met eerst aannemen en spelen zodat B moet omgaan met speler in de rug.
- Daarna zet je op de actieve verdedigers plaatsen de vaste verdedigers neer en maak je er een partij van.
- Wie de meeste goals maakt in 5 minuten wint.
- Let op dan blijven de verdedigers staan A-B-C-D.
Coach momenten:
Juiste snelheid de bal inspelen zodat je medespeler er meteen mee kan handelen.
Positie B is belangrijk om de bal meteen af te schermen tijdens de aannamen.
Juiste snelheid de bal inspelen zodat je medespeler er meteen mee kan handelen.
Positie B is belangrijk om de bal meteen af te schermen tijdens de aannamen.
- Pas over de kleine goal
- Werk af in het goaltje
Wedstrijd met aan de ene kant:
- Twee kleine goaltjes
Het team met de 2 goals zal dus goed moeten verdedigen.
Na een tijdje wisselen de teams van kant, zodat iedereen zowel het verdedigen als het aanvallen heeft gedaan.
Na een tijdje wisselen de teams van kant, zodat iedereen zowel het verdedigen als het aanvallen heeft gedaan.
- De spelers lopen naar het rechter potje
- Ze lopen vervolgens naar het linker potje
- Tenslotte lopen ze naar het middelste potje
- Daarna sluiten ze aan bij de rechtergroep