Voetbaloefeningen
Tijdens deze oefening leren spelers om onder meer weerstand geduldig te blijven en het doel goed af te schermen. Een extra moeilijkheid is dat er twee doelen moeten worden verdedigd, waardoor het extra belangrijk is dat het centrum goed wordt afgeschermd. De meest logisch manier is dat het verdedigende team de tegenstander naar de zijkant dwingt en dat aan één kant van het veld probeert de bal te onderscheppen wanneer de tegenstander dichter bij een van de twee doelen probeert te geraken om een scoringskans te creëren. Deze oefenvorm is door het aantal spelers alweer moeilijker dan de eerste vorm, maar blijft overzichtelijk. Hierdoor kunnen zij leren samenwerken en een juiste onderlinge afstand bewaken.
Organisatie
Organisatie
- Het veld is 20 meter lang en 40 meter breed.
- 2 minidoelen en 1 pupillendoel of nog 2 minidoelen.
- 8 hesjes in 2 verschillende kleuren.
- Hoedjes in 1 kleur om het veld uit te zetten.
- Voldoende ballen bij de opbouwende partij.
Inhoud
- 4 tegen 4+keeper
- 1:2:1 tegen 1:1:2:1
- Keeper van de opbouwende partij neemt de bal uit.
- Het verdedigende team schermt het doel af halverwege het speelveld.
- De tegenstander -aanvallende team- probeert tot scoren te komen.
Coaching
- De verdedigende spelers schermen het doel af.
- De keeper controleert of zij het doel goed afschermen en coacht medespelers.
- De verdedigende spelers controleren onderlinge afstand en wachten af tot de tegenstander richting hun speelhelft komt.
- De speler die het dichtst bij de bal staat, dwingt de opdribbelen de tegenstander terug uit of naar de zijkant, de anderen houden het centrum dicht en geeft rugdekking.
- Degene die het dichtst bij de bal staat, wacht geduldig af tot een ingreep leidt tot balbezit en dwingt de tegenstander terug te spelen.
- De twee doelen worden altijd afgeschermd, het juiste moment om de bal te onderscheppen is er alleen als de doelen goed worden afgeschermd.
- Coach je medespeler wanneer deze druk kan zetten om de bal te onderscheppen.
Tijdens deze tweede oefenvorm wordt spelers aangeleerd dat zij goed positie moeten kiezen tijdens het verdedigen.
Spelers worden geprikkeld om eerst goed georganiseerd te gaan staan en het centrum -de ruimte voor het doel- goed af te schermen, om vervolgens de tegenstander één kant op te dwingen. Hiervoor is een goede onderlinge samenwerking vereist, wat soms onnatuurlijk voor spelers kan aanvoelen omdat zij een drang hebben naar de bal. In deze vereenvoudigde voetbalvorm in ondertal kunnen spelers ervaren wat er gebeurt als zij te veel ruimte weggeven en niet goed samenwerken: de tegenstander zal dan eenvoudig kunnen scoren.
Het is voor de verdediger die druk zet op de bal belangrijk om de tegenstander geen ruimte te geven om te draaien, en nog meer naar de zijlijn te dwingen. De andere verdediger kan juist leren om goed rugdekking te geven.
Om deze oefening goed uit te voeren waarbij het verdedigende team de bal kan onderscheppen, krijgt de opbouwende tegenstander veel ruimte voor de opbouw. Pas op het moment dat één tegenstander met bal richting het doel dribbelt, zal een van de verdedigers in actie komen door wat druk te zetten. Pas als de tegenstander in balbezit nadrukkelijk de 1-tegen-1 situatie opzoekt, zal een van de verdedigende spelers proberen de bal te onderscheppen. Tot die tijd schermen zij geduldig het doel af, en wachten ze op het moment dat de tegenstander een foutje maakt .
Organisatie
Spelers worden geprikkeld om eerst goed georganiseerd te gaan staan en het centrum -de ruimte voor het doel- goed af te schermen, om vervolgens de tegenstander één kant op te dwingen. Hiervoor is een goede onderlinge samenwerking vereist, wat soms onnatuurlijk voor spelers kan aanvoelen omdat zij een drang hebben naar de bal. In deze vereenvoudigde voetbalvorm in ondertal kunnen spelers ervaren wat er gebeurt als zij te veel ruimte weggeven en niet goed samenwerken: de tegenstander zal dan eenvoudig kunnen scoren.
Het is voor de verdediger die druk zet op de bal belangrijk om de tegenstander geen ruimte te geven om te draaien, en nog meer naar de zijlijn te dwingen. De andere verdediger kan juist leren om goed rugdekking te geven.
Om deze oefening goed uit te voeren waarbij het verdedigende team de bal kan onderscheppen, krijgt de opbouwende tegenstander veel ruimte voor de opbouw. Pas op het moment dat één tegenstander met bal richting het doel dribbelt, zal een van de verdedigers in actie komen door wat druk te zetten. Pas als de tegenstander in balbezit nadrukkelijk de 1-tegen-1 situatie opzoekt, zal een van de verdedigende spelers proberen de bal te onderscheppen. Tot die tijd schermen zij geduldig het doel af, en wachten ze op het moment dat de tegenstander een foutje maakt .
Organisatie
- Het veld is 30 meter lang en 14 meter breed.
- 2 pupillen doelen.
- 5 hesjes in 2 verschillende kleuren.
- Hoedjes in 1 kleur om het veld uit te zetten.
- Voldoende ballen bij de opbouwende partij.
Inhoud
- 2+keeper tegen 3.
- 1:2 tegen 1:2
- Speler van de opbouwende partij neemt de bal uit.
- Het verdedigende team schermt het doel af halverwege het speelveld.
- De tegenstander -aanvallende team- probeert tot scoren te komen.
Coaching
- De twee verdedigende spelers schermen de passlijn af.
- De keeper controleert of zij het doel en passlijn goed afschermen en coacht medespelers.
- De twee verdedigende spelers controleren onderlinge afstand en zetten druk vooruit.
Tijdens deze eerste trainingsfase wordt spelers aangeleerd dat zij goed positie moeten kiezen tijdens het verdedigen.
Spelers worden geprikkeld om eerst goed positie te kiezen ten opzichte van het aanvallende tweetal en te ervaren hoe de speelruimte voor de tegenstander kan worden verkleind.
Door de één-tegen-twee situatie zal de verdediger goed de passlijn moeten afschermen naar de tegenstander zonder bal, en vervolgens de tegenstander met bal naar de zijkant moeten dwingen. Vervolgens is het belangrijk dat de tegenstander wordt gedwongen schuin vooruit -richting zijlijn- te lopen, waarbij deze niet kan draaien.
De verdediger wacht dan het juiste moment af om de bal te onderscheppen.
Coaching:
De verdedigende speler schermt de passlijn af naar de tegenstander zonder bal.
Keeper controleert het doel af en coacht medespelers.
De verdediger probeert de balbezittende tegenstander één kant op te dwingen en op het juiste moment (aan de zijkant van het veld) de bal te onderscheppen.
Organisatie:
Spelers worden geprikkeld om eerst goed positie te kiezen ten opzichte van het aanvallende tweetal en te ervaren hoe de speelruimte voor de tegenstander kan worden verkleind.
Door de één-tegen-twee situatie zal de verdediger goed de passlijn moeten afschermen naar de tegenstander zonder bal, en vervolgens de tegenstander met bal naar de zijkant moeten dwingen. Vervolgens is het belangrijk dat de tegenstander wordt gedwongen schuin vooruit -richting zijlijn- te lopen, waarbij deze niet kan draaien.
De verdediger wacht dan het juiste moment af om de bal te onderscheppen.
Coaching:
De verdedigende speler schermt de passlijn af naar de tegenstander zonder bal.
Keeper controleert het doel af en coacht medespelers.
De verdediger probeert de balbezittende tegenstander één kant op te dwingen en op het juiste moment (aan de zijkant van het veld) de bal te onderscheppen.
Organisatie:
- Veld is 20 meter lang en 10 meter breed.
- 2 pupillen doelen.
- 3 hesjes in 2 verschillende kleuren.
- Hoedjes in 1 kleur om het veld uit te zetten.
- Voldoende ballen bij de opbouwende partij.
Inhoud:
- 1+keeper tegen 2.
- 1:1 tegen 2.
- Speler van de opbouwende partij neemt de bal uit.
- De verdedigende speler schermt het doel af halverwege het speelveld.
- De tegenstander -aanvallende team- probeert tot scoren te komen.
Doel: storen en veroveren van de bal verbeteren. Druk op de bal houden en op het juiste moment veroveren.
2 rode spelers en 2 blauwe spelers.
Team rood begint met bal, en probeert te scoren. Coachen van blauw om scoren te voorkomen.
2 rode spelers en 2 blauwe spelers.
Team rood begint met bal, en probeert te scoren. Coachen van blauw om scoren te voorkomen.
Spelregels:
- Beide teams kunnen scoren op een klein doel.
- Als de bal uit is, indribbelen.
- Bij een achterbal of hoekschop indribbelen.
- Zet druk door te voorkomen dat de bal vooruit kan worden gedribbeld of gespeeld.
Aandachtspunten:
- Niet te snel naar de tegenstander toe, behoedzaam naderen.
- Blijf zoveel mogelijk oog in oog met de tegenstander, draai je rug niet naar hem toe.
- Probeer tegenstander naar de zijkant te dwingen.
Maak een team rood en een team blauw.
Team rood speelt zijn ploeggenoot aan over de breedte van het veld. Rood vertrekt met bal en op de het moment van aannemen mag blauw verdedigen.
Doel: verdedigen van één tegen één situatie verbeteren.
Afmetingen: lengte 30/35 meter en breedte: 10/15 meter.
Team rood speelt zijn ploeggenoot aan over de breedte van het veld. Rood vertrekt met bal en op de het moment van aannemen mag blauw verdedigen.
Doel: verdedigen van één tegen één situatie verbeteren.
Afmetingen: lengte 30/35 meter en breedte: 10/15 meter.
Spelregels:
- Beide teams kunnen scoren op een groot doel.
- Bij een doelpunt, uitbal of hoekschop, doorwisselen.
- Na verloop van tijd wisselen de teams van functie.
Oefening korte pass drills. Zie op de afbeelding naar de opstelling.
Let op:
Let op:
- Bij aanname rechter pilon.
- Rechts aannemen links passen in verband met uitdraai.
- Andere kant parallel, tegelijk, uitvoeren.
Spelers staan naast een pylon en passen naar de volgende speler tot de bal weer bij speler 1 is.
Voor meer snelheid in het spel kunnen er meerdere ballen in het veld zijn.
Voor meer snelheid in het spel kunnen er meerdere ballen in het veld zijn.
2 aanvallers tegen 3 verdedigers en keeper.
Bij andere groepsgrootte 3 tegen 4 of 2 tegen 1 enzovoort.
Doel: Het doel van de opdracht is om de keeper de bal bij één van de 3 verdedigers in te laten spelen.
Bij andere groepsgrootte 3 tegen 4 of 2 tegen 1 enzovoort.
Doel: Het doel van de opdracht is om de keeper de bal bij één van de 3 verdedigers in te laten spelen.
- De bal start bij de 2 aanvallers. Zij spelen de bal diep naar de keeper om een realistische aanvang te hebben.
- De keeper kan de bal vangen, aannemen enzovoort.
- De drie verdedigers moeten constant bezig zijn met aanspeelbaar zijn.
- De keeper probeert de bal bij één van de drie verdedigers te krijgen.
- De opdracht van de aanvallers is zo vroeg mogelijk storen om de opbouw van de verdedigers moeilijk te maken.
- De opdracht voor de verdedigers om door middel van samenspel/opbouw de bal over de lijn te brengen, daarna weer vanaf de start.
Bij verovering bal door de 2 aanvallers start je opnieuw.
- 2 spelers
- Speler 1 kaatst bal naar speler 2 waarbij speler 2 achteruit loopt en speler 1 vooruit.
- Zodra aan overkant omdraaien zodat speler 1 achteruit loopt.
- Spelers aan 1 kant van de goal naast paal.
- 1 kaatser ter hoogte van penaltystip.
- Speler moet strak inpassen om kaatser heensprinten en afwerken.
Optie: groot goal of klein goal
- Vanaf middenlijn inpassen, aangeven waar je bal wilt hebben, links of rechts, en beheerst laag in eigen hoek schieten rechtsbenig/ rechterhoek - circa 5 maal.
- Vanaf middenlijn inpassen, aangeven waar je bal wilt hebben en beheerst hoog in eigen hoek schieten rechtsbenig/ rechterhoek - circa 5 maal.
- Vanaf middenlijn inpassen en vrije hoek en vrije kracht - Circa 5 maal.
Optie: groot goal of klein goal
- Op kleine goal 2 tegen 1 + 1 keeper. Bij meer 3 tegen 2, 4 tegen 3 etc.
- Afgezet veld.
- Doel: Vrijlopen, positie kiezen, scoren na actie niet van afstand schieten!
Na 4 of 5 acties doordraaien.
Totaal 4 keer zodat iedereen 1 keer keept en 1 x verdedigt.
Varia:
Zelfde als hierboven maar dan 2 tegen 2 / 3 tegen 3 / 4 tegen 4 etc.
Belangrijk: vrijlopen en actie, niet van afstand scoren.
Eventueel voorwaarden minimaal aantal keren overspelen.
Zelfde als hierboven maar dan 2 tegen 2 / 3 tegen 3 / 4 tegen 4 etc.
Belangrijk: vrijlopen en actie, niet van afstand scoren.
Eventueel voorwaarden minimaal aantal keren overspelen.