Voetbaloefeningen
- Verbeteren van het positiespel.
- Blauw speelt met 3 witte en rood dient de bal te veroveren.
- 10 keer rond spelen blauw is een punt, twee punten wanneer door rood wordt gespeeld.
- Zet pionnen zoals op plaatje.
- Een parcour voor 1 op 1 duel met groot doel.
- 1 parcour met 1 op 1 duel met klein doel.
- Twee spelers als verdediger op beide parcours.
- Een keeper op groot doel.
- Ieder parcour een rij spelers.
- Speler kaatst met verdediger.
- Gaat duel aan.
- Passeert en rond af.
- Zelfde op beide parcours.
- Spelers wisselen van parcour na uitvoer van de oefening.
- Zet pionnen zoals op plaatje
- Speler 2 op kaats positie.
- speler 3 op afrond positie, verder weg.
- Speler 1 kaatst op speler 2.
- speler 1 geeft LANGE pass (hoog eventueel) op speler 3.
- Speler 3
- Neemt de bal aan,
- Dribbelt naar goal,
- Maakt passeerbeweging,
- Versnelt en rond af.
- Eventueel variant met een- twee met speler 2
- Spelers draaien door
- 1 naar 2
- 2 naar 3
- 3 naar begin
- Spelers staan in kwadrant tegenover elkaar in tweetallen.
- Afstand tussen tweetallen ongeveer 5 meter.
- Speler 1 passt naar speler 2.
- Terwijl speler 2 langzaam naar achteren loopt op dribbelsnelheid.
- Speler 1 volgt daarbij en houdt de afstand daarbij gelijk.
- Speler 2 die achteruitloopt bepaalt de snelheid.
- Zorg voor zorgvuldige controle in de passing dat de bal bij het tweetal blijft.
- Als tweetal aan einde kwadrant is
- Gaat speler 1 naar achteren en volgt speler 2 (andersom dus)
- Drietallen vormen.
- Aan 1 kant 2 spelers en 1 kant 1 speler.
- Drie pionnen zoals op plaatje.
- Speler 1 passt naar overkant naar speler 2.
- Speler 1 loopt schuin versneld naar pion.
- Speler 2 passt na aanname schuin naar speler 1.
- Speler 1 draait uit/open en passt naar speler 3 op begin pion.
- Speler 2 loopt versneld naar begin pion.
- Speler 1 loopt naar pion aan overkant.
- Zet pionnen zoals op plaatje.
- Speler 1 passt naar speler 2.
- Speler 2 draait open en geeft dieptepass naar achterlijn.
- Speler 1 sprint diep naar de dieptepass en geeft een voorzet rand 16.
- Speler 3 communiceert/roept en vangt deze pass op (of neemt aan of rond direct af).
- 4 pionnen zoals op plaatje
- Iedere pion 1 speler
- Rest spelers bij 1e pion
- Speler 1 speelt eerst links speler 2
- Speler 2 kaatst terug op speler 1
- Speler 1 geeft een diepe pas aan zelfde linker kant aan speler 3
- Intussen loopt speler 2 naar de 16 meter lijn
- Speler 3 legt breed, speler 2 rond af
- Speler 1 naar speler 3 positie
- Speler 3 naar speler 2 positie
- Speler 2 (die afgerond heeft) pakt bal en sluit aan bij rij van speler 1 (start)
- Daarna aan de rechter kant hetzelfde
- Plank stand met bal naast de handen.
- Links schouder tik
- Rechts schouder tik
- Over bal
- Weer links / rechts
- Opspringen en bal wegsjotten
- Sprint andere kant veld korte zijde
- Doe 5 Burbees
- Rustig terug
- Alles 5x
- Sprintjes van doellijn :
- Sprint baklijn en rustig terug
- Sprint middenlijn en rustig terug
- Sprint achterste baklijn en rustig terug
- Sprint achterste doellijn en rustig terug
- Zet pionnen zoals op plaatje
- Speler 1 kaatst op speler 2
- Speler 2 kaatst terug op speler 1
- Speler 1 speelt lange pass op speler 3
- Speler 2 sprint naar de 16 meter lijn voor het doel
- Speler 3 geeft harde pass over de grond voor de 16 meter
- Speler 2 rondt direct af
- Zet goaltjes en pionnen zoals op plaatje.
- Speler 1 en speler 2 staan tegenover elkaar op de lijn.
- Speler 1 passt lang en hard naar speler 2.
- Op dat moment begint het duel.
- Speler 1 loopt direct op speler 2 die het duel aan gaat.
- Scoren in 1 van de twee goaltjes.
- Scoren mag 1.5 meter van het goaltje. (markeer met pion)
- Bal rondpassen in stervorm
- Bal na sprinten
- Na de pass