Voetbaloefeningen
Doel:
Intensief druk zetten op de bal.
Verloop:
Intensief druk zetten op de bal.
Verloop:
- We spelen 4 tegen 4, rest van de spelers langs de kant
- 4 minuten partijspel zonder rust
- bal uit is vragen aan spelers langs de kant
- spelers langs de kant halen ook de ballen
Veld afmeting:
- 20 x 20
- 4 kleine goals
Coaching:
- bal uit of goal, direct bal vragen langs de kant
- omschakelen bij balverlies
- direct druk op de bal
3 varianten:
- Pass met kaats en dan links of rechts afronden
- Pass met uitdraai door pass links of rechts afronden
- Pass met 2 x kaats en dan links of rechts afronden
Conditioneel afwerken met verschillende wedstrijdsituaties
Afwerkvorm gericht op het afwerken op goal.
De bedoeling is om op hoog tempo af te ronden, waarbij ook het conditionele aspect aan bod komt
Oefening:
Afwerkvorm gericht op het afwerken op goal.
De bedoeling is om op hoog tempo af te ronden, waarbij ook het conditionele aspect aan bod komt
Oefening:
- A dribbelt naar rand 16
- A werk af
- A Sprint terug naar middelste pylon en vraagt bal aan B
- B geeft bal aan A
- A kaats op B
- B Werkt af
- A sprint naar 3e pylon en vraagt bal aan C
- C kaats de bal op A
- A geeft diepe bal op C
- C sprint naar zijkant
- C geeft bal over de grond voor
- A-B wisselen van positie
- A-B werken af
Coaching:
- op tijd starten
- hard inspelen medespeler
- direct door bewegen
- Pass en dribbel
- Speler volgt de bal
- Juiste pass geven en let op 1 x raken
Doel:
- Opbouw van achteruit verbeteren
Inhoud:
- Opbouw van achteruit verbeteren
Inhoud:
- A doet voor actie en vraagt de bal van B
- B speelt de bal op A
- A speelt bal naar C
- D begint vooruit te lopen
- C geeft bal mee in de loop met D
- D werkt af op het kleine goaltje
- A = 6
- B = 3
- C = 3-4
- D = 2
Coaching:
- Communiceer met je spelers
- Continu in beweging blijven
- Zien waar je medespelers staan
- Op tijd gaan lopen
LET OP!!
Oefening wordt in twee groepen gedaan, zodat er niet lang stil gestaan hoeft te worden!
- Communiceer met je spelers
- Continu in beweging blijven
- Zien waar je medespelers staan
- Op tijd gaan lopen
LET OP!!
Oefening wordt in twee groepen gedaan, zodat er niet lang stil gestaan hoeft te worden!
- Afstanden:
- Rechthoek van 15 bij 5 meter.
- Pion B en C 5 meter van elkaar.
- Beide 2,5 meter van zijkant en 5 meter van A en D af.
- Duur: 10 min.
- Na 5 min wisselen van richting
Uitleg:
- A speelt B in
- B laat bal op C vallen
- C speelt D in
- Op moment dat de bal bij D is moet A er zijn om de Kaats te maken.
- D kaatst op A en loopt direct door om weer ingespeeld te worden.
- A kaatst op D en D kaatst op E.
- E neemt bal mee naar beginpunt.
- Loop lijnen: A wordt B, B wordt C etc.
Aandachtspunten:
- Strakke ballen door de bal in hart te raken, lichaam iets over de bal.
- B moet de bal op C iets naar buitenkant laten vallen zodat er een vrije passlijn naar D is.
- A moet timen dat zij/hij op juiste moment aanwezig is voor de kaats met D.
- Is zij/hij te vroeg en moet zij/hij te lang wachten betekent dit in de wedstrijd dat er tegenstander in haar/zijn rug zit.
- Is zij/hij te laat moet D wachten betekent het in de wedstrijd dat de tegenstander druk op D kan zetten.
- Om concentratie te behouden let erop dat de bal bij punt A pas gespeeld wordt op het moment dat iedereen op zijn plaats staat.
Omschrijving:
- Positiespel, waarbij het overtal direct druk moet zetten bij balverlies
- Positiespel, waarbij het overtal direct druk moet zetten bij balverlies
Spelvorm:
- Het rode team speelt de bal rond ofwel speelt op balbezit.
- Het blauwe team probeert de bal af te pakken.
- Als het blauwe team in balbezit is gekomen, moet het zo spoedig mogelijk proberen te scoren in 1 van de 4 doelen.
- Het rode team moet dit voorkomen.
- We spelen 9 x 5.
Afmetingen:
- 40x40
- 40x40
Coaching:
- Wordt het überhaupt druk gezet bij balverlies?
- Zo ja, door wie en door wie niet? Zo nee, waarom niet?
- Als er druk wordt gezet, hoe dan? Agressief vanuit het idee om de bal direct te veroveren of vanuit een sjoktempo?
Omschrijving
- Spelers beginnen bij pylonen
- Ballen liggen in het midden
- Spelers gaan op hun plaats trappelen
- Als trainer roept, gaan spelers richting ballen, 2-tallen bij 1 bal
- Trainer roept links en rechts, spelers gaan naar die kant toe
- Als trainer bal roept, moet je de bal met je handen pakken
- Speler blauw op de achterlijn speelt de bal schuin naar speler rood tegenover hem
- Speler rood op de achterlijn speelt de bal schuin naar speler blauw tegenover hem
- Vervolgens proberen de spelers door hoog druk te zetten te verdedigen
- Spelers die de bal hebben ontvangen, proberen te scoren
- Speler rood op de achterlijn speelt de bal schuin naar speler blauw tegenover hem
- Vervolgens proberen de spelers door hoog druk te zetten te verdedigen
- Spelers die de bal hebben ontvangen, proberen te scoren
Situatie 2
- Zodra één van de aanvallers gescoord heeft, en de ander nog niet, dan wordt er direct omgeschakeld, waardoor de situatie 1 tegen 1 / 2 tegen 2 wordt
Coaching:
- Omschakelmoment direct bij balverlies of goal
- Direct druk op de bal in man-meer situatie
Deze Oefening kan aan beide kanten worden uitgevoerd:
- Goede kaats
- Strakke pass erna
- Leg breed rand 16
- Hierna afronden op het goal.
1e oefening:
- Speler A speelt de bal in naar B en loopt naar de positie van B.
- Speler B staat open gedraaid, neemt aan en speelt hem door naar Speler C en zo verder.
- Aandachtspunt inspelen:
- de bal moet in het midden worden geraakt zodat hij laag blijft.
- de juiste techniek hier voor is je schietbeen iets optillen.
- Aandachtspunt aannemen:
- De speler die de bal aanneemt, moet niet met het lichaam naar de bal staan maar 'open gedraaid'. Dit creëer je door het lichaam te positioneren naar de speler waar je op moet inspelen en je ogen gericht op de bal.
- Spelen we de bal rond met de klok mee dan wordt de bal aangenomen met links en speel ik door met rechts.
- Andere kant op neem je aan met rechts en speel je door met links.
- Als je merk dat het te makkelijk gaat, voer je eerst het tempo op. Daarna kun je om het moeilijker te maken de aanname eruit halen en moeten ze de bal direct doorspelen.
2e oefening:
- Speler B vraagt de bal.
- Speler A speelt speler B in.
- Dan laat B de bal vervolgens vallen op speler A waarna die hem weer doorspeelt op speler C.
- Speler C laat hem dan vallen op speler B en vervolgens speelt speler B schuin naar speler D enzovoort.
Aandachtspunten:
- De speler die de bal inspeelt moet na het inspelen doorlopen zodat hij de bal kan vragen, in het midden, tussen de pionnen in
- Niet verder want dan is het effect weg bij de crosspass.
- De speler die de bal terugkaats loopt om zijn eigen pion heen om weer de bal te vragen in het midden.
- Deze speler moet bij het terugkaatsen de juiste draai maken zodat hij zijn ogen op de bal houdt.
- Zijn draai moet kort richting het vak zijn en niet van het spel af.
Bij beide oefeningen na 8 minuten wisselen van spelrichting.
Met de klok mee passen we met rechterbeen, tegen de klok in met linkerbeen.
Met de klok mee passen we met rechterbeen, tegen de klok in met linkerbeen.
1e oefening:
- Speler A speelt de bal in naar B en loopt naar de positie van B.
- Speler B staat open gedraaid neemt aan en speelt hem door naar Speler C en zo verder.
- Aandachtspunt 1 inspelen: de bal moet in het midden worden geraakt zodat hij laag blijft.
- De juiste techniek hier voor is je schietbeen iets optillen.
- Aandachtspunt 2 aannemen: De speler die de bal aan moet nemen. moet niet met het lichaam naar de bal staan maar zoals men zegt open gedraaid. Dit creëer je door het lichaam te positioneren naar de speler waar je op moet inspelen en je gezicht let op de bal. Spelen we de bal rond met de klok mee wordt de bal aangenomen met links en speel ik door met rechts. andere kant op neem je aan met rechts en speel je door met links.
- Als je merk dat het te makkelijk gaat voer je eerst tempo op. Als dat ook te eenvoudig blijkt dan haal je de aanname eruit en moeten ze de bal direct doorspelen.
2e oefening:
- Speler B vraagt de bal. Speler A speelt speler B in. Dan laat B de bal vervolgens vallen op speler A waarna die hem weer doorspeelt op speler C.
- speler C laat hem dan vallen op speler B en vervolgens speelt speler B schuin naar speler D enzovoort.
Aandachtspunten:
- De speler die de bal inspeelt moet na het inspelen doorlopen zodat hij de bal vraagt in het midden tussen de pionnen in
- Niet verder want dan is het effect weg bij de crosspass.
- De speler die de bal terugkaats loopt om zijn eigen pion heen om dan weer de bal te vragen in het midden.
- Hierbij ligt de noodzaak dat deze speler bij het terugkaatsen de juiste draai maakt zodat hij zijn ogen op de bal houdt.
- Zijn draai moet kort richting het vak zijn en niet van het spel af.