Voetbaloefeningen

Afstanden: vakken 3 bij 3 meter. 

  • Iedereen blijft in zijn vak. 
  • Rood gaat proberen om te scoren door de bal in één van de goals te schieten.
  • De verdediger tegenover de speler met de bal stapt naar hem toen om druk op de bal te zetten.
  • De andere verdedigers stappen naar binnen om de passlijn af te schermen.
Varianten:
Moeilijker: vakken kleiner maken dan 3 x 3 meter.
Makkelijker: vakken groter maken dan 3 x 3 meter. 
drawing Zone verdediging
Afstand: tot de goal 16 meter
Grootte van de vakken: 3 bij 3.

Opdracht:
De verdedigers proberen de aanvallers het scoren onmogelijk te maken door de passlijnen af te schermen.
Ook hierbij zet de verdediger, die de aanvaller voor zich heeft, met de bal druk en de rest knijpt naar binnen.
De aanvallers proberen de bal in de 16 te krijgen om af te ronden.

Spelregels:
  • De verdedigers mogen niet in het vak van de aanvallers!!
  • De aanvallers mogen in het vak van de verdedigers om de steekbal te ontvangen.
  • Zodra de bal in de 16 is, mogen de aanvallers scoren. De verdedigers mogen ook daar verdedigen!!!
  • Keeper is vrij in de 16 om in te grijpen.
  • Doelpoging voorbij. Dan worden de aanvallers verdedigers en de verdedigers halen de bal en sluiten zich dan achter aan als nieuwe aanvallers. 
Lukt het de aanvallers niet om in de 16 te komen, kun je het makkelijker voor hen maken door de vakken 1 meter breder te maken.
drawing Zone verdediging afronden
Afstanden: pionnen 2 meter uit elkaar. 
T= TRAINER.
CV= centrale verdediger.
Blauw is verdediging.
Rood is aanval.

Uitleg:
Vak 1
  • Trainer speelt de bal in op A, de dichtbijzijnde man in dit geval, de CV, stap naar voren om druk te zetten op speler met bal.
  • We zien een gat ontstaan waar de  ruimte ligt voor de 2 aanvallers om in te lopen. Zie de pijlen vanuit B&C.
Vak 2
  • Hier zien we de oplossing om deze looplijn af te dekken. 
  • Op het moment dat de verdediger instapt op de speler met de bal, stappen de andere spelers 1 meter naar het midden om het gat te dichten. Zo kan niet tussen hen door worden gespeeld. 
  • De verdediger die tegenover de aanvaller staat en de bal krijgt, stapt naar voren. De rest moet naar binnen schuiven.
Uitleg aan spelers:
  • Je legt uit dat rood de aanvallers zijn en blauw de verdedigers.
  • Je begint in de beginopstelling en speelt aanvaller A in. 
  • Je vraagt de spelers; wat moet de verdediging nu doen?  Juiste antwoord: tegenoverstaande verdediger zet druk op de man met de bal. Zorg dat de rest blijft staan.
  • Je vraagt de spelers; wat ontstaat er nu? Juiste antwoord: ruimte/ looplijn voor de aanvallers om in te duiken.  Laat dit zien door één van de aanvallers in dit gat te lopen.
  • Je vraagt nu aan de spelers; hoe ze dit kunnen voorkomen? Juiste antwoord: allemaal iets naar binnen stappen. In dit geval precies tussen de pionnen in. 
Oefening:
  • Bal bij trainer is altijd terug naar begin opstelling.
  • Begin is de oefening passief,  trainer speelt naar 1 aanvaller, de verdedigers zetten hun stappen, bal terug naar trainer.
  • Dan vervolgens andere aanvaller inspelen.  Ongeveer 5 minuten doen totdat de verdedigers hun taak uitvoeren. 
  • Als het snel goed gaat, kun je het moeilijker maken door alleen al het baltempo te verhogen. 
  • Een stap verder is dat de aanvallers onderling de bal mogen toespelen en niet alleen naar de trainer. 
  • Daarna wissel je de aanvallers en verdedigers om en doet hetzelfde nog eens. Beiden ongeveer 10 minuten.
drawing Zone verdediging
Afstanden: 
  • Pionnen op 16 breedte 5 meter.
  • Pionnen daaronder op 10 meter afstand. 
  • Pionnen zijkant 3 meter vanaf de 16 en 5 meter omlaag.
  • A staat 10 meter vanaf de pionnen.
  1. A speelt de bal op de inlopende B en loopt zelf meteen naar de zijkant voorbij de verdediger.
  2. B laat de bal op A vallen en gaat naar zijn startpositie. 
  3. Zodra B de bal laat vallen, begint C te lopen om de back te passeren.
  4. A speelt de bal in de loop mee op C. 
  5. C steekt voorbij de laatste man en legt dan de bal terug op B. 
  6. B rond af.
  7. A wordt B, B wordt C en C haalt de bal en sluit achter aan en dan via de andere kant
Coach moment:
A na pass meteen doorlopen.
B los komen om bal te vragen daarna meteen positie kiezen.
C op juiste moment starten niet al te diep staan want dan te dicht bij CV.
drawing Afwerkvorm zijkant
Afstanden:
  • Grote pionnen buiten 16 staan 3 meter erbuiten.
  • Speler C 10 meter buiten de 16. 
  • Afstand C en B is 10 meter. 
  • Afstand B en A is 5 meter.
  • Grote pionnen zijn tegenstanders.
  1. A speelt B in. 
  2. B draait bij de tegenstander weg naar binnen en steek de bal tussen de verdedigers door in de looplijn van C.
  3. C rond af. 
  4. A wordt B. B wordt C. C haalt de bal en sluit achteraan.
  5. Dan begint de andere kant. 
Coach moment: C niet te vroeg vertrekken anders buitenspel let hier als trainer ook op. Maar ook niet te laat vertrekken dan raapt de keeper zo de bal op.

drawing Afwerken steekbal
  1. K3 past op K1.
    K1 past terug op K3.
    K3 past op K1.
    K1 pakt de bal laag.
    K1 springt over hek met beide voeten.
    Deze oefening 4x.
  2. K1 loopt achterwaarts door de kegels.
  3. K4 geeft lage bal naar K1.
  4. K1 loopt rond kegel.
  5. TR geeft midhoge bal voor K1.
Doorschuiven:
K2<K1
K3<K4
K4<K2
K1<K5
drawing In vorm
Oefening begint bij de twee middelste kegels. 
  • S1 past diagonaal naar S2. 
  • S2 kaatst naar S3. 
  • S3 kaatst diagonaal terug naar S2 die zich aanbied bij middelste kegel. 
Oefening gaat dan verder aan de andere kant.
6 potjes, 2 ballen en 6 spelers.
drawing Opwarming met bal
Oefening begint bij de twee middelste kegels. 
  • S1 past diagonaal naar S2. 
  • S2 kaatst naar S3. 
  • S3 kaatst diagonaal terug naar S2 die zich aanbied bij middelste kegel. 
Oefening gaat dan verder aan de andere kant.
6 potjes, 2 ballen en 6 spelers.
drawing Opwarming met bal
Afstanden 3 hoeken 10 meter om het moeilijker te maken verklein je de afstanden.
Afstand volgende driehoek 20 meter.

1e driehoek: 
  •  A speelt B in.
  •  B speelt C in. 
  •  C laat bal vallen op A.
  •  A geeft bal in loopt mee met C richting Pion. 
  • Looplijn A naar B , B naar C ,C wordt A.
2e driehoek: 
  •  A2 speelt B2 in.
  •  B2 speelt C2 in. 
  •  C2 laat bal vallen op A2.
  •  A2 speelt de bal op D2.
  •  D2 draait open, speelt E2 in. 
  •  E2 speelt F2 in.
  •  F2 laat de bal op D2 vallen.
  •  D2 geeft bal in, loopt mee met F2 richting Pion. 
  •  Looplijn A naar B,  B naar C, C naar D, D naar E, E naar F, F wordt A.
3e driehoek:
  • A3 speelt B3 in.
  •  B3 speelt C3 in. 
  •  C3 laat bal vallen op A3.
  •  A3 speelt de bal op D3.
  •  D3 draait open speelt E3 in. 
  •  E3 speelt F3 in.
  •  F3 laat de bal op D3 vallen.
  •  D3 speelt de bal op G3.
  •  G3  draait open speelt H3 in. 
  •  H3 speelt I3 in.
  •  I3 laat de bal op G3 vallen. 
  •  G3 geeft bal in loopt mee met I3 richting Pion. 
  •  Looplijn A naar B . B naar C. C naar D. D naar E. E naar F. F naar G. G naar H. H naar I. I wordt A.
drawing Trap vorm driehoek 1.
  • Op teken van trainer starten beide spelers met sprinten.  
  • Blauw moet om eerste pion en Rood rent recht door om blauw te tikken.
  • Rood wordt Blauw en omgedraaid.
  • Op teken van trainer starten beide spelers met sprinten.  
  • Blauw moet om eerste pion en Rood rent recht door om blauw te tikken.
  • Rood wordt Blauw en omgedraaid.
drawing Chase 1
  • Trainer shot bal naar potje.
  • K1 blokt al duikend schot.
  • K2/3 leggen ballen op juiste plaats.
  • K4 begint na K1.

  • K1 - K2
  • K2 - K4
  • K4 - K1
  • K3 - K2
drawing Bal aanvallen.