facebook pixel

Voetbaloefeningen

  • In deze partijvorm wordt er acht tegen 4 gespeeld
  • Heb je méér of minder spelers? Dan kun je ook kiezen voor een partijvorm van zes tegen drie, zeven tegen drie, zeven tegen vier, negen tegen vier of negen tegen vijf.
  • Zorg er voor dat je bij meer of minder spelers de afmetingen van het veld aanpast
  • Na vijf keer overspelen mag het acht-tal scoren
  • Het 8-tal mag scoren na 5 keer overspelen.
  • Het team met vier spelers mag altijd scoren
  • Telkens als de bal uit gaat, nadat er gescoord is of als de bal onderschept wordt door het viertal begin je opnieuw met tellen.
  • Wissel door na vijf doelpunten of maximaal 10 minuten.
  • Je kunt de moeilijkheidsgraad aanpassen door ze vaker of juist minder vaak over te laten spelen voor een punt

Aandachtspunten

  • Juiste balsnelheid
  • De bal moet laag over de grond gehouden worden
  • De linker- en rechtervoet moeten gebruikt worden
  • Aanname met de juiste voet

Deze keer hebben we een partijvorm online gezet waarin men 4vs4 speelt in het midden enelke ploeg heeft nog 2 medespelers in een neutrale zone aan de zijkanten. Dezepartijvorm werd meermaals uitgevoerd bij onze ploegen en eerste elftallen. Metvooral ook nadruk op snelle passing en looplijnen in de diepte.

Leeftijdscategorie:U14 tot U21 en eerste elftal.

Deze partijvorm kan je uitvoeren op een terrein van 15m op 30m. Dit naargelang deleeftijd en de wedstrijddruk. Wil je op dit kortere ruimte doen, dan maak jehet nog kleiner. Anders maak je het groter. De endzone is ongeveer een 2 tot 3mdiep.

In het middenspeelt men 4vs4 en aan de beide kanten hebben beide teams 2 spelers die in 1tijd moeten spelen.

De 4middelste spelers proberen een balcontrole uit te voeren in de endzone, maar delaatste pas moet in 1 tijd gebeuren.

Zoals je opde tekening ziet wordt de bal ingespeeld door de achterste speler naar debuitenspeler (1), deze tikt onmiddellijk door (2). De middelste speler kaatstaf op de verste speler (3), en de verste speler zoekt de 3de man tussendoor diezich in de diepte vrij maakt (4). Die laatste doet een controle in de endzoneom te scoren.
Zoals op de tekening kan je ook nog vaste kegels of poppen plaatsen als extramoeilijkheidsgraad.

Natuurlijkkan je het aantal baltoetsen verhogen naargelang de leeftijd.
Er zijn altijd extra regels dat je kan inlassen. Vb, het moet niet de 3de manzijn die aangespeeld wordt om te scoren.
Deze partijvorm kan je perfect gebruiken in je periodisering.

Deze oefening zal de passing verbeteren. We leggen ook de moeilijkheidsgraad hoger door dezelfde oefening aan 2 kanten te laten starten. De passing is reeds gegeven bij beloften en eerste elftallen maar kunnen ookbij jongere leeftijden worden gebruikt.

Het is een simpele vorm die men kan doen in een ruimte van 20m op 20m of kleiner. Wil men de paslijn 3 langer en strakker hebben, dan trek je de achterlijn wat meer naar achteren.

A en D starten de oefening samen door in te spelen op B en E (1), die vervolgens debal terug kaatsen (2). A en D lopen op de bal in en spelen diagonaal op C en F(3). Hier moeten beide spelers opletten dat de ballen niet tegen elkaar botsen,dus vista is hierbij belangrijk in de passing. B en E draaien zich om en vrageneen 1/2 bij C en F (4,5). C en F leiden de bal verder naar de beginpositie omopnieuw te starten (6). De spelers schuiven gewoon door volgens letter.
A-B-C-D-E-F-A.

Deze passing kan je altijd in een hoog tempo laten lopen. Heb je jongere leeftijdsgroep waar het wat stroever gaat, laat dan een balcontrole toe in depassing.

Fun-aspectkan natuurlijk ook altijd. Je plaatst een klein doeltje in de zone van A en D.C en F proberen na de dubbelpas een doelpunt te maken, Wie het snelste scoort is de winnaar.

Dit is een technische voetbaloefening in een pass- en trapvorm

Zet een vak uit van 15 bij 15 meter.

Zet bij alle gele pionnen drie of vier spelers neer. Heb je zestien spelers of meer, dan kun je het beste twee vakken uit zetten. De oefening start met vier spelers tegelijkertijd. Alle vier de spelers dribbelen naar de blauwe pion in het midden van het vak. Als ze bij de blauwe pion zijn kappen ze de bal af naar links of rechts.

De eerste speler van pion A speelt in op de tweede speler bij pion B. Hij neemt de bal aan en nu is het zijn beurt om naar de blauwe pion te dribbelen en weer naar links of rechts af te kappen.

Speler A loopt de bal achterna en sluit dus weer aan in de rij bij pion, waardoor de spelers in een ronde blijven lopen. Zorg er wel voor dat alle spelers in de zelfde richting lopen (linksom of rechtsom). Na verloop van tijd kun je wisselen tussen links en rechts.

Coachmomenten

De balaanname moet goed zijn, zorg dat de spelers op de voorvoeten bewegen en een actieve houding hebben om de bal aan te nemen.

Zorg ervoor dat de kapbeweging overdreven gemaakt wordt, hierna moet de bal meteen goed liggen om weer in te spelen.

De bal moet telkens weer hard worden ingespeeld, om zo het tempo en de balsnelheid hoog te houden.

Ook het dribbelen moet in een hoog tempo gebeuren, met de bal kort aan de voet.

Varianten  van deze Oefenvorm: (uit te voeren met links en rechts)

Kappen met binnenkant en buitenkant voet

Met links terughalen en daarna met rechts open draaien

Overstap met links en daarna de bal met rechts meenemen

Haal de bal met links terug en tik hem met rechts achter het standbeen

Tips

Probeer verschillende afmetingen van het vak. Bij een groter vak train je op conditie en een strakke bal. Bij een kleiner vak train je voornamelijk op meer handelingssnelheid.

Werk deze oefenvorm af in sessies van drie tot vijf minuten.

Probeer er voor te zorgen dat de vier spelers die telkens naar de blauwe pion lopen ongeveer tegelijkertijd starten.

Zorg ervoor dat er voldoende ballen liggen bij pion A en B.

Je kunt deze oefening uitvoeren met zes tot acht spelers.

Mocht je voldoende spelers hebben dan kun je twee vakken maken.

Uitleg  voetbaltraining

Speler A speelt de bal over de grond naar zijn teamgenoot bij pion C. De speler bij pion B doet hetzelfde naar de speler bij pion D

De speler bij pion C vraagt actief de bal aan de speler bij pion A en speelt hem daarna meteen op de speler die bij pion F staat.

De speler bij pion C maakt eerst een vooractie en vraagt dan de bal aan de speler bij pion A, hierna speelt hij de bal direct op de speler die bij pion F staat. De speler die bij pion D staat doet dit exact hetzelfde naar de speler bij pion C.

Speler A en B zijn na de pass doorgelopen naar pion E en F en zijn nu verdedigers. De spelers bij Pion E en F draaien weg van spelers A en B die dus nu bij hen in de rug zitten.

Spelers A en B lopen na hun verdedigende actie door naar pion C en D. De spelers die bij pion C en D stonden lopen naar pion E en F. De spelers die zijn weggedraaid van hun verdediger gaan naar pion A en B.

Coachmomenten

De balsnelheid moet hoog blijven, dus de ballen moeten hard ingespeeld worden. Dit kan bij een korte afstand (15 tot 20 meter) het beste over de grond en bij een lange afstand (35 tot 40 meter) door de lucht. Bij een meter af 8 kunnen ze het beste kaatsen.

Zorg ervoor dat de spelers bij pion C, D, E en F een actieve houding hebben en op hun voorvoeten staan. Ze meten de bal écht willen en moeten ook een vooractie maken.

Zorg ervoor dat de spelers na het inspelen open draaien en het lichaam tussen de verdedigers en de bal plaatsen. Ook moeten ze de bal kort bij zich houden. Als ze opengedraaid zijn vind er een lichte versnelling plaats.