Voetbaloefeningen
- Spelers staan in tweetallen op 2/3 meter uit elkaar en passen de bal.
- Op teken van de trainer(fluitje,klappen of anders) gaat de speler die de bal draaien met de bal en probeert de bal over de lijn te dribbelen.
- De andere speler probeert te tikken.
Variaties
- Links en rechts schieten
- Zitten en gooien
- Vangen en koppen
Makkelijker
- Juiste been
- Normale bal
- Vrij raken
Moeilijker
- Verkeerde been
- Door de lucht
- Aanname met juiste been en pass met verkeerde
- Kleine bal
Ga per 4 in een vierkant staan
Pas de bal rond met de volgende opdrachten
Pas de bal rond met de volgende opdrachten
- Pas naar speler links naast je
- Pas naar speler rechts naast je
- Pas beurtelings naar speler naast je en diagonaal (Naast - Diagonaal - Naast - Diagonaal - ...)
- Pas naar speler naast je. Een speler mag max 1 keer de bal terug spelen per beurt.
Variaties
- Met links of rechts passen
- Met of zonder stoppen
- Links stoppen, rechts passen of omgekeerd
Opmerking ivm aantallen
Te combineren met pas oefening waarbij 2 of 3 spelers tegenover 2 of 3 spelers staan: passen, bal volgen en aansluiten bij andere
Te combineren met pas oefening waarbij 2 of 3 spelers tegenover 2 of 3 spelers staan: passen, bal volgen en aansluiten bij andere
- Spelers staan in een kring
- In het midden staat een speler
- Spelers in de kring spelen de bal rond met goede passen en controles
- Als de speler in het midden de bal onderschept, wisselen we van monster
Individueel
- tennisbal omhoog gooien en opvangen
- tennisbal omhoog werpen, in handen klappen en terug opvangen
- tennisbal leiden met de voet - binnen -én buitenkant
Per twee:
- tennisbal naar elkaar werpen en vangen
- tennisbal tegelijkertijd naar elkaar werpen
- tennisbal werpen en opvangen met de kegel
- tennisbal naar elkaar schieten en stoppen met de voet
https://www.youtube.com/watch?v=uMBnuJjo02Y
- Alle spelers lopen met de bal aan de voet in een afgebakend veld. (formaat afhankelijk van aantal spelers)
- De spelers moeten, met de eigen bal aan de voet, de bal van de andere spelers uit het vierkant krijgen.
- Als je bal uit het vierkant is verlaat je het vierkant en wacht je.
- Wie laatst overblijft wint
Alle spelers staan op de zijlijn met de bal aan de voet.
Spelers lopen met de bal naar de overkant en voeren ondertussen opdrachten uit:
Spelers lopen met de bal naar de overkant en voeren ondertussen opdrachten uit:
- Rustig overlopen met bal aan de voet
- Bal aan de voet en met armen molenwieken
- Bal laten liggen en overlopen heen 'knieën heffen, terug hielen zitvlak'
- Bal afwisselend met links en rechts voor je uit tikken
- Bal tussen de benen tikkend
- Bal onder de zool meenemen goeie voet
- Bal onder de zool mindere voet
- Achteruit en bal meetrekken
- Wie kan het snelst de bal stilleggen op de lijn (mag niet buiten zijn en moet lijn raken)
Opmerking: opdrachten kunnen afgewisseld worden met eens rustig overlopen met bal aan de voet
- Tikkertje: de tikker probeert de hesjes vanuit het broekje af te nemen.
- Alle andere spelers hebben een hesje in hun broek gestoken langs achteren
Oefening A:
bal overpassen door poortje rechts - en links benig. Nadruk op standbeen iets door knie zakken en trapbeen bal in het midden raken. Lichaam recht houden, niet gaan hangen.
Oefening B:
wreef trap.
bal overpassen door poortje rechts - en links benig. Nadruk op standbeen iets door knie zakken en trapbeen bal in het midden raken. Lichaam recht houden, niet gaan hangen.
Oefening B:
wreef trap.
Oefening C:
dribbelen om de pion heen, eerst binnenkant voet rechts en links, dan proberen buitenkant voet.
Snelheid hoeft niet, liever iedere stap de bal raken.
- Spelers A en B na 3 minuten wisselen, na 6 min wisselt A & B naar C.
- Keeper 1 gooit bal naar Keeper 2.
- Keeper 2 vangt de bal.
- Keeper 3 gaat ondertussen in pomphouding liggen.
- Keeper 2 tikt de bal hard op de grond.
- Keeper 3 valt de bal aan door de touwen -2 paaltjes met laag touw en hoog touw.
- K1 krijgt bal van trainer
- K2 zet druk op K1
- K1 speelt bal in 1 van de 2 kleine doeltjes
Per 2 passen naar elkaar:
- Korte afstand
- Lange afstand
- De eerste speler speelt de bal diep op de tweede speler.
- Deze tweede geeft daarna de bal voor.
- De eerste speler maakt af.