Voetbaloefeningen voor de techniek passing
Organisatie:
Er word 2 tegen 1 gespeeld. Als er dan nog 2 spelers over zijn spelen die 1:1 op een smaller veld.
Het 2-tal probeert te scoren op de 2 goaltjes.
Na ongeveer 8 minuten doorwisselen.
Als het 2-tal het te makkelijk heeft, kun je de 2 goaltjes dichter bij elkaar zetten.
Opmerkingen:
Door de vele 1:1 duels kun je al gauw zien of ze het goed of minder goed doen. Ga niet in de
eerste partij al aanwijzingen geven. Geef ze de kans om zichzelf te verbeteren.
Aandachtspunten:
Voorkomen dat de tegenstander op goal kan schieten.
Zo gaan staan dat je tegenstander moeilijk zijn medespeler kan aanspelen.
Organisatie:
Op 2 velden word 3:3, 4:4 of 4:3 gespeeld.
Er kan gescoord worden met een dribbel door een van de twee goaltjes.
Probeer ze eerst aan te zetten om passeeracties te maken.
Als dat goed gaat kun je ook nog er op letten of ze de juiste keuze maken tussen een passeeractie of overspelen.
Na ongeveer 10 minuten een andere tegenstander.
Opmerkingen:
Bij het wisselen van tegenstanders kun je aangeven welke mooie passeeracties je gezien hebt.
Aandachtspunten:
De passeeractie niet te ver of te dicht bij de tegenstander inzetten.
Het lichaam moet meebewegen om een schijnbeweging te laten slagen.
Organisatie:
Op 2 of 3 velden word 4:4, 3:3 of 2:2 gespeelt.
Stimuleer het schieten van afstand.
Aandachtspunten:
Technische uitvoering van de trap met de binnenkant van de voet:
Standbeen; punt in de speelrichting; gebogen in de heup, knie en enkel.
Speelbeen; naar buiten gedraaid; knie en enkel gebogen.
Speelvoet; loodrecht op de speelrichting; voetzool parallel met de grond; tenen opgetrokken; bij
de trap geen slap enkeltje.
Een gecontroleerde zwaaibeweging.
Technische uitvoering van de trap met de binnenkant van de wreef:
Standbeen;2 tot 3 voetbreedten naast de bal; in de knie gebogen.
Raakvlak; aan de binnenkant van de plek waar de veters beginnen.
Aanloop vanuit een hoek van ongeveer 45º.
Organisatie:
Er word 8 tegen 4 gespeeld.
6:3, 7:3, 7:4, 9:4 of 9:5 is ook mogelijk.
Bij meer of minder spelers moeten de afmetingen worden aangepast.
Het 8-tal mag scoren na 5 keer overspelen.
Het 4-tal mag altijd proberen te scoren.
Als de bal door het 4-tal onderschept wordt, als de bal uit gaat of nadat gescoord is, moet er
opnieuw geteld worden.
Na, in totaal, 5 doelpunten of na 10 minuten doorwisselen.
Om het makkelijker of moeilijker te maken kan het aantal keer overspelen veranderd worden.
Aandachtspunten:
De linker en rechter voet gebruiken.
Indien mogelijk de bal laag houden
Aanname met de juiste voet.
Juiste balsnelheid.
Direct spelen.
Veldopstelling:
1 vertrekpion op 30 meter afstand van de goal. Een verdediger op 10 meter van de goal. Een keeper op de goal. Een 2de verdediger bij de opkomende aanvaller.
Spelverloop:
Volgens nummering in schema wordt de pass van aanvaller via middenvelder diep gespeeld. De verdediger loopt mee met de aanvaller terwijl de middenvelder richting de keeper loopt om daar de bal te krijgen en probeert te scoren.
Spelregels/tips:
- Verdedigers starten op 50% inzet en verhogen dit later.
- Zorg dat de bal goed diep wordt gespeeld .
- De voorzet mag zowel van links (in voorbeeld) als van rechts worden gegeven.
- Een variant hierop is om met 2 middenvelders op te komen en 1 richting eerste paal te laten lopen.
Veldopstelling:
2 Pionen per spelersgroep tegen overelkaar opstellen met beginnend 5 meter ertussen. Later kan dit worden uitgebreid naar 10 of 15 meter.
Spelverloop:
De spelers moeten proberen elkaars kegel om te schieten.
Spelregels:
- Je mag niet voor je kegel gaan staan maar moet er altijd achter blijven staan.
- Als je schiet mag je de bal rechts of links van de kegel leggen.
- Als je de kegel hebt geraakt krijg je 1 punt.
- Als de trainer fluit dan moet je wisselen met een andere speler.
- Je mag niet tegenover dezelfde speler gaan staan