facebook pixel

Voetbaloefeningen voor de techniek positiespel

Leeftijdscategorie:U13 tot U21 en eerste elftal.

Deze partijvorm kan je uitvoeren op een terrein van 20m op 40m. Dit naargelang de leeftijd en de wedstrijddruk. Wil je op dit kortere ruimte doen, dan maak je het nog kleiner. Anders maak je het groter. Keeper staat in de goal (grote goal). Aan de ander kant staan 2 kleine doeltjes. Het spel is vrij, maar er kan worden gecoacht op 3 tegen 1. Het maken van driehoekjes.  Leg veel ballen in de goals zodat het tempo hoog blijft. Doe dit 4x5 minuten intensief.




oefenen op de volgende dode spel momenten:

  • hoekschop links/rechts
  • vrije trap in veld/ in de buurt van de 16
  • ingooi?

2 teams

  • De spelers voetballen 4 tegen 4 en moeten in de aanval 2 x met elkaar hebben over gespeeld voor er wordt gescoord. (daarna uitbreiden naar 3x)
  • Wanneer een bal wordt afgepakt dan moet er opnieuw worden geteld met overspelen.  
  • Wanneer er niet overgespeeld is mag er niet gescoord worden. 

De spelers leren bij Koningsvoetbal goed over te spelen. 

  • 2 teams
  • Per team 1 Koning
  • Per team 1 bal. (variatie 1 bal als er een spel wordt gespeeld)
  • De teams bewegen in het veld in een vierkant. 
  • De bedoeling is dat de bal 3 x in de voeten wordt over gespeeld binnen je eigen team en dan wordt er naar de Koning geschoten. 
  • Wanneer de Koning hem aanneemt is er een punt voor dat team.
  • Eerst oefenen ze binnen het team en dan wordt er tegen elkaar gespeeld. 
  • Wanneer de bal wordt afgepakt dan moet er opnieuw geteld worden.


  • 4 spelers wegzetten.
  • 1 speler in het midden.
  • Ruimte: Breedte 10-12 meter, lengte 7-10 meter.
  • Altijd uitzetten in een rechthoek.


Aandachtspunten

  • doorbewegen zonder bal, bal vragen.
  • De 3 spelers die rondspelen krijgen een punt bij 10x rondspelen.
  • Start met 3x raken per speler en bouw dit af naar gelang niveau tot 1x raken.
  • Speler in het midden krijgt een punt bij aanraken en bouw dit op tot het verwijderen van de bal uit de het vak.
  • in 16m gebied en tussen de doelpalen een 'sloot'. 
  • hier mogen de meiden niet in terecht komen. positiespel ene kant waarvan 2 van de tegenstander blijven hangen aan de andere kant. 
  • bal wordt onderschept en tegenstander schiet hem gericht naar de andere kant. 
  • daar gaat het positiespel verder met dan weer 2 spelers die blijven hangen van de andere partij in het andere gebied. 
  • omschakelen en kantelen heel belangrijk.
  • We hebben een grote rechthoek. 
  • 1 teams van 8 spelers. 1 team van 4 spelers
  • Aan de korte zijdes van de rechthoek staat 1 kaatser, aan de lange zijdes 2. 
  • Er zijn dus in totaal 6 kaatsers en 2 spelers in het midden. 
  • Het andere team van 4 spelers staat in het midden.
  • Het team van 8 probeert balbezit te houden en maakt daarbij gebruik van de kaatsers en
    probeert 10 keer over te spelen.
  • 2 teams van 6 of 7 spelers, 
  • die middels positiespel al spelend leren samenwerken en communiceren in een wedstrijd.

2 teams

  • De spelers voetballen 4 tegen 2 en moeten in de aanval minimaal 3 x met elkaar hebben over gespeeld en maximaal 10 maal voor er wordt gescoord.
  • Wanneer een bal wordt afgepakt/aangeraakt/ over de lijn gaat  of er gescoord wordt dan moet er worden gewisseld met aanvallende en verdedigende partij.  
  • Wanneer er niet overgespeeld is mag er niet gescoord worden. 

De spelers leren bij Koningsvoetbal goed over te spelen. 

  • 2 teams van 4 spelers
  • Per team 1 Koning
  • Per team 1 bal. (variatie 1 bal als er een spel wordt gespeeld)
  • De teams bewegen in het veld in een vierkant. 
  • De bedoeling is dat de bal 3 x in de voeten wordt over gespeeld binnen je eigen team en dan wordt er naar de Koning geschoten. 
  • Wanneer de Koning hem aanneemt is er een punt voor dat team.
  • Wanneer de bal wordt afgepakt dan moet er opnieuw geteld worden.
  • Als de bal uit het veld is mag het andere team opnieuw beginnen


  • 4 aanvallers vertrekken van buiten de 16 om te scoren. 
  • De verdedigers en keeper starten vanuit de goal.
  • Aanvallers moeten proberen te scoren, 
  • verdedigers winnen als de keeper de bal in de handen heeft of de bal uit het veld is.
  • (De bal mag uiteraard door de verdedigers worden terug gespeeld.)

Aan de korte zijde van het veld is een vak over de lengte van het veld (ongeveer een meter)
De aanvallende ploeg (4) moeten de bal in het vak weten te krijgen. De bal moet in het vak stil worden gelegd door 1 van de spelers van het aanvallend team. Dan is er gescoord.
Komt de bal zonder te stoppen in het vak, of gaat de bal uit het veld of word de bal aangeraakt door 1 van de twee verdedigers dan wordt er gewisseld met aanvallers en verdedigers. 

Spelers zelf laten rouleren zodat er steeds nieuwe verdedigers en aanvallers zijn en 2 of 3 aan de kant.