Voetbaloefeningen voor de techniek schieten
- Passen, trappen en afwerken.
- Afwerken na crossbal en voorzet via flank.
- Combinatie langs de flank, buitenspeler wordt weggestuurd en zet voor.
- Vleugelspeler komt naar binnen en rond af na combinatie.
- Spits wordt ingespeeld met man in de rug, gezicht van het doel af.
- Variaties kort wegdraaien of opendraaien en terugkappen.
- Passen.
- Trappen.
- Afwerken.
- Pass trap met variaties in het afronden en opbouw.
- Keeper gooit uit.
- Spits inspelen en bijsluiten.
- Kaats.
- Keeper schiet uit,
- Spits met rug naar doel inspelen.
- Deze draait weg.
- Kaats.
- Lange bal.
- Schieten buiten de 16.
- Hierbij wordt er 2 keer gekaatst, waarna een lange bal volgt.
- Meerder combinaties zodat er meer spelers tegelijk aan het werk zijn.
- Variaties:
- Bijsluiten.
- Voorzet hoog.
- Lage strakke bal.
- Bal vanaf achterlijn terug.
- Korte pass man rechts, in de bal komen.
- Korte kaats, om de aangever heen bewegen.
- Strakke korte pass op spits.
- Kaats op rechter speler.
- Strakke bal tussen de linies in de diepte op buitenspeler.
- Op tijd lopen!
- Niet buitenspel staan.
- Strakke pass naar het centrum.
- Afwerken!
- Zonder aanname is een extra punt.
- Rand 16.
- 3 rondes per persoon.
- Bij 10 goals 16m sprint door de keeper.
- Bij minder dan 10 goals 16m sprint door de groep (heen en weer).
- Zet pionnen zoals op plaatje.
- Speler pion 1 speelt spelet pion 2 in.
- Speler pion 2 kaatst terug en loopt naar doel voor aanspeelbaar te zijn.
- Speler pion 1 geeft dieptepass naar speler pion 3. (links of recht van pion 2; varianten)
- speler pion 3 neemt bal mee in de loop en zet deze voor aan speler pion 2. (die aanspeelbaar is)
- Speler pion 2 rondt de voorzet af op goal.
- Variant met bijv 1 of twee verdedigers
- LET OP: Communicatie tussen spelers, juiste timing en juiste dieptepass.