Voetbaloefeningen
- Positioneel zeer goed verdedigen
- Tegenstander dwingen tot breedtespel
- Bal afpakken
- Bal blijven zien
- Zonder overtredingen het scoren van de tegenstander beletten
- Overzicht houden, meer zien dan alleen directe tegenstander (rugdekking geven)
- Samenwerken (kleine ruimtes maken) om de tegenpartij op te houden
- Direct starten met dribbelen
- Snel handelen, direct kunnen passen
Beschrijving:
- Spelers dribbelen in een rechthoek.
- In de rechthoek staan verschillende kegels die ze niet omver mogen dribbelen.
- Tevens mogen ze niet tegen anderen spelers lopen.
- Ze krijgen opdrachten van de Coach.
Opdrachten:
- Dribbelen met de binnenkant van de rechtervoet
- Dribbelen met de binnenkant van de linkervoet
- Dribbelen met de buitenkant van de rechtervoet
- Dribbelen met de buitenkant van de linkervoet
- Dribbelen met de bal tussen beidde voeten
- Op signaal bal stilleggen met de voetzool + veranderen van richting
- Op signaal dribbel naar een kegel en draai rond de kegel met de bal
- Opbouwen om kansen te creëren, doelpunten maken
- Speelruimte zo groot mogelijk maken - breedte - diepte
- Diep denken en zo mogelijk diep spelen
- Bal houden
- Principe: breedtespel dient als voorbereiding/inleiding/dieptepass
- Optimale veldbezetting
- Maak een vierhoek met doppen waarin boter kaas en eieren kan worden gespeeld.
- Maak twee groepen
- gebruik 6 hesjes, 3 geel en 3 groen
- Met de hesjes moet boter kaas en eieren worden gespeeld.
Wil je nou meer conditie krijgen? Dat kan, maar je hebt er wel een paar dingen voor nodig.
- Wat heb je allemaal nodig?
- Pionnen
- Voetbal
- Kleding waar je lekker in kan sporten
- Trap
- Allereerst is het belangrijk dat je zorgt dat je een goede warming up doet voordat je aan je conditie gaat werken!
- Wat moet je doen?:
- Ren 2 pionnen naar voor 1 naar achter en dat iedere keer herhalen.
- Doe dat 2x
- Pak de bal erbij en ga met de bal 5 rondjes rennen.
- Dit zorgt voor bal controle en ook dat je toch even weer wat aan je conditie heb gedaan
- Je kan ook oefeningen binnen doen voor je conditie namelijk ren 5 keer de trap op en neer
- Ren 2 pionnen naar voor 1 naar achter en dat iedere keer herhalen.
- Natuurlijk kan je ook zelf je eigen draai geven aan hoe je het wil doen, maar dit vind ik de fijnste en leukste manieren om het te kunnen verbeteren.
- Probeer niet de eerste dag al meteen hard te gaan rennen zonder te stoppen doe het in stapjes!
- Speler 1
- staat op de rand van de 16 meter / 11 meter stip (afhankelijk van het niveau van de spelers)
- Speler 2
- staat op de rand van de middencirkel en speelt de bal in op speler 1.
- Speler 1
- kaatst de bal op de inlopende speler 2.
- Speler 2
- schiet op het doel.
Opstelling:
- Veld van 10m op 10m
- 1 of 2 toverbomen (trainers) in het midden.
- 1 bal per speler.
- Opdracht 1:
- Spelers lopen van de ene kant van het toverbos naar het andere.
- Zonder de bal te verliezen.
- Opdracht 2:
- Spelers lopen van de ene kant van het toverbos naar het andere.
- Zonder de bal te verliezen.
- Maar op gelet; de toverbomen zijn wakker geworden.
- En bewegen door het bos.
- Opdracht 3:
- Spelers lopen van de ene kant van het toverbos naar het andere.
- Zonder de bal te verliezen.
- Maar op gelet; de toverbomen zijn wakker geworden door een storm ze bewegen door het bos.
- Maar er liggen ook overal takken en bladeren.
- Verdediging naar aanval in een 1-4-4-2.
- Hierbij zijn de loopvormen van de aanval en verdediging van belang.
- Vorm twee van de twee waarbij de focus ligt op de buitenspeler 7/8 ruimte creëert voor de 2/5 .
- Hierbij wordt de zes van de bb partij gebruikt om de steekbal te geven.
- De oefening kan zowel zonder als met weerstand gedaan worden.
- Bij de bal bezittende partij is het van belang dat zij niet vanaf moment een direct de bal op de 7/8 spelen maar eerst enige tijd de bal verplaatsen tussen 3->4 4->5, waarbij vijf hoog op komt te staan zodra de bal van twee naar drie gaat.
- Wanneer vijf de bal ontvangt niet direct naar de acht spelen maar eerst weer terug naar de vier.
- Vanuit vier naar de drie en vanuit drie naar de twee.
- Laat de verdediging eerst de juiste looplijnen op de juiste moment door krijgen alvorens zij de bal naar de 7/8 gaan spelen.
- Zodra de bal van de twee naar de zeven gaat let hierbij op de juiste looplijnen van de zeven.
- Het creëren van ruimte voor de twee gebeurt door de zeven in de bal te laten komen en de bal te kaatsen naar de zes.
- Na de kaats van de twee naar de zeven dient de twee een loopactie in de diepte te maken.
- De zeven kaatst de bal op de zes die onder de bal komt.
- De zes speelt de bal vervolgens diep op de twee waarbij de negen naar de eerste paal loopt, de elf schuin achter de negen en de acht rond de tweede paal komt in een schuine lijn achter de elf en negen.
- Tien komt op de zestien meter lijn en de zeven schuin achter de twee.
- Bovenste oefening:
- Nr 2/5 heeft de bal.
- Een van deze twee start met de bal en speelt nummer 6 in.
- Nummer 6 kaatst de bal terug naar nummer 2, nummer 10 maakt ondertussen , samen met nummer 7 ,zijn voor actie.
- Nummer twee speelt nummer 10 in.
- Nummer 10 speelt de bal diep op nummer 2.
- Nummer 2 neemt de bal aan de voet mee.
- Nummer 7 en 9 positioneren zich voor het doel terwijl nummer 2 de bal voorbrengt.
- Onderste oefening:
- Nummer 6 en 8 spelen om de beurt de bal in naar nummer 10.
- nr 8 speelt bij voorbeeld in naar nummer 10.
- Nummer 10 kaatst de bal naar nummer 6.
- nummer 6 speelt de bal kort voor nummer 2.
- Nummer 2 speelt de bal op nummer 7,die en voor actie heeft ingezet naar binnen toe zodra nummer twee starten met lopen.
- Nummer speelt de bal en de diepte voor nummer twee.
- Nummer 7, 9, 11 maken hun loop actie naar het doel toe.
- Nummer 10 komt op de 16 meter lijn te staan voor de afvallende bal.
Wisselingen posities:
- Nummer 6 8 en 10 wisselen van positie. De speler die de bal inspeelt komt op de positie te staan van de speler die de bal diep speelt voor nr 2 of nr 5.
- De speler die de bal diep speelt wisselt met nr 10.
- Nr 10 komt te staan achter een van de twee waar de minste mensen staan.
- nummers 7 en nummers 2 wisselen af van positie.
- Nummers 5 en nummers 11 wisselen af van positie.
- Oefening die gebruikt kan worden om de passing kort lang in te oefenen
- De gevorderden kunnen in één tijd spelen
- Elke speler beweegt om een 1-2 op te zetten
- Bij de volgende oefeningen is het van belang dat de spelers in beweging blijven.
- Hierbij is een snelle circulatie van de bal van belang.
- Wanneer je didactisch te werk gaat kan je de oefening, indien correct uitgevoerd, weerstand voor de spelers toevoegen.
- Een derde variatie binnen deze oefening is het laten kiezen door de spelers zelf.
- Hierbij maakt de speler 8/7 samen met de 6 en de 10 de keuze tussen variant 1 en 2.
- Spelers A en D starten met de bal te leiden naar spelers B en E (1),
- Die laatste maken zich aanspeelbaar naast de stok waarop A en D de bal inspelen (2).
- B en E kaatsten de bal terug (3) waarop A en D de bal opnieuw mee geven (4).
- Vervolgens gaan B en E de bal inspelen op C en F (5)
- Die een gerichte controle doen achter de stok (6)
- Daarna. gaan ze afwerken op het doel.
- Na het afwerken gaan ze de bal halen en sluiten achteraan aan.