Volleybaloefeningen voor de techniek 1,5 meter / corona / covid-19

in tweetallen overspelen.

  1.  trainer geeft verschillende oefeningen
    • na elk bal contact draai je een rondje
    • springt in de lucht
    • raakt met 1 hand het zand aan
    • gaat op 1 knie zitten en weer omhoog
  2. pass. set-up, aanval


Materiaal:

  • Mat tussen positie 5/6 - mat op positie 5 - mat op positie 5 kort op 3 meter lijn (zorgen voor boog)
  • 3 kegels op positie 4 plaatsen aan buitenkant om duidelijk looprichting af te zetten


  • Speler positie 3
  • Speler positie 5
  • Enkele met bal aan de paal
  • Twee aanvallers staan klaar om aan te vallen 
  • Twee blokkers (eventueel) 


BEDOELING:

  • Bal aanspelen naar Marie - Marie brengt perfect naar Lene - Lene geeft pas
  • Aanval verplicht diagonaal = diagonaal aanlopen 
  • Kegels staan er niet voor niets, langs linkerkant van kegels blijven: diagonaal is de boodschap
  • Eventueel eerst vrij aanval - daarna eventueel met blok


  • Na tijdje wisselen van kant = aanval op positie 2


  • Materiaal:
    Mat tussen positie 1/6 - mat op positie 1 - mat op positie 1 kort op 3 meter lijn (zorgen voor boog)
  • Iedereen een bal. omhoog gooien en op het hoogste punt vangen met een sprong
  • Smash bal tegen de muur. denk aan beweging, dwars staan, en polsbeweging.
  • Bal omhoog gooien, smash tegen de muur. proberen op hoogste punt te raken, denk aan pols
  • Op de achterlijn staan, bal omhoog gooien en bal proberen via de grond over het net te smashen. probeer de bal op hoogste punt te raken.
  • Op de achterlijn staan, bal omhoog gooien, sprong, en proberen via de grond over het net te smashen. 
  • Denk aan hoogste punt raken, en pols.
  • De trainer gooit de bal in naar de setter oftewel naar speler B, 
  • Speler B past naar of speler A of speler C 
  • Die spelen gewoon over of aanval die mogen kiezen.
  • Spelers EDF schuiven zoals geleerd en verdedigen die bal en de setter loopt in de gene die niet heeft verdedigt tikt de kegel en gaat naar zijn homepositie en de receptie speler gaat direct naar zijn homepositie dan geeft de setter een pas en als er kan aangevallen worden mooi en in het veld dan krijgen ze een punt na 10 punten doorschuiven. 
  • A naar F, 
  • F naar E, 
  • E naar D, 
  • D naar C, 
  • C naar B en 
  • B naar A.
drawing VERZONNEN VERDEDIGING EN AANVAL

Circulatie warming-up 

  • Deze bestaat uit het losjes inlopen gedurende 5 à 10 minuten met verschillende lichte bewegingsvormen voor armen, benen en romp. 
  • Hierdoor breng je de functie van het hart, de longen, het zenuwstelsel en het spierapparaat actief op een hoger niveau dan het rustniveau. 


Rekken en stretchen

warming-up-142

  • Parcours: 
  • Begin bij de ladder.
  • Shuffle naar het midden van het net.
  • Maak een bloksprong -> naar rechts en daar nog een bloksprong.
  • Slalom om de palen.
  • Verplaats je shuffelend om de pionnen.
drawing Parcours
  • Elke speler heeft een bal en dribbelt door de zaal.
  • Op teken van trainer:
  • Bal omhoog gooien, koppen, vangen
  • Bal omhoog gooien, knie, vangen
  • Bal omhoog gooien, pass, vangen
  • Bal omhoog gooien, pass, koppen vangen
  • Bal omhoog gooien, pass, bovenhands, pass, vangen
  • Bal omhoog gooien, rechter schouder, vangen
  • Bal omhoog gooien, linker schouder vangen
  • Bal omhoog gooien, rechter schouder, linker schouder, vangen

De speelsters kiezen een nummercombinatie en deze opwarming doen ze:

  • 5 sit-ups
  • 5 toeren lopen
  • 5x pompen
  • lunges naar het net
  • lijntje tikken
  • kniehef heen en terug
  • hak in de bil
  • haasje over
  • duiken op de mat heen en terug
  • F speelt naar B.
  • B doet receptie naar A.
  • A speelt een korte bal naar F.
  • F speelt terug en A speelt de bal naar D.
  • D speelt naar G.
  • G naar A.
  • A speel twee kort terug en G speelt naar C.
drawing volgen
  • Rode speler speelt de bal in.
  • Dan opbouw tussen de blauwe en overspelen.
drawing doorspelen
  • Individuele oefening om balgevoel met 1 hand te bevorderen.
  • Iedere speler heeft 1 volleybal, mini volleybal, tennisbal, jongleerbal (of voor gevorderden een niet rond voorwerp; een licht plastic bakje of licht flesje bijvoorbeeld, maar kan met alles)
  • Het doel van de spelers is om de bal in de lucht te houden door hem zo vaak mogelijk te raken met maar één hand.
  • Laat de spelers tellen hoe vaak ze dat kunnen per de 2 minuten per opdracht.
  • Mogelijke opdrachten:
  • - Onderhandse lobsmash
  • - Boven je hoofd
  • - Naderhand je been slaan met de hand waarmee je gespeeld hebt
  • - In je handen klappen na aanraking
  • - Liggend -> zittend -> staand (en terug)
  • - Knie/hak heffend
  • - Tegen de muur
  • - In tweetallen de een onder, de ander over het net
    = Wees creatief! =
  • Mogelijke oefening voor meerdere personen. (zie afbeelding)
  • Een of meerderen in het midden, de rest er omheen.
  • Setters spelen de bal ergens om hun heen, de rest moet maar zorgen dat de bal in X-aantal keer bij setters terug is.
  • Afspreken hoe vaak de bal gespeeld mag worden.
  • Oefening stimuleert:
  • - Communicatie
  • - Reflexen
  • - Balgevoel



drawing Balpats 1 hand
  • Begin- en eindlijn, dopjes liggen verspreid door het veld. 
  • Aantal dopjes is aantal spelers in team x 2.
  • Dopjes worden 1 voor 1 naar eindlijn gebracht, het team dat als eerste klaar is wint.