Volleybaloefeningen voor de techniek 1,5 meter / corona / covid-19
- Twee spelers met een bal aan het net, ongeveer drie-vier meter uit elkaar.
- Twee spelers op ongeveer zes meter, ieder tegenover een speler met bal.
- Spelers aan het net gooien tegelijk een bal aan, spelers achterin passen tegelijkertijd.
- Daarna zijwaarts verplaatsen naar de andere positie.
- Netspelers gooien weer bal tegelijk aan, passers spelen weer tegelijk pass terug en verplaatsen weer.
- Na twintig passes wisselen.
- Dit kan in drie/vier tallen.
- Een speler in het midden bij drie-tal, twee in het midden bij vier tal.
- Twee spelers hebben een bal, een bij het net en een bij de achterlijn.
- Speler (rood) in het midden staat maximaal twee meter voor een speler met bal.
- Speler met bal gooit naar middenspeler, deze passt terug en verplaatst naar andere speler die net de bal heeft gegooid.
- Volgende speler gooit bal naar middenspeler (wit), deze passt terug, daarna weer verplaatsen naar de andere speler.
- Na tien keer passen wisselen van positie.
- Bij vier-tal twee spelers in het midden die tegelijk passen en wisselen van plaats om te passen.
- Vier spelers staan in een vierkant, rondspelen en lichaam goed indraaien in de richting waar je naar speelt.
- Tegen de klok in spelen, let op dat de rechtervoet voor staat.
Over het veld de volgende oefeningen doen alles 2 maal herhalen.
- Armen los draaien in een dribbel, voorwaarts en achterwaarts.
- Toes in, toes out.
- Huppelen.
- Hoog huppelen.
- Kaatsten, hele kleine huppel bewegingen maken.
- Knie knuffels.
- Knie heffen.
- Knie heffen zijwaarts.
- Hopscotch, snel hinkelen.
- Skater, schaats bewegingen maken.
- Volleybal shuffle, links- en rechtsom.
- Sumo shuffle, soort jumping jack maar dan zijwaarts.
- Karaoke, kruispassen maar het been dat voor langs over het andere been gaat gaat omhoog.
- Achterwaartse heup rotatie, heup draaien van binnen naar buiten en achterwaarts uitstappen in een lunge.
- 1 speelster op verhoging,
- 1 speelster op positie 3 en een speelster andere kant net voor het afvangen
- Speelster vanaf 3 gooit de bal aan naar de speelster op de verhoging,
- Deze smash hard, kort achter het net.
- Derde speelster vangt de bal af, en gaat in de rij.
- Speelsters volgen de bal naar de volgende positie.
- Variatie:
- vaste spelverdelers: bal word aangegooid, spelverdelers geven set up, speelster op verhoging smashed bal.
- Variatie:
- zonder verhoging
- Smash via stuit in eigen veld over het net, word afgevangen door andere speelster. bal achterna volgen voor volgende positie.
- Smash vanuit eigen opgooi via de grond over het net. Opgooi moet hoger zin dan eigen lichaamslengte
- Smash na eigen opgooi over het net, vanuit achter de 3 meter lijn
- Smash na eigen opgooi over het net, in de 3 meter
- Maak groepjes van drie, een met bal.
- 1 gooit de bal over het net in een vak van 3x3m de passer staat in dat vak en past de bal naar het net waar deze wordt afgevangen.
- Zorg voor een tweede bal voor een sneller spel.
- Na tien ballen doordraaien.
- Eventueel beginnen met vangen dan op bouwen met spelen
2 gaat overspelen met pass.
Variatie:
- Muur aantikken, medespeler mag 1x voor zichzelf spelen.
- Lijn aantikken
- Knie grond aanraken
- Billen grond aanraken
- Spelers spelen twee tegen twee.
- Telkens als de bal over is lopen ze over naar de andere kant van het net en sluiten daar achter aan.
- De bedoeling is de bal zo lang mogelijk in het spel te houden.
- Maakt een team een fout dan moeten ze bij het overlopen een duik doen.
- Spelers starten aan de driemeterlijn per twee tegenover mekaar.
- 1 speler heeft de bal.
- Op 6 meter van het net staat een kegel achter iedere speler.
- Spelers doen controletoets en toetsen de bal dan over het net.
- Daarna lopen ze ronde de kegel achter hun.
- Idem, maar na het overspelen duiken ze naar de kegel en terug klaarstaan.
- Speler doet controletoets, draait zich om en toetst achterwaarts over het net.
- Dan doet hij een blok en keert terug naar zijn homepositie.
- Per drietal.
- Speler A doet controletoets en speelt de bal over het net.
- Speler B doet receptie, C staat aan het net en toetst de bal hoog over, dan duikt hij door de benen van B en ze wisselen van plaats.
Opstelling van materiaal:
- Mat tegen een muur
- Speler 1 (blauw) bij de mat
- Andere spelers (rood), achter een bepaalde lijn (afhankelijk van spelers)
Spelverloop:
- De spelers achter de lijn gooien de bal naar de mat
- Speler 1 probeert deze bal van de mat te houden, mag met allerlei bewegingen.
Op het moment dat één van de spelers de mat raakt mogen zij een markeringsschijf nemen van Speler 1.
Als speler 1 geen markeringsschijf meer heeft is hij verloren en mag een andere speler. (aantal te kiezen, bijvoorbeeld 5)
Wil je nou meer conditie krijgen? Dat kan, maar je hebt er wel een paar dingen voor nodig.
- Wat heb je allemaal nodig?
- Pionnen
- Voetbal
- Kleding waar je lekker in kan sporten
- Trap
- Allereerst is het belangrijk dat je zorgt dat je een goede warming up doet voordat je aan je conditie gaat werken!
- Wat moet je doen?:
- Ren 2 pionnen naar voor 1 naar achter en dat iedere keer herhalen.
- Doe dat 2x
- Pak de bal erbij en ga met de bal 5 rondjes rennen.
- Dit zorgt voor bal controle en ook dat je toch even weer wat aan je conditie heb gedaan
- Je kan ook oefeningen binnen doen voor je conditie namelijk ren 5 keer de trap op en neer
- Ren 2 pionnen naar voor 1 naar achter en dat iedere keer herhalen.
- Natuurlijk kan je ook zelf je eigen draai geven aan hoe je het wil doen, maar dit vind ik de fijnste en leukste manieren om het te kunnen verbeteren.
- Probeer niet de eerste dag al meteen hard te gaan rennen zonder te stoppen doe het in stapjes!