Volleybaloefeningen
Rondjes rennen en stretchen
Elke oefening (of kies een aantal) wordt 30 seconden gedaan, gevolgd door 15 sec rust:
- Knieheffen op de plaats
- Muurzitten en bal doorgeven
- Push-Ups (ieder op eigen niveau)
- Sit-ups (rechte en/of schuine buikspieren)
- Bankspringen:
a. 2 benen zijwaarts met bank ertussen. Daarna erop en eraf springenen
b. Met 2 benen op de bank springen (zijwaarts) en er weer af. Dan weer naar links op de bank en er weer af. 30 sec op je eigen plaats.
Hip cross over 10x, scorpion 10x, planken 10x, squats 10x
Lekker fanatiek inspelen
De vier kwartvelden zijn genummerd (zie de driehoekjes in het plaatje). Het doel is om als team veld 1 te bereiken. Dit doe je door geen fouten te maken! Op elk veld staat een drietal of tweetal
Het spel begint met het in het veld brengen van de bal. Dit kan door de trainer gebeuren, maar ook kan een speler de bal over het net gooien.
Het tweetal dat de bal ontvangt speelt de bal door drie keer te spelen (verplicht!) terug over het net, enz.
Het team dat een fout maakt gaat het veld uit (in geval van 5 teams) of naar veld vier (in het geval van 4 teams).
De andere teams schuiven een veld door.
Dus als het team in veld twee een fout maakt, gaat het er uit, veld drie schuift door naar veld 2, veld 4 naar veld 3 en het 5e team gaat naar veld 4.
Na 10 minuten stopt het spel, welk team dan in veld 1 staat is de winnaar!
Opwarming met bal
- 2 tallen moeten proberen elkaars voeten aan te tikken met de hand.
- Doel van de oefening: laag zitten
- Spelers krijgen lintje in kniebeschermer en moeten proberen elkaars lintje te pakken.
- Is speler lintje kwijt, krijgt hij van de trainer een nieuw lintje.
- Wie de meeste lintjes heeft verzameld, heeft gewonnen.
- Doel: laag zitten.
- Spelers lopen met de bal stuiterend door de zaal
- en moeten onderweg de ballen van de anderen proberen weg te tikken.
- Degene die overblijft heeft gewonnen.
- Trainer gooit de bal aan,
- speler vormt met armen een cirkel waar de bal doorheen moet vallen.
Zijwaarts bewegen
Opwarming voor de school.
A serveert naar B. B passt de bal naar de spelverdeler, die vervolgens een hoge bal in het achterveld speelt. B verdedigt deze bal terug naar de spelverdeler, die vervolgens een setup geeft voor B. B valt aan op deze setup.
Na de aanval neemt A de plek in van B en wordt B reserve. De spelverdeler blijft staan.
De buitenaanvallers gebruiken met één spelverdeler de linkerhelft van het veld. De middenaanvallers en diagonaalaanvallers gebruiken met een andere spelverdeler de rechterhelft.
Uitbreiding:
Na de service pakt A een tweede bal. Na de aanval van B gooit A deze bal het veld in. B speelt deze bal naar de spelverdeler, de spelverdeler geeft een setup en B valt nog een keer aan.
Blokkering:
Verdediging:
Verplaatsen zolang je kunt is bij mij het moment dat de aanvalster de bal nog net niet raakt. Op dat moment maak je als verdediger een splitstep en zorg je ervoor dat je lichaamszwaartepunt(LZP) naar voren is gebracht. Dus niet meer naar achteren verplaatsen als de bal geraakt wordt omdat je LZP dan achter je is en je te laat bent om de bal voor je te verdedigen. Als de bal verdedigd wordt, dan rally uitspelen. |
- 2 groepen. Iedere groep begint aan een andere kant van de zaal met rustige looppas.
- Als trainer 'ja' roept, sprint de voorste speler van de groep naar de andere groep.
speel de bal bovenhands:
- gooi de bal van boven je hoofd met gebruik van arm en benen recht omhoog. Vang de bal.
- houd te allen tijde de handen BOVEN het hoofd
- vang de bal
- armen 'inveren'
- en recht omhoog gooien/spelen door armen te strekken
- etc