Volleybaloefeningen
TR aan 1 zijde met ballenbak.
1 SV welke regelmatig wisselt.
1 vaste passer welke regelmatig wisselt -indien libero aanwezig, blijft deze passen-.
De rest gaat aanvallen op 52/C en MID
Bij meer spelers:
1 SV welke regelmatig wisselt.
1 vaste passer welke regelmatig wisselt -indien libero aanwezig, blijft deze passen-.
De rest gaat aanvallen op 52/C en MID
Bij meer spelers:
- Meerdere verdedigers.
- Blokkering
- In plaats van TR kan een speler de bal inspelen.
- Aan de kant van de TR/ speler die de bal opzet een extra speler zetten die de aangevallen bal in ballenbak doet en dan gaat verdedigen.
Rotatie:
Verdedigen - aanvallen - bal pakken in ballenbak - verdedigen.
Verdedigen - aanvallen - bal pakken in ballenbak - verdedigen.
Spelers staan in rij achter elkaar.
Kan in 2 teams gespeeld worden als wedstrijdje.
Kan in 2 teams gespeeld worden als wedstrijdje.
- Bal doorgeven boven het hoofd.
- Bal doorgeven door de benen.
- Bal doorgeven via de heup -rechts - links - afwisselend-
- Bal wordt doorgegeven afwisselend boven het hoofd en door de benen.
- Bal wordt tussen de benen van de spelers gerold van voor naar achter. Achterste speler neemt bal en loopt naar voor en doet dit opnieuw.
- Spelers liggen op hun buik op de grond. Achterste speler springt over iedere speler. Aan het einde draait hij zich om en gooit de bal naar de achterste speler. En opnieuw.
- Spelers liggen op hun buik op de grond. Achterste speler springt over iedere speler. Aan het einde draait hij zich om en rolt de bal naar de achterste speler onder de andere spelers door die op dat ogenblik een bruggetje hebben gevormd.
- Vorm twee rijen aan de achterlijn.
- 1 bal per 2 spelers.
- Spelers spelen afwisselend naar elkaar!
- De laatste probeert de bal in de korf te scoren.
- Je kan die eventueel moelijker maken door korf voorbij het net te plaatsen zodat ze hier onderdoor moeten.
Oefeningen:
- Alles toetsen.
- Alles onderhands.
- Afwisselend toetsen/onderhands.
- Vrije keuze; de laatste speler scoort door met een bovenhandse slag de korf te raken.
- Rijtje spelers A aan de 3-meter lijn met een bal.
- 1 speler staat als setter aan het net.
- Speler uit rij A toetsen naar setter.
- Setter speelt bal BH in de korf.
- inveren ellebogen.
- uitstrekken ellebogen en bal nawijzen.
- Speler bij de korf vangt af en gaat in de rij A staan.
Verdeel de groep in tweeën, start vanaf de achterlijn:
- Dribbel voorvoeten -1e speler gaat lopen op aangeven TR-.
- Sprint naar het net.
- Sprint naar 7 meter - nu gaat de 2e speler dribbelen!!!-.
- Sprint naar net.
- Sprint naar 3 meter.
- Onder het net door en duik richting bank - nu start de 2e speler --> etc. etc.
- Om de pion en sprint terug naar startpositie.
Uitbreiding:
Welk team is het snelst?
- Dribbel voorvoeten -1e speler gaat lopen op aangeven TR-.
- Sprint naar het net.
- Sprint naar 7 meter - nu gaat de 2e speler dribbelen!!!-.
- Sprint naar net.
- Sprint naar 3 meter.
- Onder het net door en duik richting bank - nu start de 2e speler --> etc. etc.
- Om de pion en sprint terug naar startpositie.
Uitbreiding:
Welk team is het snelst?
Verdeel de groep in tweeën
- 1 afvanger op 2/3 + 1 wachtkamer.
- 1e speler heeft geen bal de rest wel
- 1e speler sprint om de pion, krijgt dan een bal van de 2e speler aangegooid --> pass naar de SV. Die moet op de mat blijven staan om de bal af te vangen.
- Elke goede bal is 1 punt --> wie heeft het eerste bijv. 20 punten !!!
Verdeel de groep in tweeën, start vanaf de achterlijn:
Trainer doet het eerst voor.
Trainer doet het eerst voor.
- Dribbel op de voorvoeten.
- Sprint naar het net.
- Sprint naar 7 meter.
- Sprint naar net.
- Sprint naar 3 meter.
- Onder het net door en duik richting bank.
- Over de bank heen.
- Om de pion en sprint terug naar startpositie.
Opstelling van materiaal:
- De trainer staat met een grote bal klaar in zijn handen.
- De spelers hebben allemaal een gewone volleybal vast.
Spelverloop:
- De spelers gooien hun bal naar de trainer.
- De trainer laat de bal op zijn grote luchtbal botsen.
- De bal zal naar verschillende kanten opspringen, de spelers proberen de bal te vangen.
Nodig: tennisballen - kleine handballen - volleyballen
- Laat de spelers tegen de muur opslaan.
- Letten op:
- Stand benen.
- Bal voor slaghand.
- Arm goed naar achter zwaaien.
- Slaan met handpalm.
- Waar het begint te lukken overgaan naar volleybal en eventueel over het net laten opslaan.
2 spelers en 1 handdoek
- De spelers vangen en gooien de bal op en vangen in handdoek. De handdoek is tussen beide spelers in.
Varianten voor de betere vangers:
- Idem maar bal over het lengtenet gooien - verplaatsen en vangen.
- Idem maar dan aan beide kanten van het net 2 spelers met een handdoek. Spelen over het net.
- Punten net zoals gewoon volleybal.
We gaan per 2 spelers de bal naar het andere kant van het veld brengen. Terug in lichte looppas langs de buitenkant van het veld.
- Side steps: handen in elkaar met bal op de armen.
- Side steps: bal tussen 2 spelers inklemmen op buik.
- Side steps: bal tussen 2 spelers inklemmen op rug.
- Side steps: bal tussen 2 spelers inklemmen in de nek.
- Side steps: bal tussen 2 spelers inklemmen op voorhoofd.
Aanval vanaf 3 meter en scoren op de mat.
Welke team heeft als eerste 10 punten?
Om en om gaat elke speler om de pion heen en krijgt de bal van een teamgenoot voor de 3 meter aanval.
Welke team heeft als eerste 10 punten?
Om en om gaat elke speler om de pion heen en krijgt de bal van een teamgenoot voor de 3 meter aanval.