Volleybaloefeningen
- 10x pompen
- 20 setups
- 20 lunches
- 10 squats (met bounce)
- 30 sec plank
- 20 zijwaartse buispieren (voet tikken in de lucht)
- 10 jump squat
- 30 sec zijwaartse plank
- Twee tallen bovenhands overspelen
- beginnen bij het net
- dan een rondje maken over het veld.
- Tweetallen twee ballen
- één zit op zijn knieën op de grond de ander gaat van links naar rechts
- na een tijdje wisselen
- Beide kanten stelt een team zich op, normale wedstrijd opstelling.
- Trainer gooit bal in achterveld, team verdedigt en bouwt aanval op, tegenstander idem, bal wordt door trainer daar ingebracht waar fout wordt gemaakt.
- Snel schakelen, blijvende rally's en geen vertragingen als gevolg van service.
- Met regelmaat doordraaien op aangeven trainer.
Trainer staat met ballenbak bij het net, positie 2/3, spelers staan op positie 1, 5 en 6 voor verdediging.
Trainer gooit bal naar spelers:
- Indien bal bij positie 1, spelers van positie 1 en 6 wisselen na terug spelen bal
- Indien bal bij positie 6, spelers blijven staan
- Indien bal bij positie 5, spelers van positie 5 en 6 wissen na terug spelen bal
- Zolang de passing goed blijft op 2/3, blijft de trainer de bal doorspelen.
- Spelers die niet deelnemen staan om het veld en zorgen er voor dat de ballenbak gevuld blijft.
- We maken een vierkant van banken met daarin +/- 15 ballen.
- 2 spelers gaan in het vierkant de rest van de spelers gaan er rond staan.
- De spelers in het vierkant krijgen 60 seconden de tijd om zo veel mogelijk ballen uit het vierkant te gooien, het is aan de andere spelers om dan weer zo veel mogelijk ballen in het vierkant te gooien.
- Na het einde van de 60 seconden worden de ballen in het vierkant geteld en daarna is het aan de volgende 2 spelers.
- (hiertussen zit wat rusttijd van ongeveer 60 seconden).
- Het duo dat op het einde de minste ballen in het vierkant had, is gewonnen.
- De anderen doen een strafje (bijvoorbeeld de ballen en de banken opruimen.
- 5 (of min 4) spelers per kant van het veld, met 1 bal.
- 4 spelers staan in het veld en 1 speler staat aan de achterlijn met de bal.
- De 4 spelers in het veld staan in de juiste opstelling en de speler aan de achterlijn van de andere kant gaat de bal opslaan over het net (boven of onderhands maakt niet uit voor deze oefening, maar de bal moet erover zijn!).
- De spelers gaan deze bal verdedigen naar de speler die de pas geeft (deze is ingelopen van positie 1).
- Deze vangt de bal boven het hoofd en geeft een hoge pas.
- De bal word gevangen aan het net (er word niet aangevallen).
- De bal gaat dan naar de opslaggever.
- Dezelfde oefening gebeurt maar nu met de andere kant van het veld. Hierna is het terug aan de eerste kant om te serveren.
- Er word dus 1 plaats doorgedraaid.
- Na een tijdje kan dezelfde oefening kan gedaan worden met een aanval (toets over het net) hierbij is het belangrijk dat wanneer de aanval over het net word gegeven speler 1 en 3 wisselen van plek!!!!!!!
- Alle spelers nemen een bal (behalve 2 spelers).
- De 2 spelers zonder bal gaan allebei in het midden aan een kant van het net staan.
- De andere spelers gaan allemaal in een rij staan op positie 4,
- de eerste speler gooit zijn bal/of toetst in een goede opzet naar de speler die pas geeft.
- Deze gaat dan een hoge pas teruggeven.
- De bal word gevangen en deze speler gaat door naar de andere kant van het net.
- Bij deze juist hetzelfde terwijl de tweede speler al bij de eerste passeur kan opzetten.
- Als alle spelers 1 maal bij beide passeurs geweest zijn word er gewisseld.
- Tot iedereen pas heeft gegeven. (lukt dit na een aantal trainingen goed, dan kan er opgebouwd worden naar eventuele aanval erbij!)
- De groep wordt in tweetallen verdeeld.
- Ze gaan recht tegenover elkaar staan in pomphouding.
- Ze doen handjeklap
- rechts/rechts, links/links
- high five rechts/links, links/rechts
- Het team wordt in 2 groepen verdeeld (4 naargelang de hoeveelheid spelers).
- team 1 = opslag team
- team 2 = vang team
- Team 1 serveert 1 voor 1.
- Ze beginnen dicht bij het net wanneer het beter lukt kunnen ze steeds verder gaan staan.
- Team 2 vormt een rij aan de overkant achter de achterlijn.
- Wanneer speler 1 van team 1 serveert komt speler 1 van team 2 in het veld om de bal te pakken.
- Hij vangt de bal en loopt buiten het plein naar team 1 om te serveren en sluit achter in de rij aan.
- De serveerder loopt buiten het plein naar team 2 om de bal op te vangen en sluit achter in de rij aan.
- De kinderen lopen rond in de zaal.
- Er is 1 tikker die andere kinderen kan tikken door ze te vangen met de hoepel.
- Wanneer iemand getikt is moet deze samen met de tikker de hoepel vasthouden en kinderen proberen vangen.
- Er mogen max 3 kinderen per hoepel lopen.
- Tikken ze een 4de kind dan moet deze een nieuwe hoepel gaan halen en verder tikken.
- Het spel is gedaan wanneer er geen kinderen meer los rondlopen.