Volleybaloefeningen
Aan de 'team-kant' staan 5 spelers: Sv., midden, libero, passer/loper en diagonaal.
Aan de andere kant staan twee drietallen. Eén drietal gaat blokkeren en één drietal gaat serveren en verdedigen.
De servicepass wordt verzorgd door de libero en passer/loper. Sv. komt vanaf positie 1 en heeft de keuze uit drie aanvallers; pos. 2, 3 en 4.
Na de service volgt een rallybal, waarbij de Sv. blijft staan.
Daarna opnieuw, maar nu begint de Sv. als voorspeler, waardoor de keuze pos. 1, 3 en 4 wordt.
Als de diagonaal voorspeler is, gaan alle blokkeerders 1 op 1 staan. Is de diagonaal achter, dan wordt er ondersteunend geblokkeerd op pos. 3.
Hierdoor moet ook de verdediging worden aangepast. Na 4 ballen wisselen de drietallen voor en achter.
Na verloop van tijd andere spelers aan de andere kant.
Aan de andere kant staan twee drietallen. Eén drietal gaat blokkeren en één drietal gaat serveren en verdedigen.
De servicepass wordt verzorgd door de libero en passer/loper. Sv. komt vanaf positie 1 en heeft de keuze uit drie aanvallers; pos. 2, 3 en 4.
Na de service volgt een rallybal, waarbij de Sv. blijft staan.
Daarna opnieuw, maar nu begint de Sv. als voorspeler, waardoor de keuze pos. 1, 3 en 4 wordt.
Als de diagonaal voorspeler is, gaan alle blokkeerders 1 op 1 staan. Is de diagonaal achter, dan wordt er ondersteunend geblokkeerd op pos. 3.
Hierdoor moet ook de verdediging worden aangepast. Na 4 ballen wisselen de drietallen voor en achter.
Na verloop van tijd andere spelers aan de andere kant.
Vanaf positie 1 wordt geserveerd op 2 passers, waaronder libero.
Sv. heeft keuze uit pos. 3 en 4 midden/buiten. Op beide posities een dubbele blokkering. Op het midden pos. 4 + 3 en buiten pos. 2 + 3.
Serveerder gaat verdedigen op pos. 1. Verder wordt de verdediging diagonaal gezet.
Bij middenaanval wordt positie 1 afgeschermd, gaat positie 5 korter zitten en verdedigt positie 6 de diepe bal.
Rally uitspelen.
Doel voor de aanval om te scoren, doel voor de verdediging om alles te verdedigen.
Sv. heeft keuze uit pos. 3 en 4 midden/buiten. Op beide posities een dubbele blokkering. Op het midden pos. 4 + 3 en buiten pos. 2 + 3.
Serveerder gaat verdedigen op pos. 1. Verder wordt de verdediging diagonaal gezet.
Bij middenaanval wordt positie 1 afgeschermd, gaat positie 5 korter zitten en verdedigt positie 6 de diepe bal.
Rally uitspelen.
Doel voor de aanval om te scoren, doel voor de verdediging om alles te verdedigen.
- Spelers staan in de hoeken van een speelhelft. Spelers bij het net gooien rechtdoor, spelers in het achterveld gooien diagonaal. Iedereen loopt achter zijn bal aan.
- Idem, alleen spelen de spelers bij het net bovenhands en de spelers in het achterveld onderarms.
- Idem, alleen iedereen op één speelhelft en bal wordt vanaf de andere kant, met aanvalsaanloop, over het net aangegooid.
Er staat één spelverdeler op 2/3. Pass vanaf positie 1, set-up naar 4. Pass vanaf positie 5, set-up naar 2.
Passer neemt positie van aanvaller in en aanvaller haalt bal en neemt positie in van degene die aangooide, aanvalsplaatsing op matten.
Degene die heeft aangegooid sluit aan bij het andere rijtje. - Idem, alleen blijft degene die heeft aangegooid nu staan om één keer te blokkeren. Na het blok gaan passen. Overige blijft hetzelfde.
Met 2 benen op een kastdeel springen, in squathouding eraf springen (2x).
Blokkeren midden, aansluiten op buiten, aangeslagen bal blokkeren en met opdracht naar achterlijn.
Blokkeren midden, aansluiten op buiten, aangeslagen bal blokkeren en met opdracht naar achterlijn.
- Verdeel het team in twee groepen en laat ze twee rijen vormen tegenover elkaar op de 3 meter lijn.
- Laat de spelers over het net spelen en vervolgens om de netpaal rennen om bij de andere groep aan te sluiten.
- Leg aan 1 kant, parallel aan de zijlijn, een speedfootladder en laat de spelers voordat ze aansluiten bij de rij een oefening doen door de ladder.
- Eventueel uit te breiden met bloksprongen, aanvalspas of krachtoefeningen.
- Belangrijk is dat de bal niet op de grond mag vallen, communicatie is belangrijk.
- Voeg eventueel een sanctie toe als de bal op de grond valt.
- Wissel met onderarms en bovenhands.
Organisatie:
- Trainer/speler en ballenbak op veld B p4.
- Blok veld B op P2/ P3 en verdedigen p5.
- 2 speelsters op veld A op P2/ P3 blok.
- Verdediging veld B op P4 en P5.
Uitvoering:
- Trainer/speler slaat bal naar P4/ P5.
- Blok en meteen opendraaien ná de actie.
- Verdedigde bal, setup en aanvallen op P4.
- Blok-verdedigen-afvangen.
Lopen:
Aanval p4-blok p2-blok p3-reserve
blok p2-blok- p3 -reserve p5-verdedigen p5
Deze oefening kan je doen als opwarming. Door middel van het overwerpen van de bal en het inspelen van de ontvangen ballen.
Doorschuiven: Bal volgen.
Variatie:
Doorschuiven: Bal volgen.
Variatie:
- Bal wordt niet meer overgeworpen maar technisch geslagen. Verdediging + pas.
- Bal wordt in één tijd over getoetst. Verdediging + pas met tussentoets.
- Bal overtippen op pas.
- Bal overslaan.
- In andere richting spelen.
Deze oefening kan in opwarming gespeeld worden door enkel werpen en OH toe te laten.
Kan werken met 1 poging doorschuifsysteem of met bepaald aantal tijd.
Kan werken met 1 poging doorschuifsysteem of met bepaald aantal tijd.
- Duo's gooien de bal in het net, andere speler verdedigd.
Variatie:
- Slag in het net
- Slag op de grond dan in het net.
- Koppelen met OH BH AAV naar een bepaald doel zoals een (fietsband)
- Met punten systeem - 2 spelers elk aan het start potje met 1 bal. Spelen de bal naar elkaar.
Variatie:
- Spelers blijven elk aan 1 kant: met ritme: BH BH - OH -OH -BH BH .... of BH - AV - OH - BH - AV.
- Spelers spelen in een Z doormiddel van tussentoets komt de 1ste speler de plaats van de 2de innemen. - Idem 1 maar bal wordt in de Tchouk gegooid. Speler 2 verdedigd.
- Spel met enkel BH en OH in de tchouk, punt wanneer de verdediger niet kan verdedigen is het een punt. Max 2 contacten per speler.
Variatie: Zeker met een speelveld werken.
- Bij punt door aanval/slag = 2 punten, bij OH/BH = 1 punt.
Guusje spel
2-tallen:
- overspelen pass.
- 1x controle voor je eigen en dan BH terug.
- 1x BH controle voor je eigen en dan hoge BH terug, zodat medespeler ook bovenhands kan spelen.
Diagonaal bal nalopen.
Ook eens proberen BH.
Trainer stuitert de bal hoog vanaf positie 5, speler moet vanaf positie 2 inlopen en bal bovenhands terugspelen naar speler op positie 5, deze vangt de bal af en sluit achter in de rij aan, speler die de bal bovenhands speelde gaat naar positie 5 voor het afvangen.
Zelfde maar dan speelt de speler die BH moet spelen achterwaarts naar speler achter zich. Deze vangt de bal af, gooit de bal naar speler op positie 5. Iedereen schuift een plek door.
3 tegen 3 in het 3 meter gebied, alleen maar BH, 3x overspelen en dan over het net, geen wedstrijd maar techniek oefening.
Verdelen in 2 groepen:
groep 1.:
- bal passen naar afvanger op positie 2/3. (na 5 ballen wisselen van groep, en bij het inlopen van het veld ook wisselen van positie)
- zelfde maar dan afmaken de aanval, en groep 2 verzamelt de ballen.
2-tallen:
- overspelen pass.
- 1x controle voor je eigen en dan BH terug.
- 1x BH controle voor je eigen en dan hoge BH terug, zodat medespeler ook bovenhands kan spelen.
Diagonaal bal nalopen.
Ook eens proberen BH.
Trainer stuitert de bal hoog vanaf positie 5, speler moet vanaf positie 2 inlopen en bal bovenhands terugspelen naar speler op positie 5, deze vangt de bal af en sluit achter in de rij aan, speler die de bal bovenhands speelde gaat naar positie 5 voor het afvangen.
Zelfde maar dan speelt de speler die BH moet spelen achterwaarts naar speler achter zich. Deze vangt de bal af, gooit de bal naar speler op positie 5. Iedereen schuift een plek door.
3 tegen 3 in het 3 meter gebied, alleen maar BH, 3x overspelen en dan over het net, geen wedstrijd maar techniek oefening.
Verdelen in 2 groepen:
groep 1.:
- bal passen naar afvanger op positie 2/3. (na 5 ballen wisselen van groep, en bij het inlopen van het veld ook wisselen van positie)
- zelfde maar dan afmaken de aanval, en groep 2 verzamelt de ballen.
Doel: zoveel mogelijk punten scoren in de band van de andere persoon.
- Duo's tegenover elkaar met 2 fietsbanden met 1 bal.
- Je scoort een punt door de bal in de band van de tegenstander te gooien, waarna de bal niet gevangen kan worden door de tegenstander.
Variaties:
- Met meerdere ballen.
- Andere soort bal.
- Met of zonder pass naar ploegmaat.
- Met meerdere spelers.
- Met meer banden.
- Trainer gooit de bal naar het drietal spelers die samen aan één helft van het veld staan.
- Drietal moet de bal in drie over het net heen spelen.
- Zodra de eerste speler heeft gepaast, rent deze onder het net door en kiest een positie aan andere zijde van het veld.
- De speler die vervolgens de bal over het net heen speelt, moet spelen op de persoon die net aan de andere kant van het net is gekomen.
- Trainer gooit de bal naar het drietal spelers die samen aan één helft van het veld staan.
- Drietal moet de bal in drie over het net heen spelen.
- Zodra de eerste speler heeft gepaast, rent deze onder het net door en kiest een positie aan andere zijde van het veld.
- De speler die vervolgens de bal over het net heen speelt, moet spelen op de persoon die net aan de andere kant van het net is gekomen.