Volleybaloefeningen voor de techniek blok / blokkering / netverdediging
- 3 mensen aan het net. ( links, midden, rechts)
- 2 3 mensen achterin.
- aan de andere kant 1 spelverdeler
- de rest gaat aanvallen.
- Tim speelt de ballen aan
- er wordt op het midden aangevallen.
- de midden aan de andere kant van het gaat blokkeren.
- de links voor en rechts voor kruipen achter het blok om te verdedigen.
- de mensen achterin verdedigen ook op hun positie.
- na 2 minuten wisselen van speelsters.
- 3 passers in het veld
- spelverdeler op rechts voor
- midden en buiten aanvaller
- 3 serveerders
- 2 blokkeerders
- het gaat om de pass.
- het kan zijn dat je geen bal kunt aanvallen.
- de oefening draait om het passen van de bal.
- na 15 ballen wisselen van posities.
- Aanvallen en blokken 12 spelers
- Spelers A met een bal spelen tegelijk de bal naar S op 2/3
- Op dat moment springen A4 met B1, B2 met B3, en B4 met A3 voor een droog blok
- S spelen een set-up naar positie 4 waar A4 en A3 aanvallen langs of door blok B1 met B2 en B3 met B4
- Positiewisselingen S zijn vaste spelverdelers; de vijf aan eigen kant draaien door (bal achterna).
- sprong op kast zonder handen
- blok aan het net.
- 3 mensen hebben een bal in de hand en staan op de bank aan het net.
- de andere maken een rijtje in het midden van de 3 meter lijn.
- de eerste loopt naar het net en maakt een bloksprong waarbij ze de bal aantikt.
- je gaat midden --> links --> midden --> rechts
- daarna is de volgende. je doet 3 series
- deel 2
- 3 mensen in een rijtje op het midden van de 3 meter lijn.
- de rest verdeeld zich aan de andere kant van het net met bal op midden, buiten, diagonaal.
- je gooit voor jezelf de bal op. de blokkeerder blokt de bal.
- de volgorde is midden --> links. dan komt de volgende blokkeerder die gaat midden --> rechts enz.
- 3 series
- veld word in 2 delen verdeeld
- aan kant 1 zijn 1 spelverdeler, de libero en de middenaanvallers
- aan kant 2 zijn de overige speelsters
- er zijn aan elke kant 1 aanvaller en 1 blokkeerder en een serveerder.
- afhankelijk van het aantal personen is er 1 passer of 2 passers.
- het doel van deze oefening is om afstemming te krijgen met de spelverdeler welke bal je wil spelen.
- met de middens gaan we oefenen op de 'stijg' ballen en op de andere variaties zoals de 'nek'
- 2 rijen achter de achterlijn.
- Eerste 2 staan in het veld.
- Trainer brengt bal in.
- Pass de linkerspeler richting positie 2/3 dan setup van de rechterspeler.
- De passer gaat aanvaller aan eigen kant van het veld.
- De setupper doet aanvalsdekking.
- Tweetal draait door nieuwe tweetal erin.
- Uitbreiding: Er staan nu 2 aanvallers aan het net klaar.
- De rest doet exact hetzelfde als daarvoor.
- Aanvaller komen terug vanuit het net nadat de trainer de bal heeft ingebracht.
- De setup gaat altijd naar de tegenoverliggende hoek van de set-upper.
- Pass van de rechtsachter, dan linksachter setup op de rechtsvoor.
- Set-upper dekt uit en neemt plek in van de aanvaller.
- De passer blijft echter staan en de niet aanvaller ook.
C valt diagonaal aan op 3 en 4- 1 en 2 na blok aanval
3 en 4 verdedigen, spelverdeler komt in
set-up naar 1,2 of 3, aanval naar 3 verdedigers.
deze verdedigen voor zichzelf en leggen de bal in de bak
- C gooit een bal naar A of B
- Aan die kant een blok zetten
- Bal over het blok naar de verdediging
- Aanval opbouwen op midden
- wisselen na bv 10 ballen
- Variatie: aanval op buiten of achter
- 3 x 3-tal.
- een drietal aan het net
- een drietal achterveld
- een drietal andere kant net
- - 1. oefening om blok te verbeteren: drie aan deze kant van het net gooit de bal naar SV, deze speelt de bal naar de trainer linksvoor 4.
- Trainer smashed bal tegen blok
- andere zijde van het net moet zorgen voor de goed looplijn.
- spelverdeler moet aansluiten links of rechts.
- Links samen blokken, rechts moet de libero bal pakken.
- de 3 in het achterveld zorgen ook voor de goede loop lijn.
- Libero dekt het blok.
- Na 3 herhalingen wisselt de groep onderling door, na 9 herhalingen wisselt de hele groep.
- Splits de groep op in 2-tallen.
- De 2-tallen gaan een aantal stations afwerken, waarop verschillende opdrachten moeten worden uitgevoerd.
- Station 1: Een slalom door enkele paaltjes, met aan het einde van de slalom een onderhandse pass.
- Op een zo hoog mogelijk tempo, snel tussen de palen door bewegen.
- Station 2: Een speler gaat op achterlijn liggen, terwijl de andere met bal aan het net staat.
- Speler aan het net slaat op de bal.
- Speler in achterveld staat dan op, en verdedigd een geslagen bal op 7 meter, of een prikbal op de 3 meter.
- Station 3: Speler staat voor een trampoline, achter speler 1 staat een tweede speler met 2 tennisballen.
- Er wordt 1 tennisbal in de trampoline gegooid, speler 1 vangt deze voordat hij de grond raakt.
- De 2de tennisbal wordt er snel achteraan gegooid.
- Station 4: Simpel, goede bloksprongen maken, waarbij er alleen gelet wordt op de techniek.
- Station 5: Reflex training: speler staat met uitgestoken armen, een bal in elke hand.
- Speler 2 staat tegenover de andere speler, en reageert om het loslaten van een van de ballen.
- Maak de afstand tussen spelers niet te groot om te beginnen.
- Elk station heeft een werktijd van 1 minuut.
- De bal wordt in het midden overgespeeld, na het spelen gaat de speler blokkeren 2x, daarna om pylon weer spelen
- Aan de ene kant wordt er aangevallen met drie aanvallers, aan de andere kant wordt er verdedigd.
- Trainer gooit ballen aan voor spelverdeler