Volleybaloefeningen
Doel van de oefening:
De bal in de ruimte zoeken.
Uitleg van de oefening:
Iedereen moet in een kring staan. Één iemand zit gehurkt in het midden. Deze telt tot 20. De eerste 10 tel je hardop en de laatste 10 tel je in je hoofd. Bij 20 heel hard ‘BOEM’ schreeuwen. In de tussentijd gaat de bal in de kring rond. Bij ‘BOEM’ moet degene die de bal heeft heel hoog de bal in de lucht gooien. De schreeuwer zal de bal/bom moeten vangen.
Aanpassing per niveau:
CMV 1/2 kleine kring bal vangen
CMV 3/4 Grotere kring bal vangen
CMV 5/6 Grote kring bal passen en vangen.
Extra Moeilijk!! spelers gooien de bal niet rond maar spelen de bal rond.
Per 2, 1 bal
Speler A staat aan het net met de bal.
Speler B staat achteraan het veld.
Speler A botst de bal op de grond en gooit dan kort of ver.
- 1x botsen kort gooien
- 2x botsen ver gooien
Langs beide kanten van het veld 3 spelers in opstelling.
De andere spelers gaan buiten het veld staan.
Kant A slaagt op. (indien opslag niet over is, gooit trainer een bal)
Kant B doet 3 passen spel. (anti- slip matje aan net -> passeur naartoe lopen)
- Opslag gaat naar speler links -> speler rechts geeft pas
- Opslag gaat naar speler rechts -> speler links geeft pas
- Opslag gaat naar speler in het midden -> speler rechts geeft pas
- Twee ploegen staan verspreid in het veld.
- Het is de bedoeling dat een ploeg de bal 10 keer zonder onderbreking bij haar eigen spelers kan laten passeren, zonder dat de bal valt, of in de handen van de tegenpartij komt.
- Als speler B de bal van speler A opvangt, dan mag hij die niet terug naar A gooien.
- Er mag niet gelopen worden met de bal in de hand.
- Men mag ook niet de bal uit de handen slaan.
- Doorgeven is verboden.
- Als de bal valt of in de handen van de tegenpartij terechtkomt, dan herbegint het tellen vanaf nul.
- Variaties :
- De spelers van elke ploeg worden per twee aan elkaar gebonden.
- Elke ploeg duidt één van haar spelers als joker aan. Bij "10" moet de bal door de joker opgevangen worden, zo niet herbegint het tellen vanaf nul.
- Maak 2 teams van ongeveer 5 kinderen.
- Elk team staat aan één kant van het veld.
- Leg 5 ballen op allebei de 3meter lijnen.
- Als de trainer/trainster "GO!" roept gaat iedereen de ballen naar de overkant gooien.
- Wie na 3 minuten de meeste ballen in zijn veld heeft liggen, is verloren.
- Pas op: de bal mag enkel bovenhands gegooid worden, geen toets en ook niet onderhands spelen of gooien, enkel bovenhands!!
- De trainer staat op de passersplek en de lijn staan achter elkaar in een rijtje in het midden.
- De bal wordt aangegooid en de bal moet gespeeld worden naar de trainer.
- De trainer geeft een set-up en de bal wordt door de aanvaller buiten geslagen.
- Goede pass is doorschuiven naar aanval.
- Slechte pass is achter in de rij aansluiten nadat de bal is gehaald.
- 2 spelers/1 hoepel
- speler A toets de bal over de net van in de hoepel die ze bevindt aan 2m van de net,
- loopt die achteraan en vangt de bal na een bots,
- dan dribbelt hij 2x en toetst de bal terug in de hoepel;
- speler B vangt de bal en voert de oefening ook uit
- Uitdaging: 1 punt als de bal de rand botst en 2 punten als hij erin valt
- Naar overkant en terug (2x)
- Zijwaart naar overkant en terug (1x)
- Kruispas naar overkant en terug (1)
- Knieheffen naar overkant en terug (1x)
- Hakken billen naar overkant en terug (1x)
- Armzwaai voorwaarts heen, achterwaarts terug (1x)
- Frogjump naar overkant en terug (1x)
- Uitstappen naar overkant en terug (1x)
- Zijwaarts uitstappen naar overkant en terug (1x)
- 2 teams(6,8,10 of 12 spelers)
- 1 persoon in het veld.
- Andere spelers staan achter de achterlijn in de wachtkamer.
- T brengt bal in spel in veld A of B.
- Je mag de bal alleen onderarms spelen.
- Na het spelen van de bal dan uitstappen en iemand in de wachtkamer neemt plek in.
- Maak je een fout krijgt de tegenstander een punt
Focus van de oefening is de service pass.
Begin met rustig serveren, druk opvoeren in het verloop van de oefening.
- A serveert op B
- B passed naar C
- C vangt af, en sluit aan op positie D
- D serveert of E
- E passed naar F
- F vangt af en sluit aan op positie A
Uitbreidingen:
- A loopt 3 stappen het veld in, na de pass / set volgt een gecontroleerde aanval rechtdoor, die A voor zichzelf verdedigd.
- A vangt de bal, en geeft deze een reserve serveerder op positie A
- Idem voor D
8 Spelers: reserve op serveerpositie
10 spelers: reserve op serveerpositie en pass positie
12 spelers: 2 reserves serveerpositie, 1 reserve pass positie
14 spelers: 2 reserves op serveerpositie en pass positie
- 2 teams(6,8,10 of 12 spelers)
- 1 persoon in het veld.
- Andere spelers staan achter de achterlijn in de wachtkamer.
- T brengt bal in spel in veld A of B.
- Je mag de bal alleen onderarms spelen.
- Na het spelen van de bal dan uitstappen en iemand in de wachtkamer neemt plek in.
- Maak je een fout dan zorg je voor balveiligheid en je gaat je teamgenoten aanmoedigen.
- Is iedereen weggespeeld van een team dan heb je een punt.
- 2 tallen staan in een grote kring,
- in het midden liggen ballen (1minder dan het aantal 2tallen)
- persoon A gaat op de rug van Persoon B
- als de trainer Ja zegt springt A van rug af en rent een rondje op de kring.
- Ondertussen heeft B de benen breed neergezet zodat A daar tussen door kan.
- A gaat tussen de benen van B door en pakt zo snel mogelijk een bal als je geen bal hebt ben je af.
- Etc tot er een winnaar is.