Volleybaloefeningen
OPWARMING IS EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID:
- Warmlopen
- Stretchen
- Oefeningen in groep
- 200x springtouwen
- Losgooien
- Inslagen en bal "dood" maken
- Controletoets: ieders 20x balcontact - hardop tellen
- Enkele toets: ieders 20x balcontact - hardop tellen
- Onderhands-bovenhands: ieders 20x balcontact - hardop tellen
- Sparren
Het veld wordt verdeeld in 4 gelijke velden
- per veld 2 spelers
- bal wordt OH over het net gegooid
- de andere spelers doen een correcte OH bal recuperatie door deze naar de korf te spelen, de speler die niet aan de bal is loopt naar de korf en neemt daar de BH
- hier stopt de eenvoudige versie
Men kan deze oefening eenvoudig moeilijker maken door in één tijd te spelen.
Warmlopen van de achterlijn naar het net:
- looppas
- rechterarm losdraaien
- linkerarm losdraaien
- beide armen losdraaien
- knieheffen
- hakken-billen
- zijwaarts (links en rechts)
- kruispas
- duiken
De bedoeling is dat de eerste bal gecontroleerd bij de spelverdeler komt, zodat hij of zij een goede set-up kan doen naar de aanvaller.Nadruk ligt op techniek OH, dus beginnen met de bal te gooien, indien dit vlot gaat kan overgeschakeld worden naar toets, aanval of opslag
- R1 gooit bal over naar R2
- R2 brengt OH de bal naar P2 (kan eventueel op een mat geplaatst worden, waar hij/zij niet mag afkomen) (komt in BH positie)
- P2 geeft BH pas naar A2
- A2 speelt naar R1
- R1 brengt OH de bal naar P1 (kan eventueel op een mat geplaatst worden, waar hij/zij niet mag afkomen)(komt in BH positie)
- P1 geeft BH pas naar A1
- A1 speelt naar R2
- ....
- Trainer speelt bal naar paseur
- Paseur geeft BH pas naar aanvaller
- aanvaller speelt naar de vooraf bepaalde zone's dmv BH
Na elke bal door draaien
Oefening kan moeilijker gemaakt worden door verdediging (blok) te plaatsen
- Inspelen in 2 tallen.
- Speler aan net speelt bovenhands,
- De andere passed onderhands.
- Voordat de achterspeler passed tikt ze met beide handen de grond aan.
- Doel laag zitten
In groep van drie, één bal;
- Losgooien
- Inslagen en bal "dood" maken
- Controletoets:
- ieders 20x balcontact
- Enkele toets:
- ieders 20x balcontact
- Onderhands-bovenhands:
- ieders 20x balcontacten
- Sparren
Team stelt zich op, tegenstander heeft opslag.
- Bal 1: opslag
- Bal 2: free-ball aan de kant met 3 spelers
- Bal 3: free-ball aan de kant met 6 spelers
- Bal 4: T speelt bal naar de kant met 6 spelers
- Free-ball, aanval net, drop, aanval achter 3 meter lijn
- 1 speler op positie 5, 1 speler aan het net, 1 speler aan andere kant net met bal
- Speler A gooit de bal naar positie 5, speler verdedigt de bal naar setter.
- Setter roept rood of groen en sluit dan aan om te gooien.
- Nadien eventueel rustig slagen
- 1 speler aan elke kant van het net, de rest sluit achter de achterlijn aan.
- (Speler A en Speler B)
- De bal wordt door speler A bovenhands over het net gespeeld.
- Speler B verdedigt de bal onderhands,
- Speler A loopt onder het net en geeft een pas aan Speler B.
- Speler B speelt de bal bovenhands over het net en gaat dan pas geven.
- (speler A sluit achteraan aan aan overkant)
- Als de oefening vlot verloopt kan de bal rustig over het net geslagen worden
- Wedstrijdje 1-1:
- veld verdelen in kleinere veldjes.
- Service, verdediging met minimum 2 contacten.
- Wie haalt als eerste 10 punten?
- De groep wordt in tweetallen verdeeld.
- Ze gaan recht tegenover elkaar staan in pomphouding.
- Ze doen handjeklap
- rechts/rechts, links/links
- high five rechts/links, links/rechts