Volleybaloefeningen
1. Spelers spelen bal over net naar positie 1, pass terug.
2. Passer loopt om 1e pion heen voor een tweede pass (indraaien/armen kantelen)
3. Passer loopt om 2e pion en verdedigd bal van de trainer (smash of plaatsbal) en haalt bal op en sluit aan bij aanspelers (A).
Roulatie:
- aanspelen (A) over net
- op positie 2/3 bal aanspelen naar 2, bal afvangen en in ballenkar
- passer 2x + verdedigen en bal halen
- aanspelen (A)
Opstelling:
- Lene op positie 3
- Jore op positie 5
- Marie wisselt met Jore na 10 ballen
- Aanvallers op positie 4 en positie 3
Bal wordt aangegooid/ geslagen naar Jore
- Jore speelt perfecte receptie naar Lene
- Lene geeft pas
- Aanvaller speelt naar keuze
Bedoeling:
- Foutloos! Bal moet erover zonder fout.
- Droppen, aanval, toets, etc. = geen probleem
- Oplossen bij slechte pas
Blokbord op positie 4 - straat toe (twee vierkantjes naast de antenne) - kegel op 3 meter lijn
- Lene op positie 3
- Receptiespeler op positie 5 en aanvaller op positie 4
- Aanvaller doet mee receptie
Trainer speelt bal aan naar receptiespeler
- Receptie naar setter
- Rond kegel lopen
- Bal oplossen om over het net te spelen
Slechte receptie = verplicht in blokbord spelen
- Positie 5 doet dekking
- Bal terug naar setter spelen
- Pas en aanval
Deze oefening wordt elke training ingepast en de aantallen worden geleidelijk opgedreven
- Sit-Ups
- Crunches
- Leg Raises
- Plank
- Partijtje volley tennis tegen elkaar.
- Op lagere niveaus mag de bal een keer stuiteren, op de hogere niveaus in een keer doorspelen.
- Zodra je een punt verliest moet je rondjes rond het veld gaan lopen.
- Totdat er 2 overblijven, deze spelen een finale.
- Er wordt aangevallen vanaf de buitenkant.
- De bedoeling is dat er aangevallen wordt richting de matten.
- Ook kan er geprikt worden in de hoepels.
- Spelverdelers komen inlopen vanaf positie 1
- Passing en gerichte service oefenen, doorloop oefening, iedereen loopt achter zijn bal aan, als je niet passt blijf je staan, eventueel oefening uitbreiden door op de 2/3 spelverdeler neer te zetten en deze een setup achterover te laten geven.
- Speler op linksvoor met bal.
- Gooit bal naar pos 5.
- Aanval opbouwen, daarna afdekken.
- T gooit korte bal op een van de spelers.
- Nogmaals aanval opzetten en afdekken.
- 1 plaats doordraaien.
- Aanvaller linksvoor haalt 2 ballen.
- 1 in de kar bij de trainer, met de andere bal aansluiten in de wachtrij.
- verdelen in 2 groepen van 5
- aan elke kant 1 speelster op positie 5
- 1 speelster onder de korf
- bal wordt over het net aangegooid en de passer speelt de bal in de korf
- daarna sluit je aan bij het groepje aan je eigen kant van het net
- uitbreiding met aan 1 kant de spelverdeler die de ballen achterover speelt waarna de aanvaller op de passer slaat.
2 groepen van 3 spelers
- 1 bank op positie 5 - op ongeveer 6 meter
- 1 stoel op positie 2 - ongeveer 3 meter lijn
Spelers slagen op naar de bank: op de bank op rechts naast de bank is 1 punt
- Opslagen vanaf 3 meterlijn: 10 punten
- Opslagen vanaf 5 à 6 meter lijn: 10 punten
- Opslagen vanaf achterlijn: 10 punten
Als er opgeslagen wordt links naast de bank, buiten naast het veld of buiten achter het veld; gaat de persoon die opgeslagen heeft op de stoel zitten
Anders speelsters moeten eerst de speelster van de stoel bevrijden
2 matten op 3m lijn - 2 matten op 5m lijn - 2 hoepels op achterlijn - 1 korfbalpaal in het midden van het veld achteraan
2 groepen van 3 personen:
- A: 1 persoon op 3 meter lijn met bal
- B: 1 persoon op mat op 3 meter lijn
- C: 1 persoon op mat op 5 meter lijn
- A gooit de bal over naar C waarop C receptie doet
- C speelt receptie naar B
- B toets naar C die ondertussen naar de hoepel is gegaan en in de hoepel staat
- C toets omhoog naar B
- B probeert in de korf te toesten
BELANGRIJK:
- De spelers op de mat mogen hun voet niet van de mat doen
- De speler in de hoepel mag max. 1 voet uit de hoepel zetten
- Punt is gemaakt als bal in de korf valt of vanboven de korf raakt
3 personen op 3 meter lijn achter elkaar.
- Gooien naar elkaar
- Na de actie: achterlijn tikken
- Top spin slag onder het net en bal doodmaken
- Na de actie: blok op positie 2 - achterlijn tikken
- Top spin slag over het net en bal receptie spelen
- Na de actie: blok op positie 2 - achterlijn tikken
- Controletoets
- Na de actie: achterlijn tikken
- Onderhands - bovenhands
- Na de actie: achterlijn tikken
- Rechtstreekse toets
- Geen na-actie
- Sparren over het net
- Met twee naast elkaar (2 reserve spelers)
- Sparren en diegene die aangevallen heeft, gaat naar de overkant - reservespeler komt in