Volleybaloefeningen voor de techniek service / opslag
Kinderen verdelen in 2 verschillende groepen.
Kinderen moeten opslaan. Bij een fout (buiten, in het net, voetfout) moeten de kinderen in het tegenovergestelde veld gaan zitten. De eigen ploeg kan de kinderen weer vrij krijgen door naar hen op te slaan. Als de kinderen de bal kunnen vangen zonder van hun plaats te komen, mogen ze terug meedoen. Een ploeg verliest wanneer iedereen aan de andere kant van het veld zit.
Deze oefening is leuk om te doen en geeft een hoop lol en competitie! Estafettes in het algemeen zorgen natuurlijk al voor competitie.
Wat deze oefening ook wil nabootsen is de stressfactor die een service met zich meebrengt.
De spelers worden in gelijke teams verdeeld en in rijtjes opgesteld op de serveerplaats van dezelfde speelhelft. De eerste speler van een team serveert en haalt zelf zijn bal op. Nadat de volgende speler is aangetikt, gaat deze serveren, enz.
Alleen als de bal op 1 van e 4 matten land wordt het punt geteld. Er mag geen 2x na elkaar op dezelfde mat geklopt worden, ploeg dit het eerste een veelvoud van 3 haalt van het aantal spelers in de ploeg wint.
Het is zaak voor een speler om snel te serveren, maar het moet ook foutloos, want anders moet de bal worden opgehaald en moet opnieuw worden geserveerd!
Als de teams klein zijn, dan is het wel leuk om iedereen twee of drie keer te laten serveren.
Nodig:
- Minimaal 6 spelers
- Evenveel ballen als er teams zijn
Receptiespelers gaan met 3 in het achterveld staan. Van de andere zijde wordt er opgeslaan. Bal wordt centraal afgevangen door een reserve speler die vervolgens gaat opslaan. Eerste opslaggever vervangt de reserve speler.
Uitbreiding :
- spelverdeler aan het net in combinatie met opposit of middenaanvaller
Scoren moet!
- Bij deze oefening wordt het veld in de lengte in tweeën gedeeld.
- Vier man aan de ene kant, en vier aan de andere kant.
- Er wordt geserveerd door 3 en 4 (1).
- Speler 2 passt de bal (2),
- speler 1 geeft een setup (3) en
- speler 2 smash de bal rechtsdoor (4), dus niet diagonaal.
- Als 1 en 2 samen scoren, dan wisselen ze van plek, dus 2 gaat dan spelverdelen en speler 1 gaat passen en aanvallen.
- Als 1 en 2 NIET scoren, dan gaat de aanvaller serveren, de spelverdeler gaat aanvallen en de serveerder gaan spelverdelen. De aanvaller wordt 'gestraft' omdat er niet werd gescoord.
Wat is scoren in dit geval? Spreek dit goed af, bijvoorbeeld een geslagen bal langs de lijn.
- Spelers verdelen zich over beide achterlijnen als twee teams.
- Allen hebben een bal.
- Spelers ene helft serveren om de beurt allemaal.
- Bij fout service rennen allen naar het net en maken bloksprong.
- Andere team doen hetzelfde.
- Klaar als beide teams een foutloze servicereeks hebben.
Variaties:
- serveren met beperkingen (een helft of lengte (voor 7m lijn))
- alleen bovenhands
- Aandacht:
- Goede service ook onder ‘druk’
- concentratie
Deze oefening is leuk om te doen en geeft een hoop lol en competitie! Estafettes in het algemeen zorgen natuurlijk al voor competitie.
Wat deze oefening ook wil nabootsen is de stressfactor die een service met zich meebrengt.
De spelers worden in gelijke teams verdeeld en in rijtjes opgesteld op de serveerplaats van dezelfde speelhelft. De eerste speler van een team serveert en haalt zelf zijn bal op. Nadat de volgende speler is aangetikt, gaat deze serveren, enz.
Het is zaak voor een speler om snel te serveren, maar het moet ook foutloos, want anders moet de bal worden opgehaald en moet opnieuw worden geserveerd!
Nodig:
- Minimaal 6 spelers
- Evenveel ballen als er teams zijn
- leg in elk veld op een willekeurige plek een mat.
- Aan 2 kanten staat een groepje om te serveren.
- Serveer op de mat.
- Dan loop je achter je bal aan, maak een duik, maak een blok en sluit je aan de overkant aan in de rij.
- Wie heeft de mat het meeste geraakt?
- Spelers moeten proberen zo dicht mogelijk bij de achterlijn te staan, maar als het niet lukt mogen ze dichter bij het net gaan staan
- 2 teams, elk team heeft zijn eigen veld
- tegenover elkaar met net er tussen.
- de spelers gaan tegen elkaar serveren vanaf achter de achterlijn.
- als een speler een bal fout serveert (in het net, uit, enz.) moet hij aan de kant van het andere team gaan liggen
- speler mag weer terug als een teamgenootje een bal op hem serveert
- als een heel team op de grond ligt, heeft het andere team gewonnen
- leg in elk veld op een willekeurige plek een mat.
- Aan 2 kanten staat een groepje om te serveren.
- Serveer op de mat.
- Dan loop je achter je bal aan en sluit je aan de overkant aan in de rij.
- Wie heeft de mat het meeste geraakt?
- Spelers moeten proberen zo dicht mogelijk bij de achterlijn te staan, maar als het niet lukt mogen ze dichter bij het net gaan staan
Wat deze oefening ook wil nabootsen is de stressfactor die een service met zich meebrengt.
De spelers worden in gelijke teams verdeeld en in rijtjes opgesteld op de serveerplaats van dezelfde speelhelft. De eerste speler van een team serveert en haalt zelf zijn bal op. Nadat de volgende speler is aangetikt, gaat deze serveren, enz.
Het is zaak voor een speler om snel te serveren, maar het moet ook foutloos, want anders moet de bal worden opgehaald en moet opnieuw worden geserveerd!
5 ronden
- Het team wordt verdeeld in 2 groepen.
- Aan elke kant van het net gaat een groep staan.
- 1 kant gaat serveren. De andere kant stelt 3 passers op.
- Ze proberen de bal omhoog te pasen en deze moet op hun eigen helft gevangen worden.
- Serveerders doen om en om.
- Er komt telkens 1 nieuwe passer in het veld voor diegene die afgevangen heeft.
Ze spelen tot 10 punten. De serveerders scoren een punt als de bal niet afgevangen wordt. De passers krijgen een punt als hij wel afgevangen wordt. Foute service telt niet mee. Na een ronde wisselen ze van kant. 2de ronde met 2 passers i.p.v. 3.
In ieder veld 1 passer, 1 afvangen, 1 reserve en 2 serveerders.
bij 12 spelers 2 passers neer zetten en altijd de binnenste passer naar midvoor laten gaan.
en de speler bij de buitenlijn komt naar midden en reserve gaat naar buiten.
Serveren, reserve, passen, afvangen en serveren. Achter je bal aan lopen.