Volleybaloefeningen voor de techniek service / opslag
- Verdeel de groep in tweeën
- SV aan 1 zijde
- Serveren vanaf de andere kant
- Pass --> SV
- Aanval op 52 (uitbreiding op C)
- Elke aanvaller valt 2x aan
ROTATIE
- Passer --> aanvaller
- Aanvaller --> serveren
- Wachtkamer --> passen
- Serveerder --> wachtkamer

- Duo die elk om beurt opslaat
- Zij moeten 7/10 behalen in punten.
- Geen 7/10? Dan een opdracht uitvoeren
- Opdrukken
- Buikspieroefeningen
- Bloksprongen
- Duiken
- Geen 7/10? Dan een opdracht uitvoeren
- Het doel is presteren onder druk

- Opslag druk creëren
- Richten op de mat
- 1x : verliezers 10x pompen
- 2x: verliezers 20x buikspieroefening
- 3x: verliezers 10x bloksprong

- Volleybaltennis over banken
- 2 tegen 2 of 2 tegen 1
- Eén keer raken
- Wedstrijden over 2 winnende sets tot 10 punten, bij 3e set tot 5 punten
- 3 punten voor 2-0 stand en bij 2-1 is het 2 punten voor winning team en 1 punt verliezende team
- Winnende teams tegen elkaar
- Zet 2 banken aan 1 kant van het veld
- Speler zittend op de bank
- Andere zijde 2 teams
- Eerst rechtdoor serveren op de speler welke op de bank zit
- Als speler bal kan vangen heeft serveerder een punt
- Daarna diagonaal serveren
- Wie heeft het eerste een X aantal punten gehaald?
- Trainer beslist

Verdeel de groep in tweeen
- Serveerders serveren om en om:
- Serveerders gaan serveren, verdedigers --> pass naar SV (pass MOET goed)
- Verdedigers (3 in het veld en 3 wachtkamer) --> na elke pass wisselt de speler met wachtkamer
- TR staat op de 2/3 positie en hij bepaalt naar wie de punt gaat.
- Goede serve is een punt MAAR als de verdedigers deze serve beter passen gaat de punt naar de passers
WIE STAAT HET EERSTE OP 7 PUNTEN
Groep in tweeën verdelen, aanval en verdedigingskant
Aanval
Aanval
- 1 speler gooit de bal op naar de SV
- SV speelt naar Diagonaal en 52 (om en om)
- Aanvallen
Verdediging
- TR staat op 2/3
- Verdedigers pass de aanval naar de TR --> pass MOET goed
Twee groepen.
- 1 groep staat aan de ene kant van het net, de andere aan de andere kant.
- Beide groepen slaan op.
- Als de bal in het net is of buiten is moet de persoon in het veld van de andere groep gaan zitten.
- De persoon zijn teamgenoten moeten hun bal nu opslagen naar de 'dode vis'.
- Als de persoon de bal kan pakken mag die terug gaan opslagen.
- Na een bepaalde tijd roept de trainer stop en wie het minste 'dode vissen' heeft is gewonnen.
Organisatie:
- 1 speler in de pass
- 1 speler aan het net mét bal
- 1 speler met bal op de achterlijn
Uitvoering:
- Speler serveert op passer
- Op dat moment rolt de speler aan het net de bal naar de serveerder
- Bal wordt gepasst en afgevangen aan het net
- Herhalen 5x
- Dan doordraaien
- Verdeel het team in tweetallen.
- Speler 1 staat op de achterlijn van het veld en speler 2 gaat op een willekeurige plek aan de andere kant van het net staan.
- Het is de bedoeling dat speler 1 de bal gericht in de handen van speler 2 serveert.
- Speler 2 mag geen stap opzij doen. Serveert speler 1 onderarms in de handen van speler 2 dan krijgt de speler 1 punt.
- Bovenhands? --> 2 punten.
- Na 10 ballen wisselen.
- Het team met de meeste punten wint.
- Verdeel de groep in tweetallen
- Waarvan 1 tweetal aan de overkant (serveren)
- 1e tweetal staat klaar voor servepass
- Na de serve gaat de 1e serveerder vast naar de andere kant,
- 2e serveerder sluit na serve aan bij 1e serveerder overkant
- Verdedigers: bouw een aanval op, bal moet in drieën
- Het tweetal dat de verdediging/aanval heeft gedaan --> serveren
- Etc
- Aantal spelers serveren en overige pass/verdediging
- Na de serve gaat de serveerder naar de andere kant --> wachtkamer pass/verdediging
- pass naar 2/3 --> afvanger
ROTATIE
- Serveerder --> andere zijde wachtkamer (verdediging) --> passer --> afvanger --> afvanger --> serveren
UITBREIDING
- op de plaats van de afvanger een vaste SV --> passer valt eigen bal aan
- aanvaller --> serveren
- SV blijft staan (wel wisselen)